Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hollandsche jongens (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hollandsche jongens
Afbeelding van Hollandsche jongensToon afbeelding van titelpagina van Hollandsche jongens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.45 MB)

Scans (10.92 MB)

ebook (3.61 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Illustrators

Arie C. Rünckel

O. Geerling



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hollandsche jongens

(1912)–Chr. van Abkoude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina t.o. 3]
[p. t.o. 3]


illustratie
‘Heeren, het is een plechtig oogenblik.’


[pagina 5]
[p. 5]


illustratie

Eerste Hoofdstuk.
Waarin we met eenige jongens kennismaken.

De klok van den Rotterdamschen Groote Kerktoren sloeg juist twaalf uur, toen de deuren van het instituut Schalmeier geopend werden en een troepje scholieren naar buiten stormde. Het waren allen nog knaapjes van acht tot tien jaar, maar een oogenblikje later kwamen ook de hoogere klassen naar buiten. Het was moeilijk te zeggen, wie er méér vroolijkheid toonden om den vrijen Woensdagmiddag, de kleintjes of de grooten! Vooral toen de zesde klasse naar beneden kwam, brak er een leven los als een oordeel! Joelend en lachend

[pagina 6]
[p. 6]

en schaterend stormden de jongens naar buiten, zwaaiend met hun boekentasschen en uit pure pret ermee op elkanders rug en schouders slaande.

‘Hoera, hoera!’ schreeuwde Flip Duivemans, ‘leve de vrijheid!’

‘Jongens!’ riep Koos Jelles er boven uit, ‘komen jullie vanmiddag allemaal op 't veld?’

‘Ja, ja,’ klonk luid aller antwoord.

‘We moeten den nieuwen bal nog inwijden,’ sprak Felsing.

‘Waarbij jij natuurlijk de feestrede zal houden,’ riep Flip lachend, terwijl hij zijn vriend op den schouder klopte.

‘Geen kletspraatjes,’ sprak een ander, die Wouter Dalberg heette, en om z'n zwarte haren en donkere wenkbrauwen dikwijls ‘Zwarte Wout’ werd genoemd, ‘laten we onzen tijd niet verpraten, maar liever wat voortmaken! 't Is nu twaalf uur, kunnen we allemaal om half twee op 't veld zijn? Ik ben er zelf om één uur!’

‘Goed, goed, wij zijn er ook om één uur!’ riepen de anderen.

‘Behalve ik,’ zei Johan Blankendijk. ‘Ik kan onmogelijk zoo vroeg van huis.’

‘Hij moet zeker op zijn zusje passen of boodschappen doen,’ spotte een der jongens.

‘Of het eten koken,’ sarde Jelles.

Het bloed steeg Johan naar het hoofd.

‘Boodschappen doen en eten koken is heel wat beter dan jullie misselijk gewauwel,’ antwoordde hij. ‘Kom Wout, ga je mee?’

‘Mij goed’, was het antwoord, en zich nog even tot de anderen wendend, riep Wout: ‘Nu jongens, tot één uur, op 't veld!’

[pagina 7]
[p. 7]

Al de jongens stapten nu in groepjes huiswaarts terwijl Wouter Johan vergezelde.

‘Hoe komt het toch,’ vroeg Wout onder het loopen, ‘dat je nooit om één uur op 't veld kunt zijn? Al de jongens zijn er altijd vroeg, maar jij komt méést een half uur later.’

‘Dat zal ik je zeggen,’ antwoordde Johan, terwijl zij samen de Hoofdsteeg ingingen; ‘zooals je weet, is mijn vader reiziger en bijna de geheele week van huis. Moe is zoowat altijd alleen en daarom heeft ze zoo graag, dat ik een uurtje bij haar blijf.’

‘Maar je kunt toch den heelen dag niet bij moeders pappot blijven zitten?’ riep Wout lachend uit.

‘Dat behoeft ook volstrekt niet,’ was 't antwoord, ‘den heelen dag is niet noodig, maar zoo'n enkel uurtje...’

‘Ja, je hebt eigenlijk gelijk,’ moest Wout toegeven, ‘maar ik zou toch liever voetballen, hoor! Jij, studiebol, zit natuurlijk liefst te vossen.’

‘Dat heb je mis, Wout. Ik doe net zoo graag mee als jij, maar is er nu niets anders in de wereld dan je school en 't voetbalveld?’

‘Kom, kom,’ zei Wout, ‘wat ben je toch zwaar op de hand! Nou, 't is natuurlijk jouw zaak, maar ik maak me zoo druk niet. Later kom ik toch bij pa in de zaak.’

‘Prettig voor je,’ meende Johan. ‘En daar behoef je zeker niets voor te leeren?’.

‘O jawel, maar nu nog niet! Later, làter. Alles komt terecht!’

‘Dat is te hopen, zeg. Maar ik denk er zoo gemakkelijk niet over. Ik moet later mijn eigen brood verdienen en m'n zus Greta ook. Neen vrind, voor òns is 't wérken!’

Wouter wist hierop geen antwoord, hij voelde duidelijk, dat Johan gelijk had, maar hij wilde er niet voor uitkomen

[pagina 8]
[p. 8]

en daarom praatte hij er maar wat overheen en was heimelijk blij, toen ze Johans woning aan de Weste Wagenstraat hadden bereikt, dan was hij meteen van den ‘stijven jongen’ af.

‘Tot vanmiddag dan!’ riep Johan hem toe, terwijl hij aanbelde.

‘Goed, niet te laat, hoor!’

 

Op een groote grasvlakte achter het Park speelden des Zondags en op vrije middagen verschillende voetbalclubs. Ook ‘Saturnus’, waartoe Johan en Wout behoorden, had daar haar vaste speelterrein.

Willem Felsing en Flip Duivemans waren dien middag vroeg present en brachten den nieuwen bal mee. Hij was stevig opgepompt en werd door Willem zóó voorzichtig gedragen, of hij een porceleinen vaas in de handen had.

Met luid gejoel stoven de reeds aanwezige jongens op hen af, maar Flip hield ze allen tegen.

‘Halt! mijne broeders!’ riep hij op komisch-deftigen toon, ‘raak dezen bal niet aan, voor hij plechtig is ingewijd! Schaart u allen om ons heen, opdat wij ernstig dezen heiligen plicht kunnen vervullen.’

Lachend vormden de jongens een kring om Willem en Flip.

‘Thans, mijne broeders!’ zoo ging Flip even deftig voort, ‘is het woord aan onzen geachten eersten Captain, den hoogwelgeboren heer Wilhelmus Felsingus, zoon van Claudius Civilis!’

Willem zette een leukwijs gezicht, hield den nieuwen bal met de linkerhand omhoog en sprak, terwijl hij met

[pagina 9]
[p. 9]

den rechterarm groote draaien in de lucht maakte, om meer effect van z'n woorden te zien:

‘Heeren, het is een plechtig oogenblik. Onze zuurverdiende, opgespaarde zakcenten hadden zich opgehoopt tot de reusachtige somma van zeven gulden twee-entwintig-en-een-halve cent! En toen wij het gewaad en het vertràpte, dóórtrapte, versleten en wanhopige figuur van onzen ouden voetbal bekeken, was het ons, alsof er een stem uit dat afgeleefde ding tot ons sprak. En die stem zeide: ‘Ai mij, wat heb ik van mijn leven een opstoppers gehad! Ik ben geheel geradbraakt, ik heb schoppen gehad zóó hard, dat ik wel twintig meter boven de boomen uit vloog, en dan weer met snelle vaart nederdaalde, terwijl een van mijn kwelgeesten mij vaak met zijn harden knikkerbol opving en mij aldus een nieuwen frisschen oplawaai verkocht!

En nu ben ik oud.... ach.... nu sterf ik, vertràpt, dóórgetrapt, dóódgetrapt!!’ Zoo sprak de stem.

En daarom, Saturnianen, zonen van Saturnus! Wij hebben die zeven gulden aandachtig bekeken, we zijn hulp gaan zoeken bij de troostbrengende Perry & Co., en we brengen u een nieuw slachtoffer onzer wreedheid!

We zullen 'm tràppen, hóóg door de eindelooze wolkenruimte, we zullen 'm met onze keiharde koppen opvangen, we zullen 'm mishandelen tot-ie stervende ineenzinkt!

Heeren Saturnianen!... daar gaat-ie!’

En daar gaf Willem den nieuwen bal een shot, dat hij kaarsrecht, wel dertig meter hoogte bereikte, onder het schaterlachend hoera-geroep van de heele club!

‘Nu is hij plechtig ingewijd,’ riep Flip. ‘Jongens, staan de palen er?’

[pagina 10]
[p. 10]

‘Ja, alles is op z'n plaats!’

‘Laten we dan vast gaan spelen,’ stelde Zwarte Wout voor.

‘Maar Johan is er nog niet,’ riep Willem.

‘O, die vervelende vent zal straks wel komen,’ antwoordde Wout, den bal opvangend en flink van zich afschoppend.

‘Jij loopt anders nog al 's met hem,’ zei Flip.

‘Nu ja,’ zei Wout, ‘omdat we toch beiden denzelfden kant gaan. Maar je kunt zoo'n kerel van mij cadeau krijgen, hoor! Raad jelui eens, waarom-die 's middags zoo laat op 't veld komt?’

‘Nou?’

‘Omdat-ie bij z'n moeder moet zitten! Haha!’

‘Hoe weet jij dat?’

‘Hij heeft 't me vanmiddag zelf verteld! Je had 't moeten hooren. Een schoolvos was er niets bij! Precies 'n dominee! Nee hoor, ik houd meer van lollige jongens! Hij wou mij wijsmaken, dat ik nù al moest studeeren, om later bij Pa in de zaak te komen! Klets hoor! Pa is rijk genoeg, nietwaar Dippers?’

Karel Dippers, een lange, slungelachtige jongen met sluik haar, en oogen, die hij voor iederen open blik neersloeg, zei grinnekend:

‘O zoo! Jou Pa is rijk genoeg! Hihihi!’ En hij trok heimelijk een gezicht, alsof hij zeggen wou: daar hoop ik van mee te profiteeren!

Dippers stond bekend als een heele Piet, omdat hij rookte en bier dronk, en bovendien niets om ouders of meesters maalde. Alleen vonden sommige jongens het minder aardig, dat hij altijd begon over geldleenen, maar geregeld vergat het terug te geven.

[pagina 11]
[p. 11]

‘Ach, wat praten jullie over dien bleekneus van een Blankendijk, moeten we allemaal op dat zoete jongetje wachten, zoo'n misselijke dienstdoener?’

‘Dat zeg je zeker, omdat jij nommer laatst en hij nommer één in de klas zit,’ merkte Koos Jelles spottend op.

‘Neen kaffer,’ schold Dippers verwoed, ‘omdat jij ook zoo'n stumper, zoo'n brave Hendrik bent!’

‘Kom eens hier,’ riep Jelles getergd, ‘dan zal ik jou eens even bravehendrikken. Kom vooruit, durf je niet?’

‘Niet vechten, niet vechten!’ riep Flip Duivemans. ‘Laten we toch gaan spelen.’

‘Dat is vrij wat beter!’ bevestigde Willem Felsing, en met een breed-tooneelgebaar zijn arm omhoog strekkend, declameerde hij:

 
‘Te twisten past aan theologen,
 
‘Wij jongren, minnen 't voetbalspel!’

‘Dat is mooi gezegd, Dikke!’ lachte Flip. ‘Als mijn grootvader een nieuw uithangbord voor zijn winkel noodig heeft, mag jìj er een gedicht voor maken!’



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken