Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen (1783)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen
Afbeelding van Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjenToon afbeelding van titelpagina van Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

ebook (3.37 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen

(1783)–Hieronymus van Alphen, Pieter Leonard van de Kasteele–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 37]
[p. 37]

Klagt wegens gebrek aan, en bede om wasdom in de genade.

 
Mijn boezem hijgt, mijn vreugd vergaat,
 
O Jesus! groote Ontfermer!
 
Wijl 'k niet genoeg de zonden haat,
 
U teêr bemin, noch mij verlaat
 
Op U, als mijn beschermer.
 
 
 
Mijn ziel, o Jesus! kent U niet,
 
Gelijk zij zou verlangen:
 
Zagze immer van uw schoonheid iet;
 
Het oog, waarmeê ze uw liefde ziet,
 
Is met een floers behangen.
 
 
 
Ik vliê, 't is waar, met mijne ellend,
 
Met schulden, nooden, zonden,
 
Tot U, die mijn belangen kent,
 
Mij nimmer troostloos henen zendt.
 
'k Heb vreê door U gevonden.
 
 
[pagina 38]
[p. 38]
 
Maar ach! mijn Borg! ik breek niet door:
 
Gij weet het, hoe 'k door traagheid
 
U dikwils uit het oog verloor:
 
En misse ik U, ik dwaal van 't spoor
 
Door ongeloof, en laagheid.
 
 
 
'k Heb stof tot juichen, ja mijn oog
 
Moest steeds van vreugde vloeien;
 
Maar 't ziet meest treurig naar om hoog,
 
Wijl schaars mijn hart ten hemel vloog
 
Door 't knellen van de boeien.
 
 
 
Te leven zorgloos, onbedeesd,
 
Bevrijd van 't helsch verschrikken,
 
Vertroost te worden door den Geest,
 
Is wel mijn ziel bekend geweest;
 
Maar slegts bij oogenblikken.
 
 
 
'k Heb wel van 't alverzoenend bloed
 
De kragt eens ondervonden;
 
Maar wijl de boosheid in 't gemoed
 
Steeds nieuwe wroeging rijzen doet,
 
Krijge ik steeds nieuwe wonden.
 
 
[pagina 39]
[p. 39]
 
Hoe ras verlaat de vrêe mijn ziel!
 
Hoe ras is 't al vervlogen!
 
Hoe stond mijn slingerende kiel,
 
Als haar 't geloofsroer eens ontviel,
 
Niet strand en klip voor oogen!
 
 
 
Ik voel een lust, om 't jeugdig hart
 
Aan Jesus meer te wennen;
 
En, hoe ellendig, hoe verward,
 
Hem, als den Trooster in mijn smart,
 
Meer van nabij te kennen.
 
 
 
Zo moog zijn bloed in mijn bestaan
 
Zijn kragten meer betoonen;
 
Zo blaas zijn Geest mijn ijver aan,
 
Om meer door Hem tot God te gaan,
 
En in die rots te woonen!
 
 
 
Maar 'k word gestuit door tegenstand
 
Van onwil, lusteloosheid:
 
De vijand loert van alle kant,
 
En 't hart, dat met hem samenspant,
 
Is nog een bron van boosheid.
 
 
[pagina 40]
[p. 40]
 
Och! kwam er eens een blijde tijd,
 
Dat ik, in God te vreden,
 
En blijkbaar aan zijn dienst gewijd,
 
Getrouwer, ook in fellen strijd,
 
Op Jesus spoor mogt treden!
 
 
 
Genoot mijn ziel den zoeten vrêe,
 
Dien Jesus geeft, bestendig;
 
Dan vreesde ik voor geen nakend wee;
 
'k Was, steunende op zijn priesterbêe,
 
Dan moedig, hoe ellendig.
 
 
 
Geen buil bleef, die de hel mij gaf,
 
Hoe ettrend, ongenezen:
 
Dan schrikte mij geen strijden af;
 
Geen wond zou dan een blijk van straf,
 
Maar van genade wezen.
 
 
 
Wie draagt van 't strijden voor zijn heer
 
Geen blijken tog van slagen?
 
Een krijgsheld stelt daar in zijne eer:
 
En 't voegt een Christen nog veel meer
 
Die teekenen te dragen.
 
 
[pagina 41]
[p. 41]
 
Ja, Jesus! 't is uw werk, uw lust,
 
En de eer van uwen Vader,
 
Dat ik ten oorlog uitgerust,
 
Hoe 't stormen moog, de blijde kust
 
Van 't erfland veilig nader.
 
 
 
Al wat ik van uw hand genoot,
 
Is door uw dood verworven:
 
Ai! draag mij verder in uw schoot!
 
Mijn leven toon, dat Gij den dood
 
Aan 't kruishout zijt gestorven!


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken