Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen (1783)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen
Afbeelding van Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjenToon afbeelding van titelpagina van Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

ebook (3.37 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve van stigtelijke mengel-poëzij. Eerste stukjen

(1783)–Hieronymus van Alphen, Pieter Leonard van de Kasteele–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 88]
[p. 88]

Het geloovig wederkeeren.

 
Mijn dorre ziel, door dorst verstikt,
 
Zeeg schier in onmagt neder;
 
Maar krijgt, door Jesus bloed verkwikt,
 
Haar kragt en blijdschap weder:
 
Nu, nu verheffe ik Gods genaê;
 
En, had ik duizend tongen,
 
Er werd door mij van Golgotha
 
Nog niet genoeg gezongen.
 
Ik ben voldaan, ik heb genoeg;
 
Ik zie op Jesus wonden,
 
En dus dat Hij de straffen droeg,
 
Die 'k wagtte voor mijn zonden.
 
Dat offer stelt mij zo gerust,
 
Dat ik vrijmoedig nader:
 
En daar mijn ziel den Schootzoon kust,
 
Noeme ik mijn Regter, Vader!
[pagina 89]
[p. 89]
 
Hoe speelt de blijdschap in mijn hart!
 
Hoe rijst het stil vertrouwen!
 
Geloof en hoop verjaagt de smart,
 
Doet me op een rotssteen bouwen:
 
Hier vinde ik schatten, die den tijd
 
En de eeuwigheid verduuren;
 
Denk, weereldling! als ge u verblijdt
 
't Is vreugd van weinige uren:
 
'k Zit aan een bron van ware vreugd,
 
En, zijn mij die vermaken
 
Reeds zulk een wellust in mijn jeugd;
 
Wat zal mijn grijsheid smaken!
 
't Geen Jesus schenkt, zou dat vergaan?
 
Neen 't zal gestadig groeien:
 
De beste zegen komt eerst aan,
 
Als wij ten einde spoeien.
 
Dan, als de weereld u belacht,
 
En deerelijk laat zugten,
 
Geeft ons 't geloof de meeste kragt,
 
En de allerzoetste vrugten.
 
Ik zie op Hem als mijn Profeet,
 
En Hij let op mijn gangen;
 
Hij kent al mijn verdriet en leet,
 
Maar ook mijn zielsverlangen.
[pagina 90]
[p. 90]
 
Zijn priesterampt doet mij gewis
 
Op zijn rantzoen betrouwen;
 
Daar Hij een vloek geworden is,
 
Zal God me in gunst aanschouwen.
 
Die heeft in dezen grooten Zoon
 
Een eeuwig welbehagen:
 
Die Zoon wil bij zijns Vaders troon
 
Vergeving voor mij vragen;
 
De Geest, op Jesus priesterbeê,
 
Mij met zijn licht bestralen:
 
Dit doet den zegen en den vrêe
 
In mijnen boezem dalen.
 
Nu smert het mij, dat ik niet meer
 
Mijn Heiland kan beminnen;
 
En telkens instorte, als ik weêr
 
Van nieuws op wil beginnen:
 
Maar 'k vlugt naar U, o Goël! die
 
Veel sterker zijt dan allen;
 
Laat in mijn hart, dat ik U biê,
 
De Dagons nedervallen!
 
Ik roepe u voor mijn Koning uit,
 
Ik wil uw scepter eeren:
 
En, volgende uw bazuingeluid,
 
Van U het strijden leeren:
[pagina 91]
[p. 91]
 
Gij kondt u over mij met regt,
 
Dit weet mijn ziel, beklagen:
 
Ja, wierd uw invloed mij ontzegd,
 
Moest ik uw gramschap dragen;
 
Ik boog mij diep in 't stof ter neêr,
 
'k Zou U regtvaardig noemen;
 
Ik gruw, wanneer ik denk, o Heer!
 
Mijn misdrijf te verbloemen.
 
Maar ach! 'k heb straf genoeg geleên
 
Door 't missen van uw aanschijn;
 
Ja, ging ik zo nog langer heên,
 
't Zou ras met mij gedaan zijn.
 
Dan Gij reikt mij den scepter toe,
 
Ik valle aan uwe voeten;
 
Mijn Jesus, nooit ontfermens moê,
 
Komt de eerste mij ontmoeten.
 
Zie daar, mijn Koning! dan een hart
 
Vol vijandschap, vol boosheid,
 
Vol traagheid, lauwheid, druk en smart,
 
Vol angst, vol moedeloosheid.
 
De droefheid kwelt mijn ziel zo lang,
 
Als mij de zonden kwellen,
 
Verwon ik meer, 'k zou in gezang
 
Veel meer uw lof vertellen.
[pagina 92]
[p. 92]
 
Dies, trouwste Jesus! zal 't gemoed
 
U eeren, loven, vreezen;
 
Gij moet het door uw offerbloed
 
Van zonden steeds genezen.
 
Is nu mijn droeve ziel getroost
 
Door 't zien van uw genade;
 
Sla mij, gelijk een Vader 't kroost,
 
In mededogen gade!
 
Is niet uw goedheid en uw magt
 
Mij weêr op nieuws gebleken;
 
Ai geef geloof, 'k zal in uw kragt
 
Door alles henen breken.
 
Geef kragt in zwakheid, moed in strijd,
 
Een pad door U beveiligd,
 
Een leven aan uw dienst gewijd,
 
En blijdschap U geheiligd.
 
Mijn veege mond vermelde uw eer!
 
Zo zal mijn ziel ontbonden
 
Ten Hemel spoên, om U, mijn Heer!
 
Te dienen zonder zonden.
 
 
 
De Hemel ware een plaats van pijn,
 
Zo ééne zonde daar mogt zijn.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken