Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zomerloover. Deel 1 (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zomerloover. Deel 1
Afbeelding van Zomerloover. Deel 1 Toon afbeelding van titelpagina van Zomerloover. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.44 MB)

Scans (78.15 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zomerloover. Deel 1

(1930)–Simon Abramsz.–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 176]
[p. 176]

33. Twee oude vertellingen.

I. Een Grap.

We zullen hem maar Joost noemen.

Joost loopt een kruidenierswinkel binnen.

‘Verkoopt u kaarsen?’ vraagt hij den kruidenier, die achter de toonbank staat.

‘Zeker, meneer.’

‘Achten?’

‘Ik heb ze in alle soorten, meneer: vieren, zessen, achten.... korte, lange - wàt u maar hebben wil...’

‘Mag ik eens wat achten van u zien?’

‘Korte of lange, meneer?’

‘Lange, als 't u blieft.’

De kruidenier legt den bezoeker eenige pakken ‘achten’ voor.

Joost bekijkt ze met veel aandacht en zegt eindelijk: ‘Ik zal er maar één houden.’

‘Een pak, meneer?’

‘Nee, een kaars. Als 't noodig is, kan ik er zeker nog meer krijgen?...’

‘Met genoegen, meneer.’

‘Best; maar wat ik zeggen wil; die kaars moet in tweeën; dat zou ik zelf wel thuis kunnen doen, maar ik neem niet graag een kaars in mijn handen; zou u 't even willen doen?’

‘Zeker, zeker - waarom niet? 't Is waar: kaarsen ruiken altijd min of meer onaangenaam... Zoo, daar is ze al in tweeën.’

‘Uitstekend - en zou u nu elke helft nog eens in

[pagina 177]
[p. 177]

vieren willen snijden? Maar alle stukjes even groot, als 't u blieft.’

‘Dus u wil acht stukjes hebben?’

‘Heel graag.’

De kruidenier voldoet aan den wensch van den bezoeker.

‘Klaar, meneer...’

‘Dank u wel; en zou u nu óók nog even aan ieder stukje een punt willen maken, zoodat de pit voor den dag komt - dat 's gemakkelijker met aansteken...’

‘Aan alle acht?’

‘Nee, aan zeven; aan één zit al een pit.’

‘O ja, dat 's waar’ - en de kruidenier voldoet ook aan dit verzoek.

‘In orde, meneer.’

‘Zoo; wil u nu al de stukjes op drie duim afstand van elkaar op de toonbank zetten?’

De kruidenier kijkt Joost een beetje verwonderd aan.

‘U zal straks wel zien, wat ik er mee vóór heb,’ zegt Joost.

Een oogenblik later staan al de acht stukjes kaars op den gewenschten afstand van elkaar verwijderd, voor Joost op de toonbank.

‘En nu nog een lucifertje, als 't u blieft.’

‘Een lucifertje - waarvoor?’

‘Dat zal u zien.’

De kruidenier reikt Joost een doosje lucifers toe en deze steekt de eindjes kaars alle aan.

‘Maar meneer, wat beduidt dat allemaal?’ kan de kruidenier zich niet weerhouden te vragen.

‘Niets dan een grap,’ antwoordt Joost.

[pagina 178]
[p. 178]

‘Een grap!?’

‘Niets dan een grap...’

‘En dan?’

‘Wel, nu de grap uit is, ga ik heen.’

‘Maar u zal me dan toch zeker eerst mijn kaars en mijn moeite betalen!?...’

‘Waar bleef dan de grap?’ vraagt Joost en zonder zich verder te storen aan de verontwaardigde kreten van den kruidenier, verlaat hij den winkel en vervolgt zijn weg.

 

II. Een recept voor soep.

 

Na een lange dagreis klopte een soldaat hongerig en vermoeid aan een boerenwoning en vroeg den boer, die de deur opende: ‘Kan ik hier den nacht doorbrengen en heb je wat voor me te eten?’

De boer, die een gierigaard was, antwoordde: ‘Slapen - dat zal wel gaan: in de schuur op het stroo; maar eten hebben we niet in huis.’

‘Maar toch zeker wel water en een keisteen?’

‘Water en een keisteen!?’

‘Ja, om soep van te koken...’

‘Van water en een keisteen!?...’

‘Wel zeker, waarom niet?’

‘Je komt me toch niet voor den gek houden?’

‘In 't minst niet en als jij voor water en een keisteen zorgt, zal ik er, waar je bij staat, een soepje van koken, waar je hart van verdaagt!’

‘Dat wil ik zien!’ zei de boer, ‘kom binnen!’

‘Vrouw’, riep hij toen, ‘geef eens gauw een ijzeren pot met water en een keisteen...’

[pagina 179]
[p. 179]

‘Wat!!?...’ vroeg de boerin, die even gierig was als als haar man.

‘Hier deze kameraad zegt, dat hij daar soep van kan koken...’

De vrouw haalde de schouders op, maar deed, wat haar man haar had verzocht.

‘Zoo,’ zei toen de soldaat, ‘nu zullen jullie eens wat zien!’ Hij stroopte de mouwen op en gespte zijn sabel af, die hij op de tafel neerlei.

‘Vlijmscherp!’ riep hij met een hoogernstig gezicht. ‘Pas geslepen...’

De boer en de boerin wierpen er een angstigen blik op.

‘'t Kan toch geen kwaad?’ vroeg de boerin.

‘Als ze in de schêe blijft niet...’, antwoordde de soldaat. ‘Maar kom, nu aan 't werk. Vrouw, wil u den keisteen even flink schoonmaken - met water en zeep?’

De boerin deed het.

‘Mooi zoo; kijk, nu gaat hij den ketel in...’

Plomp! ging het.

Een oogenblik later was 't water aan den kook.

De soldaat liet het even doorkoken en vroeg toen een lepel.

De boerin bracht hem er een.

‘Even proeven,’ zei de soldaat en hij schepte een beetje van 't kokende water op den lepel, liet het wat afkoelen en nam toen een teugje.

‘Hm... erg flauw... Een beetje zout, aljeblieft.’

De vrouw kwam met den zoutbak aan.

‘Nu nog een stukje boter...’

[pagina 180]
[p. 180]

‘Hoor reis,’ riep nu de boer, ‘dat's tegen de afspraak... En bovendien - de boter is duur...’

Als bij toeval legde de soldaat even de hand op zijn sabel en onmiddellijk ging de boerin heen, om boter te halen.

Maar wat ze meebracht was niet veel: de punt van een mes vol.

‘Niet genoeg,’ zei de soldaat kalm, terwijl hij dapper in 't water stond te roeren. ‘Haal liever je heelen boterpot...’

‘Maar...’ kermde de boer.

De soldaat keek weer even naar zijn sabel.

‘Ik zal 'm halen’ riep de boerin en keerde spoedig weer met een pot vol geurige boter.

‘Dat gaat beter,’ sprak de ander en hij wierp wel een half pond tegelijk in 't kokende water. ‘Nu een metworst, maar liefst een dikke...’

‘De worst is op,’ loog de boer; ‘we hebben vanmiddag juist de laatste opgegeten.’

‘Niet te dicht bij mijn sabel’ riep de soldaat eensklaps - en de boerin vloog de kamer uit, om spoedig met een dikke metworst terug te komen.

‘Heerlijk!’ prees de krijgsman. ‘Nu nog wat worteltjes, een paar stukjes witte kool en wat selderie...’

De boer noch de boerin durfde meer weerstreven en het begeerde was dan ook in een ommezien aanwezig.

‘Dank je wel,’ zei de soldaat voldaan tot de boerin, ‘en als u nu nog even de groente zelf zou willen schoonmaken... Ik zal ze, als ze klaar is, wel in den ketel doen.’

En zoo gebeurde het. En een half uur later zaten de

[pagina 181]
[p. 181]

boer, de boerin en de soldaat aan tafel en smulden van belang.

‘Zoo zie je’, zei de soldaat, toen de maaltijd was afgeloopen, wat je met water en een keisteen kunt doen. ‘En nu heb ik slaap. Wil je me even de schuur wijzen, of heb je misschien ook een behoorlijk bed voor me?’

De man behoefde nu volstrekt niet meer naar zijn sabel te kijken, om van de boerin de uitnoodiging te ontvangen, van de logeerkamer gebruik te maken, waar een kostelijk bed stond.

‘En wil ik morgenochtend soms het ontbijt klaarmaken?’ vroeg de soldaat nog, eer hij naar zijn slaapvertrek ging.

Neen - daar zou de boerin zelf wel voor zorgen en - 't ontbijt was den volgenden morgen uitmuntend.

S. Abramsz.

(Naverteld).

Bladvulling.

Leeghwater, de beroemde waterbouwkundige, vertelt in zijn ‘Klein Kroniekje’, hoe er in de 16de eeuw in 't IJ vóór Amsterdam zooveel zalm werd gevangen, dat men er voor vijf duiten (drie centen) zijn bekomst aan kon eten!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken