Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jan Boenders. Hoe een echt Hollandsche jongen in Amerika rijk werd (1913)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jan Boenders. Hoe een echt Hollandsche jongen in Amerika rijk werd
Afbeelding van Jan Boenders. Hoe een echt Hollandsche jongen in Amerika rijk werdToon afbeelding van titelpagina van Jan Boenders. Hoe een echt Hollandsche jongen in Amerika rijk werd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.04 MB)

ebook (8.37 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Rinke



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jan Boenders. Hoe een echt Hollandsche jongen in Amerika rijk werd

(1913)–Chr. van Abkoude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 113]
[p. 113]

Zevende hoofdstuk.
Jan's vorderingen en zijn eerste vlieglessen. Een documentendief.

Jan's lessen bij Mr. Brown hadden een aanvang genomen. Een paar avonden in de week kwam de schrandere jongen met Mr. Brown in de bibliotheek samen en daar leerde de groote uitvinder hem vele onbekende dingen. Wat er door zijn leermeester gezegd werd, noteerde Jan netjes in zijn schriften en zoo kreeg hij een heele verzameling wijze lessen bijeen, die hij in zijn vrije uren nog eens goed repeteerde. En Mr. Brown had schik in den ijverigen jongen, die zulke goede vorderingen maakte en het vooral in de werktuigkunde zeer ver beloofde te brengen.

En bovendien had ook Brown schik in Jan, om zijn vroolijk humeur en vaak gebeurde het, dat de oude heer na afloop der lessen Jan meenam naar zijn kamer, waar ook Miss Bella was. Dat waren voor Jan heerlijke uren, waarin hij weer een prachtige gelegenheid had, door gesprekken de Engelsche taal goed te leeren. Wat lachten Miss Bella en Mr. Brown vaak om de grappige manier, waarop Jan vele Engelsche woorden uitsprak! Dat gaf vaak aanleiding tot heel wat

[pagina 114]
[p. 114]

vermakelijke uitleggingen. Maar juist daardoor waren die lessen in de Engelsche taal voor Jan dubbel aantrekkelijk. Mr. Brown hoopte van den jongen iets goeds te maken, en zorgde hij er voor, dat Jan zich meer en meer in de wetenschap bekwaamde. Miss Bella leerde hem vloeiend Engelsch spreken en langzamerhand werd Jan dan ook heel wat beschaafder door den omgang met dit meisje. Zij was natuurlijk weer geheel anders dan Martha Huibers, veel meer dametje, maar daardoor juist zag Jan met een groote vereering en hoogachting tegen haar op.

Maar ook in het technische bedrijf maakte onze vriend groote vorderingen. Hij bemoeide zich nu weinig meer met de auto's, maar had nu geregeld zijn werk bij de aeroplanes.

Mr. Brown was na eenigen tijd begonnen met de constructie van de groote vliegmachine, die voor twaalf personen moest ingericht zijn en die hij zou inzenden voor den grooten prijsvraag. Behalve hijzelf, Jan Boenders en nog twee zijner bekwaamste ingenieurs wist niemand, waartoe dit nieuwe groote vliegtuig dienen moest, en niemand vroeg er ook naar. Er werden voortdurend zoovele machines gebouwd en verzonden, de een al vernuftiger dan de ander, dat geen mensch er zich over verwonderde, dat Mr. Brown nu weer eens een zeer groote aëroplane bouwen ging.

De plannen en teekeningen daarvoor had Mr. Brown nu ook weer in zijn goed verzorgd particulier cabinet geborgen. En tevens had Jan Boenders hem op een nieuw idee gebracht.

[pagina 115]
[p. 115]

Loodrecht boven het cylinder-bureau, waarin de plannen verborgen waren, had Jan gemeend een kijkgat in de zoldering te moeten laten aanbrengen, zoodat men ook zonder in het cabinet te komen, zien kon of er zich iemand bevond, die daar niet hoorde.

En dezen raad had Mr. Brown opgevolgd.

Het kijkgat kwam er.

Nu leek het toch een onmogelijkheid voor elken vreemde, die niet precies in de vele geheimen van dit particulier cabinet was ingewijd, om het bureau ongemerkt te openen en daar iets uit weg te nemen.

Nu volgden er weken van ingespannen arbeid. Mr. Brown was nu hier, dan daar, deelde overal zijn bevelen uit, nam zelf vaak enkele gereedschappen ter hand om 't een of ander pasklaar te maken, en zat dan weer uren achtereen in zijn bibliotheek te studeeren, te rekenen, te zoeken en te meten. Want het was een heel moeilijk raadsel, dat de American Aéroplane Society hem had opgegeven. De kracht zijner motoren was reeds verbazingwekkend, maar toch nog niet groot genoeg om een vliegmachine door het luchtruim voort te bewegen, waaraan een kajuit met twaalf passagiers verbonden was. Hij cijferde en schreef urenlang groote vellen papier van onder tot boven vol, maar steeds draaide hij met zijn berekeningen in een kringetje rond. Waren volgens zijn berekening de zweefvlakken te klein, dan vergrootte hij die en plaatste grootere motoren in de machine. Die had dan

[pagina 116]
[p. 116]

meer draagkracht en sterker zweefvermogen, jawel, maar door dat vergrooten en uitbreiden was ook het gewicht van de machine weer beduidend zwaarder geworden en zoo kwam hij de eerste tijden bijna geen stap verder. Inplaats van zich echter daardoor te laten ontmoedigen, hield Mr. Brown met taaie volharding zijn pogingen vol en wanhoopte niet aan de bereiking van zijn doel.

Hij werkte met de kracht van het genie, dat zich dwars door alles heen een weg baant.

Intusschen kreeg hij steeds meer pleizier in de vorderingen van Jan Boenders. En opdat de jongeling ook zou weten in praktijk te brengen, wat hij in de studeerkamer van Mr. Brown leerde, liet deze hem in een eenpersoons-vliegmachine plaats nemen en verklaarde hem daar de werking van de verschillende onderdeelen.

Vervolgens kreeg Jan zijn eerste vlieglessen.

Dat wil niet zeggen, dat hij vanaf den eersten dag maar dadelijk reisjes door de lucht kon maken.

O neen, Jan moest eerst over het vliegveld leeren rijden, zijn motor regelen, de klok leeren hanteeren.

En het duurde wel een paar weken, voor hij de machine in zooverre in zijn macht had, dat hij in een zuiver rechte lijn over het vliegveld rijden kon.

Dan pas leerde hij de wendingen, het gebruik maken van het hoogte-roer en het stopzetten van de machine. Het was moeilijk en gevaarvol tevens. Maar Jan was in zijn element,

[pagina 117]
[p. 117]

hij deed zijn uiterste best en dacht er zelfs over, hier en daar kleine veranderingen in de machine aan te brengen.

Daar sprak hij dan met Mr. Brown over. En deze lachte maar eens en klopte Jan goedkeurend op den schouder. Zoo leefden meester en leerling geheel voor hun werk en daar gingen zij beiden in op.

 

Maar juist in deze dagen van ingespannen arbeid gebeurde er iets, waaruit Jan leeren kon, hoe voorzichtig men moet omgaan met menschen, die hun vriendschap aan anderen opdringen.

Een jongeman, genaamd Cappon, die bankwerker was in de modelmakerij, had zich in den laatsten tijd veel met Jan Boenders bemoeid. Hij scheen zich bijzonder tot Jan aangetrokken te voelen en omgekeerd vond Jan Boenders hem ook wel een aardigen kerel. Cappon stelde veel belang in den vooruitgang van zaken en toonde meer dan eens een helder inzicht in de dingen. Op een avond zat Jan met Cappon op zijn kamertje te praten. Hij had zijn nieuwen vriend zijn boeken en zelfgemaakte werktuigen laten zien en al spoedig was het gesprek op Mr. Brown en zijn arbeid gekomen.

- ‘Het is maar goed,’ zei Cappon, ‘dat Mr. Brown zijn plannen en teekeningen zoo goed achter slot en grendel stopt.’

- ‘Ja,’ antwoordde Jan, ‘het is bijna onmogelijk, om die te vinden. Niet alleen de ontwerpen voor zijn gewone machines, maar vooral de plannen van zijn nieuwe groote uitvindingen.

[pagina 118]
[p. 118]

Ik kan je dat wel in vertrouwen zeggen. Mr. Brown heeft een particulier kabinet, waar je alleen binnen kunt komen, wanneer je op de hoogte bent van alle geheimen. Als het niet streng verboden was, daar zonder medeweten van Mr. Brown binnen te gaan, zou ik het je eens laten zien. Het is een prachtstuk van werktuigkunde.’

- ‘Ik heb er zoo iets van hooren vertellen,’ zei Cappon, het ligt op de eerste verdieping, nietwaar?’

- ‘Ja, naast de bibliotheek.’

Toen spraken zij nog wat over hun liefhebberij in machinebouwkunde en tegen 't sluitingsuur gingen ze beiden ter ruste.

Een paar dagen later was Cappon tijdens de schafturen op zijn kamertje bezig met het bijeenzoeken van eenige gereedschappen. Daarna begaf hij zich naar de tweede étage. Hij ontmoette niemand in de corridors, allen zaten aan hun twaalfuurtje.

Cappon had weldra de plaats bereikt, waar het particulier cabinet van Mr. Brown gelegen was.

Hij keek behoedzaam om zich heen en luisterde.

't Was doodstil.

Toch aarzelde hij. De kans op mislukking was groot, maar aan den anderen kant wachtte hem een schitterende belooning, indien hij de teekeningen in handen van zijn lastgevers kon stellen.

Nog één oogenblik gewacht en geluisterd, toen nam hij een tang uit den zak en knipte met één ruk een looden buis

[pagina 119]
[p. 119]

door, waardoorheen een bundel electrische draden liep. Toen duwde hij met vaste hand een luikje weg in den wand, draaide een knop op en stond weldra in het cabinet, waarvan de wand zich weer onmiddellijk achter hem sloot.

Nu zocht Cappon naar verborgen geleiddraden, die zijn aanwezigheid, of zijn pogingen om het bureau te openen, konden verraden. Hij ging op den grond liggen en knipte de eene draad na de andere door.

Op die manier gelukte hem ten slotte het schrijfbureau te openen, zonder dat een der alarmwerktuigen dienst kon doen.

Maar wat hij vond waren slechts onbeduidende, onbruikbare aanteekeningen, waaruit niemand kon wijs worden.

De waardevolle papieren, die hij zocht, waren wat beter opgeborgen in de kluis.

Op dat zelfde oogenblik passeerde Jan Boenders, komende zijn kamer, toevallig het kijkgat. Onwillekeurig keek hij er eens door en bemerkte tot zijn grooten schrik, dat er iemand in het cabinet was. Hij herkende den jongen man niet eens, maar ijlde inderhaast naar den hefboom, die, wanneer hij neergedrukt werd, een ijzeren scherm als een huls om het cabinet liet neerdalen, zoodat de vogel gevangen was. Dit geschiedde zóó geruischloos dat Cappon het niet eens bemerkte.

Toen haalde Jan doodbedaard Mr. Brown.

- ‘Ziet u, Mr. Brown,’ sprak hij, ‘hoe verstandig het was, om dit kijkgat in de zoldering te laten maken?’

Mr. Brown bukte zich en keek naar beneden.

[pagina 120]
[p. 120]

- ‘Dadelijk telefoneer politie!’ sprak hij.

Zoo geschiedde.

Jan Boenders was eerst wel verschrikt, toen hij in den dief zijn nieuwen vriend Cappon herkende, maar nadat deze door de inmiddels verschenen politieagent weggeleid was, kwam hij toch tot de overtuiging, dat men niet voorzichtig genoeg zijn kan in de keuze van zijn vrienden.

[pagina t.o. 120]
[p. t.o. 120]


illustratie
‘Ziet u, Mr. Brown,’ sprak hij, ‘hoe verstandig het was, om dit kijkgat in de zoldering te laten maken?’ (Bladz. 119).



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken