Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen (1783)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen
Afbeelding van Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjenToon afbeelding van titelpagina van Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

ebook (3.37 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen

(1783)–Hieronymus van Alphen, Pieter Leonard van de Kasteele–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 68]
[p. 68]

De genadige belooning der goede werken.

 
Zegt nimmer, weereldlingen!
 
‘Een Christen heeft geen loon.’
 
Zwijgt, leert uw tong bedwingen,
 
Ze is onzen Vorst ten hoon.
 
Zoudt gij, een rot van slaven,
 
Van uwen aartstiran
 
Ontvangen grooter gaven,
 
Dan Jesus geven kan?
 
Neen gij, gij wordt bedrogen
 
Door vreugd, die kwelling baart,
 
Straks is uw loon vervlogen,
 
Wanneer gij scheidt van de aard.
[pagina 69]
[p. 69]
 
De weereld met haar blikjens
 
Zal, door een zoeten schijn,
 
U strengelen in strikjens,
 
Die eeuwig ketens zijn.
 
En komt het uur eens dagen
 
Van uwen jongsten nood,
 
Dan zultge weenend vragen:
 
Waar vlugt ik voor den dood?
 
Dan slaat uw vreugd aan 't kwijnen,
 
En niemand blijft uw vrind:
 
Dan zal uw goed verdwijnen,
 
Als rook verstuift voor wind.
 
Gij dient slegts een verrader;
 
Verwagt van hem geen troost:
 
Hij is, al schijnt hij Vader,
 
Een moorder van zijn kroost.
 
Och! zaagt gij eens de schatten,
 
Die onze Vader heeft!
 
En kondetge eens bevatten
 
Het loon dat Jesus geeft!
 
Verwondring hield uwe oogen
 
Verrukt om al het goed,
 
Dat God uit mededogen
 
Ons schenkt om Jesus bloed.
[pagina 70]
[p. 70]
 
Dit zoudt gij weenend smeeken:
 
Waar 't hart Gods liefde ziet,
 
Daar hoort men steenen spreeken,
 
Verhardheid woont er niet.
 
Daar kan men vrolijk roemen,
 
Daar blaakt het hart in min.
 
Kiest dan, voor distels, bloemen,
 
Er zijn geen adders in.
 
Al ziet ge ons dikmaal weenen,
 
Een traantjen in de smart
 
Kan dikwerf troost verleenen
 
Aan 't afgefolterd hart.
 
En wil de Heer, bewogen
 
Met ons betreurd gezigt,
 
De heete tranen droogen,
 
Dan juichenwe in zijn licht.
 
Wie 't lieselijk omringen
 
Van Jesus min gevoelt,
 
Die kan zelfs schreiend zingen,
 
Hoe fel de vijand woelt.
 
En zou dan, God te vreezen,
 
Te leven op genaê,
 
Ons geen belooning wezen?
 
Waar bleef dan Golgotha?
[pagina 71]
[p. 71]
 
Gods Zoon, vergeefs gestorven,
 
Had stervende aan zijn kruis
 
Ons 't leven niet verworven,
 
Verlost van 't helsch gespuis;
 
Zo lang tog als de wonden
 
Van Jesus, voor den troon,
 
Bedekken onze zonden,
 
Zo lang duurt ook ons loon.
 
Verdienen we om ons werken
 
Gods gunst en liefde niet,
 
Genade spreidt haar vlerken
 
Op gaven die men biedt.
 
Men voelt de liefde gloeien,
 
Als 't vuur van ijver blaakt:
 
Men voelt de blijdschap groeien,
 
Als 't hart tot God genaakt.
 
De zalige nabijheid
 
Van een drieënig God
 
Geeft heiligheid, geeft blijheid,
 
Schoon gij dat loon bespot.
 
Ja God wil in ons wonen,
 
En kroonen huis en hart,
 
En noemt men zulk een loonen
 
Geen prijs die alles tart?
[pagina 72]
[p. 72]
 
Die op hun weg gedenken
 
Aan God des levens bron,
 
Dien zal zig Jesus schenken
 
Tot rots, en schild, en zon:
 
Die Leidsman stiert hun paden
 
In voor- en tegenspoed;
 
Het bitter zal niet schaden,
 
't Is in den nasmaak zoet.
 
En vordrenwe op de wegen
 
Van heiligheid en deugd,
 
Door Godsvrugt rijst de zegen,
 
Door liefde klimt de vreugd.
 
De Godsvrugt baart geen zorgen,
 
Zij kleedt ons niet in 't zwart,
 
Zij troost ons in den morgen,
 
En laaft ons kwijnend hart.
 
Als de avond onze woning
 
Bedekt, dekt ons een wagt
 
Van Englen; onze koning
 
Geeft psalmen in den nagt.
 
Een aarden vat te dragen
 
Is somtijds ons een last;
 
Maar spoedig zijn we ontslagen:
 
Het einde nadert vast.
[pagina 73]
[p. 73]
 
God zal na wettig strijden
 
Ons geven de eerekroon.
 
Wie zou zig niet verblijden,
 
Die wagt op zulk een loon?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken