Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cryptogamen (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cryptogamen
Afbeelding van CryptogamenToon afbeelding van titelpagina van Cryptogamen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.62 MB)

ebook (3.02 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cryptogamen

(1946)–Gerrit Achterberg–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 214]
[p. 214]

Kwatrijnen

1

 
O donkere, woeste ruiten vóór den dood;
 
de landen spiegelend, waaruit ik vlood.
 
Voordat ik u verbrijzel haal ik adem
 
met dit kwatrijn, zingende deelgenoot.

2

 
Wie zóó vermoeid zijn leden nederlegt,
 
weet niet meer wat hij zegt, wanneer hij zegt:
 
laat deze nacht de droom zich niet ontvouwen;
 
laat af van uw bedrog, o liefde laf en slecht.

3

 
Ik heb de grond onthouden waar wij waren:
 
hij is verschrompeld en geslonken met de jaren.
 
Gelijk de aarde zelf inklinkt en op de maan
 
groeven en doode kraters liggen staren.
[pagina 215]
[p. 215]

4

 
Achternamiddag, leeg en uitgeloogd
 
op dit vertrek, aan dood bloed uitgedroogd.
 
Kamer, ik kan de lijken niet verlaten,
 
want ik heb in de lichamen geloofd.

5

 
Donker op donker lig ik opgetast:
 
oogsten bij nacht, van 'n koren dat niet wast
 
in deze aarde, maar zich wuivende verliest
 
op velden van den dood, in liefde's asch.

6

 
Avondhemel: toegegrendelde geheimen.
 
Muren om mij henen, om aan te bezwijmen.
 
Lied, vurige vogel, boven uzelve uit...
 
stervend in het nest van oude rijmen.
[pagina 216]
[p. 216]

7

 
Morgen, en het onthutste kraaien van de hanen.
 
De nanacht loopt over verzworven handen
 
van donker leeg, gesloten oogen wanen
 
de kusten nog te zien van weggegleden landen.

8

 
Ik weet haar naam niet meer; die is verloren.
 
Alleen de wind kan hem nog hooren,
 
in taal, waarvan de klanken geen
 
trilplaats meer vinden in mijn ooren.

9

 
O dit eenzelvig binnenvaren van het lied
 
in zijne rijmen, of het lichaam niet
 
doodelijk deelneemt, o het dansen later
 
veler lichamen op hetzelfde lied.
[pagina 217]
[p. 217]

10

 
Muziek van sneeuw in winterkinkhoorn dezer stad;
 
en op de binnenplaatsen van mijn hart:
 
uwer liefde diepgedempte schreden;
 
een eeuwige resonans is dat.

11

 
De vruchten in den hof hadden zich stil bezonnen
 
gelijk haar mond te worden: druiven, dauw-omronnen,
 
frambozen, perziken en abrikozen...
 
geen die het van zijn vorm en zoetheid heeft gewonnen.

12

 
De zomerwijn klimt in de beken en de boomen,
 
en door mijn aderen omhoog tot in mijn droomen.
 
Heldere, godgelijke dronkenschappen
 
doen beeld en werkelijkheid tesamen komen.
[pagina 218]
[p. 218]

13

 
Haar hoofd: verlangens edelste existens'
 
en daarvan weer de mond de zoetste wensch.
 
Oogen intusschen laten schuw bemerken,
 
razende angst voor hun kristallen lens.

14

 
De vroegte van mijn leven, die ik wedervind.
 
Mijn lichaam wordt een meisje en mijn ziel een kind.
 
Het ligt, teruggeloopen over dit gebied,
 
maakt wit en stil het lied van uitgewaaide wind.

15

 
Er is een wenschen dat ik kus met mijn gedachten:
 
doe eenmaal nog uw handen in mijn handen overnachten.
 
Schuldeloos is de avond en alleen vervuld
 
van zachte, onveranderlijke krachten.
[pagina 219]
[p. 219]

16

 
Jacht op de vonk der verzen en een vrouw:
 
eenzelfde wezen, dat, de horizonnen trouw,
 
ontwijkt, ontwijkt... o nachten van genade,
 
waar ik het eeuwig wild in d'oogen schouw.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken