Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tim en Tom (1910)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tim en Tom
Afbeelding van Tim en TomToon afbeelding van titelpagina van Tim en Tom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.33 MB)

Scans (15.83 MB)

ebook (9.30 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Illustrator

Louis Raemaekers



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tim en Tom

(1910)–Chr. van Abkoude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 221]
[p. 221]


illustratie

Drie-en-twintigste Hoofdstuk.
Een klein ongeluk en een onverwachte ontmoeting.

Midden in de dorpsstraat van Hazerswoude leidt een smalle doorgang naar den weg, die des zomers veel wandelaars en fietsers naar de dorpen aan den Ouden Rijn voert. Dien weg gingen Tim en Tom met hunnen beschermeling al heel vroeg in den morgen, want Sassenheim lag op ruim vier uren afstands en Gerrit zou op de heenreis ook enkele andere klanten hebben te bezoeken. Ze gingen tusschen goudgele korenvelden door, slechts door een smal slootje van den weg gescheiden. De zon, die nog niet haar volle dag-hitte bereikt had, bescheen met schitterenden gloed het fraaie landschap, de ooievaars zweefden statig en streken neer bij een poel of vijver, waar ze handig menig dartel vischje of onvoorzichtigen kikker snapten.

En hoog in de oneindige hemelruimte hoorden ze weer den leeuwerik.... onzichtbaar....

[pagina 222]
[p. 222]

‘Jij hebt toch een best leven, Gerrit!’ zei Tom lachend, terwijl hij hem op den schouder klopte.

‘O ja,’ zei Gerrit knikkend, ‘goed genoeg. En als men maar eten heeft en slapen kan, nietwaar, en niet geplaagd wordt....’

‘Hoor eens, Gerrit,’ zei Tim. ‘Zoolang wij nog bij je zijn, zal niemand je durven plagen, maar als wij soms niet meer in Hazerswou zijn, en je weer alleen met den wagen uitgaat, dan moet je de jongens niet meer laten lachen, hoor.’

‘Neen Tim,’ zei Gerrit, ‘ik zal ze laten huilen. Ik zal er met mijn stok op ranselen....’

‘Dat ook weer niet,’ sprak Tom. ‘Weet je wat je doen moet, Gerrit? Je loopt doodeenvoudig door en doet, alsof je niets merkt.’

‘Ja ja,’ vond Gerrit, ‘doorloopen en niets doen. Maar zij gooien zoo, Tom. Met steenen en met vuil. En dan toch maar doorloopen?’

‘Zeker,’ ried Tom hem. ‘Ze zullen er dan vanzelf wel mee ophouden.’

‘Maar waarom blijven jullie niet bij me?’ vroeg Gerrit, die de gedachte, dat Tim en Tom vertrekken zouden, lang niet prettig vond.

‘Dat kan niet,’ zei Tim. ‘Over een poosje komt vader over, en ik denk, dat we dan wel met hem mee zullen gaan naar Amerika.’

‘Naar Amerika? Dat is wel heel ver, nietwaar?’

‘O ja, Gerrit, heel ver.’

Zoo pratende vorderde de weg flink. Met hun drieën duwden zij de kar, die niet zoo heel zwaar was, lustig voort. Na een uurtje hadden zij den Rijn bereikt, waar zij aan de overzijde de aardige torentjes van Koudekerk en Leiderdorp boven 't groen zagen uitsteken. In Leiden aangekomen, sloegen zij dadelijk den fraaien weg naar Warmond in en bereikten

[pagina 223]
[p. 223]

tegen tien uur in den morgen het prachtige bloemendorp Sassenheim.

Daar kwamen zij bij een zeer hooge brug, die naar de bloemenvelden leidde. Gerrit had aan den overkant eenige klanten te bezoeken, en daarom moesten zij met de kar de brug over.

‘Vooruit jongens, met een gangetje er over, hoor!’ riep Tim aanmoedigend, want die vier uren rijden met de kar lieten zich langzamerhand geducht voelen! Ook Tom en Gerrit pakten stevig aan, en met inspanning van alle krachten kregen zij den wagen op de brug. Dat was wel een oogenblikje rusten waard, en juist wilden de jongens even uitblazen, toen ze plotseling 't geratel van een rijtuig hoorden en tevens de stem van den koetsier, die hen luid toeriep:

‘Op zij met die kar! Doorrijden!’

De jongens haastten zich, den wagen van de de sterke helling te duwen. Maar tot hun groote

illustratie

[pagina 224]
[p. 224]

ontsteltenis kwam daar de stoomtram aansnorren, die óók over de brug moest! Nòg sneller reden de jongens naar beneden en meenden, nog juist voor stoomtram en rijtuig te kunnen uitwijken, toen zich op het éénig beschikbare plekje van den weg een dienstmeisje vertoonde, dat daar met een gebrekkig kindje wandelde.

Tim en Gerrit.... achter den wagen.... zagen ze niet.... Maar Tom, die toevallig langs zij keek, bemerkte ze tot zijn grooten schrik!

‘Houdt tegen!’ riep hij de anderen toe, en met hun drieën lieten ze zich in snelle vaart meesleuren, waarbij hunne voeten over den weg slierden.

‘Houdt dan toch!’ gilde Tom. ‘Houdt....!’

Daar was de voortsnellende wagen bij het kind, maar opeens gaf Tom zulk een geweldigen ruk zijwaarts aan de kar, dat deze holderdebolder den grasberm af en de sloot inreed!

De stoomtram en het rijtuig schoten voorbij. Het kind was gered!

Maar de inhoud van Gerrit's wagen dreef grootendeels in de vaart!

Wat huilde en jammerde de arme jongen, toen hij zijn koopwaar zóó vernield zag....

Maar ook voor hem daagde redding!

 

Dicht bij de brug, waar het gebeurde zich zooeven had afgespeeld, stond een prachtig heerenhuis, dat bewoond werd door de familie Lazonder. De eigenaar er van, de heer Lazonder, was directeur van een der grootste bloemkweekerijen in de streek tusschen Leiden en Haarlem, en die kweekerij, achter zijn huis gelegen, strekte zich wel een half uur gaans langs de vaart uit. Duizende fraaie planten en heesters, bloembollen en bloemzaden werden door de firma Lazonder naar binnen- en buitenland verzonden, en het aantal

[pagina 225]
[p. 225]

arbeiders, dat zij in haren dienst had, vormde een klein leger! Het gezin van den heer Lazonder bestond behalve hemzelven uit zijn vrouw, een lieftallige dame met een zeer aangenaam voorkomen, zijn dochtertje Lize en zijn zoontje Theo, een gebrekkig kind, dat bovendien steeds met ziekten te kampen had. De kleine Theo was ter wereld gekomen met vergroeide, kromme voeten en een zeer hoogen rug, en hij was hetzelfde kind, dat bij de gevaarlijke, hooge brug met het dienstmeisje wandelde.

De heer Lazonder, die voor het raam zijner woonkamer gezeten, het dreigende ongeluk op de brug had gezien, kwam ontsteld naar buiten loopen, in de meening, dat zijn arm kind verongelukt was. Maar hoe verheugd was hij, toen hij van het dienstmeisje vernam, op welke wijze de jongens het leven van zijn kind gered hadden!

Ten koste van hun wagen met koopwaar!

Toen voelde de heer Lazonder een oneindig medelijden met de jongens, die zoo wanhopig naar hun verloren gegane broodwinning keken.

Vooral Gerrit.... die als een klein kind stond te jammeren, maakte een droevigen indruk op hem. Maar hij was er de man niet naar, om de jongens na zulk een loffelijken daad aan hun lot over te laten.

‘Hartelijk dank! beste jongens!’ riep hij hun toe. ‘Je hebt mijn arm jongetje gered! Treurt maar niet om dien wagen, hoor! Je zult van mij een anderen hebben, en veel mooier! Komt eens mee, ja jij ook,’ vervolgde hij tot Gerrit, die maar aan den waterkant te huilen stond. Eindelijk gaf Gerrit toe en liet zich naar de woning van den heer Lazonder meetroonen. De vriendelijke heer gaf bevel aan eenige knechts, om de ledige kar uit het water op te visschen.

‘Van wie is die kar nu eigenlijk?’ vroeg hij,

[pagina 226]
[p. 226]

nadat hij Tim en Tom al sinds eenigen tijd opmerkzaam had aangezien.

‘Van mij,’ zei Gerrit op huilerigen toon, ‘er zit wel voor tien gulden boodschappen in.... O... o... wat zal mijn moedertje zeggen....’

‘Nu stel je moeder maar gerust,’ was het antwoord, en de heer Lazonder nam een bankbiljet uit zijn portefeuille, en gaf dat aan Gerrit.

‘Hier jongen, ga nu met je leegen wagen naar huis en geef het geld aan je moeder. En binnenkort krijg je van mij een nieuwe kar, is dat goed?’

Gerrit lachte door zijn tranen heen....

Toen zweeg de heer Lazonder en keek Tim en Tom weer oplettend aan....

‘Drommels,’ mompelde hij, ‘precies de jongens van dien kruidenier uit Oldenhove....’

Ook Tom keek den heer, tengevolge van dien vreemdsoortigen blik, eens wat langer aan....

Toen wist Tom het inééns!

‘Meneer, u... u bent...’ stotterde hij verlegen.

‘Zie je wel!’ riep de heer Lazonder eensklaps uit, ‘jij bent de jongen, die in Oldenhove met de auto overreden is... nietwaar?’

Nu zette Tim groote oogen op.

‘Dat ben ik!’ zei hij verbaasd.

‘O, ben jij het? De gelijkenis is dan ook treffend! Zeg jongen, ken je mij niet meer?’

‘Ik.... ù? Neen mijnheer,’ sprak Tim.

‘Ik weet het nog wel,’ zei Tom. ‘U zat in de auto, en u heeft ons toen nog thuis gebracht!’

‘Wel! dat is al een bijzondere ontmoeting!’ riep de heer Lazonder getroffen uit. ‘Nu kan ik je weer niet zoo laten gaan, jongens. Je blijft vanmiddag bij me eten, hoor! Ja ja, dat genoegen wil ik mezelf eens gunnen.’

[pagina 227]
[p. 227]

‘Ik.... ik ga liever weg,’ zei Gerrit. ‘Ik moet weer thuis zijn vanmiddag.’

‘Nu, ga jij dan maar vast terug. Je kameraads zal ik wel thuisbrengen. Waar woon je?’

‘In Hazerswou, meneer. Ik heet Sieuwerts, Gerrit Sieuwerts.’

‘Mooi, ik zal 't even opschrijven. Je kunt op me rekenen, Sieuwerts, want ik ben jullie veel dank verschuldigd.’

Gerrit vertrok met zijn leegen wagen weer naar huis, brandend van verlangen om zijn moeder de vijf-en-twintig gulden te brengen, die hij zorgvuldig tusschen zijn kleeren verstopt had.

 

Een kwartier later waren Tim en Tom aan mevrouw Lazonder en de kinderen voorgesteld en zaten heel gezellig in de woonkamer met de familie te praten. Tom deed een uitvoerig verhaal van wat er sinds het ongeluk met de auto gebeurd was. De opvoedingsmanier van neef Rekkers wekte aller verontwaardiging en de heer Lazonder nam zich voor, alles te doen, wat in zijn vermogen was, om de jongens voort te helpen, en in de eerste plaats, om oom Gijs wat gunstiger te stemmen!

‘En zou vader spoedig komen, denk je?’ vroeg hij aan Tom, die voor beiden het woord deed.

‘Dat denk ik wel, mijnheer. Vader kan nu iederen dag verwacht worden.’

‘Zoo. En wat deed vader in Canada, zei je?’

‘Vader was bij oom Harry op de boerderij, mijnheer.’

‘Oom Harry? Harry Baks en Zonen in Fernie, kan dat?’

‘Ja, mijnheer, zoo is 't adres, geloof ik!’

‘Wel, dat is curieus! Zij betrekken ieder jaar

[pagina 228]
[p. 228]

een groote partij bloembollen en zaden van mij! Al jaren lang doe ik zaken met hen! Weet je wat jongens, om nu tot de zaak eens terug te keeren, ik zal je straks met de auto naar huis brengen! Je durft toch wel?’ vroeg hij lachend.

‘O ja, mijnheer, zeker wel!’ zeiden de jongens, die een ritje met een automobiel wel prettig vonden.

‘Goed. En dan zal ik eens even met oom Gijs

illustratie

praten, hoor. Maar eerst blijf je bij mij eten.’

Het diner verliep gezellig, want van weerszijden was er telkens weer veel te vertellen. Zoo deelde de heer Lazonder hun ook mede, dat de reden, waarom hij Tim na het ongeluk in Oldenhove vergeten had, gelegen was in de ziekte van zijn zoontje. Kort na het gebeurde was de kleine Theo hóógst ernstig ziek geworden, drie dokters hadden consult gehouden aan

[pagina 229]
[p. 229]

zijn bedje, en door hun eigen verdriet was de familie Lazonder Tim vergeten.

Na een allerhartelijkst afscheid genomen te hebben stapten Tim en Tom in de auto, die thans door den heer Lazonder zelf bestuurd werd.

En in snelle vaart ging het naar Hazerswoude, boomen struiken, huizen.... het vloog alles langs hen heen... en de rusteloos voortjagende machine had nauwelijks een uurtje gereden, toen de molen van oom Gijs al boven 't geboomte zichtbaar werd.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken