Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Eenzame liedjes (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Eenzame liedjes
Afbeelding van Eenzame liedjesToon afbeelding van titelpagina van Eenzame liedjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.25 MB)

Scans (3.78 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Eenzame liedjes

(1906)–C.S. Adama van Scheltema–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 51]
[p. 51]

XXXIII.
Herfstavond.

 
Toen zonk het leven heen van elken stillen boom,
 
Toen rezen neevlen uit de leeggeworden hoven
 
Om 't laatste lichten van den zomer uit te dooven,
 
En werd het oude dorp een vage dunne droom.
 
 
 
Dan dwaalden stilkens door den bleeken avondstond
 
Al die droefgeestige en onbestemde geuren
 
Van eenen laten herfst voorbij de dichte deuren,
 
En golfden witte drade' over den vochten grond.
 
 
 
Soms huilde nog het vee in eene verre schuur,
 
Soms kwam een stille vrouw van eenen drempel dalen
 
Om witte doeken uit een boomgaard weg te halen,
 
En ging weer hene' als eene heilige figuur.
 
 
 
Alleen nog hier en daar, achter een leege haag,
 
Hingen aan magere en afgedorde ranken,
 
Als lange vingers van een stervensmoede kranke,
 
De gele peulen stil in eenen tuin omlaag.
 
 
 
Maar rondom kwam al lang de zwarte aarde bloot,
 
En bleef maar zelden nog een donkre akker over,
 
Vol leelijk groen en zwart en afgemergeld loover,
 
Of lag een boekweitland vol bruin en bloedend rood.
 
 
[pagina 52]
[p. 52]
 
En langs den straatweg kwam nog maar één bange stap: -
 
Daar ging een oude man met vuile witte haren,
 
Die droeg een natte mand, vol arme konkelwaren,
 
En om zijn dorren hals een purperrooden lap.
 
 
 
Doch in de verte, door de bonte schemering,
 
Zakte langzamerhand de avondhemel open,
 
Als een gemarteld hart dat gansch was leeggeloopen,
 
En vol bebloeden mist en lange rafels hing.
 
- - - - - - - - - - - - - -
 
Ik ga alleen - alleen - en zonder mensch of God,
 
Door al 't barbaarsche schoon van deze neveltijden,
 
En om mij ruischen en verstommen de getijden -
 
De ebbe en vloed van mijn onmenschelijke lot.
 
 
 
En in mij hangt mijn hart, vol louter menschlijkheid,
 
Dat overloopt van liefde in deze leege stonden -
 
En juist die laatste smart van 't leven heeft gevonden: -
 
Dat al 't waarachtig schoone is ééne eenzaamheid!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken