Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Pinkertonnetjes (1918)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Pinkertonnetjes
Afbeelding van De PinkertonnetjesToon afbeelding van titelpagina van De Pinkertonnetjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.21 MB)

Scans (28.44 MB)

ebook (5.86 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Rinke



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Pinkertonnetjes

(1918)–Chr. van Abkoude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 194]
[p. 194]

Hoofdstuk XIV
De Vacantie.

Het voorjaar vloog om, de zomer kwam.

En met den zomer naderde de groote vacantie.

Vele menschen gingen op reis. Onder hen behoorden ook de heer Borio en freule Hoogenbrock met haar verpleegster. De Vriend ging voor een paar maanden naar Duitschland, terwijl de freule met zuster Emma een reis ging maken, die zóólang duren zou, dat zij voorloopig niet weer in villa ‘Bloemfontein’ zouden terugkeeren.

Toen dus het huis dien zomer zoo ledig dreigde te worden, besloot Mevrouw Pinkerton zelve ook een tijdje rust te nemen en met haar kinderen naar de Veluwe te gaan. Niets

[pagina 195]
[p. 195]

beters voor een mensch dan af en toe eens andere lucht en omgeving.

Zij verhuurde Villa Bloemfontein aan een Amsterdamsche familie en trok op den eersten dag van de groote vacantie met Boet en Maus naar het aardige dorpje Scherpenzeel.

Daar huurde zij een kleine woning bij eenvoudige boerenmenschen en nam zich voor, zooveel mogelijk rust te houden.

In den beginne liet het weder niets te wenschen over.

Het was er wat stilletjes, vond Boet. Hij had er alleen zijn zusje Maus om te spelen, maar overigens kende hij er niemand.

Daardoor verveelde hij zich nog al eens.

Elken middag moesten Boet en Maus een paar uren slapen.

Dat deed mevrouw Pinkerton ook.

's Morgena gingen zij naar bosch en hei.

De veldwachter van Scherpenzeel heette van Brommen en was een man, die zijn naam werkelijk een aandeed!

Hij bromde zoowat den heelen dag op alles en nog wat en niet het minst op zijn vrouw Griet.

[pagina 196]
[p. 196]

Griet beweerde zelfs, dat haar man des nachts ook nog bromde.

Maar dat zal wel snurken geweest zijn.

Van Brommen zag in elken jongen een vijand. Zoodra hij Boet in Scherpenzeel had zien verschijnen, was zijn gedachte: alweer een vijand.

De veldwachter deed, alsof hij evenveel macht had als Z.M. de Keizer van Duitschland. En het was zijn bedoeling, iedereen goed te laten voelen, dat hij hier de baas was en niemand anders. Omdat Boet niets anders te doen wist den eersten tijd, vermaakte hij zich met het maken en oplaten van een vlieger.

Daar had van Brommen al dadelijk wat van te zeggen.

Want een andere vlieger was het slachtoffer geworden der telegraafdraden, en aan die draden hing nu het zielloos overschot te bengelen.

Dat vond van Brommen zoo onsierlijk, dat hij zich voorgenomen had, het oplaten van vliegers binnen de gemeente Scherpenzeel te verbieden.

[pagina 197]
[p. 197]

Toen Boet dan ook voor de eerste maal zijn vlieger opliet, kreeg hij het al dadelijk met van Brommen aan den stok.

- Weet jij niet, dat ik hier verboden heb, vliegers op te laten?

- Nee, zei Boet, dat wist ik niet.

- Zoo dan weet je 't nou. Haal in die vlieger!

- Kan je begrijpen, zei Boet.

- Wat? Je weigert?

- Natuurlijk, zei Boet. Ik sta hier en ik mag hier staan. Ik heb een touw in de hand. Dat mag ook. Aan dat touw zit mijn vlieger, hoog in de lucht. Is dat soms jouw lucht, veldwachter?

Van Brommen was door dit antwoord geheel uit het veld geslagen.

Maar dat maakte hem nog veel driftiger.

- Ik.... ik.... gebied je.... dat touw op te winden. Vlug! Vlug!

- Nou, weet je wat? onderhandelde Boet. Ik moet toch straks koffiedrinken en dus ga ik maar opwinden. Dat duurt een kwartiertje en tegen dien tijd zijn de boterhammen precies klaar.

[pagina 198]
[p. 198]

Toen van Brommen zag, dat Boet inderdaad het touw ging opwinden meende hij, dat de jongen bevreesd voor hem was en dat stemde hem wat milder.

- Het màg niet, herhaalde hij, voor de telegraafdraden niet.

- Zoo? vroeg Boet, hebben die het verboden?

- Welnee, maar voor den rommel, die er aan hangen blijft.

Boet wond zijn touw op en nam din vlieger mee naar huis.

Dag van Brommen, zei hij, ik kom van middag om twee uur weer.

- Maar geen vlieger oplaten! waarschuwde de man.

- Wel natuurlijk, wat moet ik hier anders uitvoeren? Nou, dag van Brommen!

- Ik wil het niet! Ik verbied het je!

- Om twee uur! riep Boet lachend.

Nog van ver schudde van Brommen hem de vuist toe en Boet stak ten overvloede nog eens twee vingers omhoog.

[pagina 199]
[p. 199]

Een week later kwam Gerrit Bouman een poosje bij Boet logeeren.

Nu werd het al wat prettiger.

Ook Gerrit had veel liefhebberij in vliegers.

Het duurde niet lang, of zij hadden er ieder een, en zelfs Maus hielp dapper mee.



illustratie

Toen kwamen zij op het idee om een vliegerfabriek op te richten.

Maar daarvoor was geld noodig.

Mans mocht eerst niet meedoen voor de jongens, maar op aandringen van mevrouw Pinkerton werd dat tenslotte toch toegestaan.

Zij zorgde ook voor het noodige bedrijfs-

[pagina 200]
[p. 200]

kapitaal, namelijk twintig centen voor aan koop van papier, touw, gom, enz.

Aldus kon de vliegerindustrie beginnen.

Op regenachtige dagen zag men Boet en Maus en Gerrit trouw vliegers plakken, groote en kleine.

De zaak liep uitstekend.

Zij gingen met die vliegers het dorp in en alle kinderen kochten ze.

Ze waren verkrijgbaar in prijzen van 10, 6, 3 en 1 cent.

Het was een ware wedstrijd tusschen de drie fabrikanten, wie de mooiste en aardigste vliegers kon maken.

Wanneer Boet en Maus hun middagslaapuurtje hielden, konden zij natuurlijk niet plakken.

Gerrit, die niet behoefde te slapen, werkte dan verder aan de fabricage.

Maar daar names Boet en Maus geen genoegen mee.

Zij niet...., hij ook niet.

Toen werd dan overeengekomen, dat zij van 2-4 uur geen vliegers zouden maken en ook niet verkoopen.

[pagina 201]
[p. 201]

Boet schreef toen met krijt up de vensterluiken:



illustratie

Ziezoo, dat was in orde.

Weldra was heel jong-Scherpenzeel van vliegers voorzien, zeer tot verontwaardiging van veldwachter van Brommen.

Hij besloot, den burgemeester er eens over aan te spreken.

Op zekeren morgen, dat de burgemeester in zijn bureau te schrijven zat, klopte van Brommen aan.

[pagina 202]
[p. 202]

- Binnen.

De veldwachter betrad de kamer en salueerde.

- Wel van Brommen?

- Burgemeester! Van Brommen salueerde weer, burgemeester, ik wilde U eens spreken over een zeer belangrijke zaak!

De burgemeester zuchtte en lei z'n penhouder neer.

Hij kende die belangrijke zaken van van Brommen.

- Wat is er dan?

- Burgemeester! - weer salueerde van Brommen - U weet dat ik zeer ijverig waak tegen de ontsiering van ons schoone dorp.

- Ter zake, van Brommen, ter zake!

Van Brommen raakte den kluts kwijt. Juist wanneer hij zich had voorgenomen, in een schoone redevoering zijn beste bedoelingen mede te deelen, werd de burgemeester ongeduldig en moest hij zich haasten oni met weinig woorden alles te zeggen.

- Burgemeester.... ahem.... de vliegeniers.... ik bedoel de vliegers....

- Wat vliegers en vliegeniers? Ga je soms ook aviateur worden!

[pagina 203]
[p. 203]

- De hemel bewaar me, burgemeester, dat wilde ik heelemaal niet zeggen. Ik wilde alleen maar zeggen, dat het meer dan erg is, zooals er in den laatsten tijd gevlogen.... ik meen gevliegerd wordt.

- Man, je staat te raaskallen als een gek waar heb je 't toch over?

- Over de vliegers, burgemeester.

- Welke vliegers?

- Wel, de vliegers van de jongens hier. Heel Scherpenzeel loopt te vliegeren, burgemeester. En dat is de schuld van dien aap.

- Welken aap?

- Die jongen van.... van.... weet ik veel hoe die aap heet, burgemeester.

- Da's een mooie naam, lachte de burgemeester. Maar ik begrijp er nog altijd geen lor van. Zeg me dus kort en duidelijk waar 't op staat, want ik heb nog heel wat te schrijven.

En van Brommen vertelde met den noodigen, of liever gezegd onnoodigen omhaal van woorden, dat Boet en Maus en Gerrit vliegers plakten en die aan de Scherpenzeelsche jeugd verkochten, met het gevolg, dat overal aan

[pagina 204]
[p. 204]

de telegraaf- en telefoondraden resten van gesneuvelde vliegers hingen.

Nu werd de burgemeester toch werkelijk een beetje driftig.

- Hoor eens, van Brommen, sprak hij op ongeduldigen toon, ik heb heusch wel wat anders fee doen, dan mij met al die kleinigheden te bemoeien. Laat de kinderen vliegeren zooveel zij maar willen en laat mij asjeblieft rustig aan mijn werk. 't Is goed, dank je!

Als de burgemeester ‘dank je’ zei, dan beteekende dat, dat van Brommen kon heengaan.

Hij had dus niet veel succès van zijn moeiten, om aan de vliegindustrie van de firma Pinkerton & Co een einde te maken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken