Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De vergaderzaal (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van De vergaderzaal
Afbeelding van De vergaderzaalToon afbeelding van titelpagina van De vergaderzaal

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.37 MB)

Scans (7.01 MB)

ebook (2.84 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De vergaderzaal

(1978)–A. Alberts–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 76]
[p. 76]

[10]

De kacheltjes zijn nou toch zo langzamerhand niet meer nodig, zei de secretaris tegen de concierge.

Is het niet tot je doorgedrongen dat we morgen al juni hebben?

De concierge zette de twee kacheltjes in een hoek van de vergaderzaal.

Je zou ze ook naar boven kunnen brengen, zei de secretaris. Dat staat misschien wat netter dan die hele bende hier te laten staan.

Of naar beneden, zei de concierge. De heren beneden klagen nogal eens over hun koude voeten.

Voor mijn part naar beneden, zei de secretaris.

Ze hebben getelefoneerd van het kantoor van meneer Dalem, zei. de concierge. Meneer Dalem heeft laten weten dat hij vanochtend op de vergadering komt.

Ik weet het, zei de secretaris. En breng nou die kacheltjes maar weg.

Die is ook lang ziek geweest, zei de concierge.

Schiet op, zei de secretaris.

En nog in het water gelegen ook, zei de concierge. En nog wel zo'n eind uit de buurt. Hoe komt zo'n man zo'n eind uit de buurt?

Met de tram, zei de secretaris.

Daar is meneer Weber, zei de concierge. Meneer Weber heeft zeker weer haast.

[pagina 77]
[p. 77]

De secretaris pakte de concierge bij de schouders en duwde hem naar de hoek, waar de straalkacheltjes stonden.

Hij zei: En nou oppakken.

Mogge, mogge, zei meneer Weber. Ben ik de eerste? Waar blijven die kerels. Ik zou wel om half twaalf wegwillen.

De heer Dalem komt ook, zei de secretaris.

jezis, zei meneer Weber. Ik weet niet of ik dat wel gedaan zou hebben. Zo vlug al. Hij had zijn zwager toch kunnen laten komen? Niet dat ik Dalem niet liever heb. Maar je moet toch oppassen na zoiets.

Morgen, Weber, morgen secretaris, zei van Beuzekom die binnenkwam. Wie moet oppassen? Ik toch zeker niet?

Dalem komt vandaag naar de vergadering, zei Weber. Goeiegod, zei van Beuzekom. Morgen Bartel, morgen, morgen, heren.

Ze stonden nu met zijn zevenen in een kring bij de ramen en Weber zei: Tjonge, tjonge, daar sta ik toch maar van te kijken. Is dat niet wat te vroeg na zoiets?

Dalem is een beste kerel, zei van Beuzekom. Een heel beste kerel. Maar ik had toch liever maar zijn zwager.

Hoe is hij in godsnaam daar helemaal buiten terechtgekomen? vroeg Bartel. En nog wel te water geraakt.

Of gesprongen, zei van Beuzekom.

Daar is toch het vroegere huis van zijn grootvader? zei Weber. Dat heeft zijn grootvader toch laten bouwen?

[pagina 78]
[p. 78]

En naderhand heeft zijn oom er nog gewoond. Tot aan zijn dood toe.

Griezelige boel, zei van Beuzekom. Waarom laat hij de zaken niet over aan zijn zwager.

Ik denk dat ze er hem nooit in hadden moeten halen, zei een van de anderen. Het is nooit iets voor hem geweest. Dat is toch gebeurd na de dood van zijn broer? zei Weber.

Verrek, dat is waar ook, zei van Beuzekom. Die is verdronken, niet?

Dalem is er ook maar op het nippertje uitgehaald, zei Weber.

Waar blijft de man nou? vroeg een van de anderen.

Ze keken door de ramen van de grote erker op de straat neer. In de verte kwam een tram aanrijden. De tram stopte bij de halte schuin tegenover het kantoor. Ze zagen een paar mensen uitstappen. Ze zagen meneer Dalem op de vluchtheuvel staan. Hij keek naar boven. Toen ze zagen dat hij naar boven keek, deden ze allemaal een stap terug.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken