Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kinderverhalen (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kinderverhalen
Afbeelding van KinderverhalenToon afbeelding van titelpagina van Kinderverhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kinderverhalen

(1963)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 114]
[p. 114]


illustratie

De grootste stofzuiger van de wereld

Er waren eens een reus en een reuzin die in een reuzegroot huis woonden met een reuzegroot stuk land erbij. Op dat land verbouwde de reus reuzeaardappelen en reuzeknolrapen, want hij en zijn vrouw en hun vijf kleine reuzekinderen moesten toch eten. Zo leefden ze eenvoudig maar gelukkig. Alleen beklaagde de reuzin zich over één ding: ze moest te hard werken. Niet alleen werkte ze op het land, maar ze moest ook dat reuzegrote huis schoonmaken en ze moest die aardappelen en knolrapen koken en 's avonds gaf ze haar vijf reuzekinderen les in lezen en schrijven en rekenen, want een reuzekinderenschool was er niet in de buurt. Ze had dus een druk leven en wat ze het ergste vond, was het schoonmaken van het huis, elke dag weer. Zij was zelf wel een reuzin, maar de kamers waren zo groot en de trappen zo hoog, dat het bijna onmogelijk was om dat huis werkelijk schoon te houden. Bovendien werkte ze altijd met stoffer en blik, een reuzestoffer en een reuzeblik, maar zelfs daarmee kon ze al het stof niet opvegen. En op een dag zei ze tegen haar man:

‘Ik heb er genoeg van steeds maar met stoffer en blik dat hele grote huis schoon te maken. Ik wil een stofzuiger.’

‘Een stofzuiger’, antwoordde de reus, ‘wat kan dat wel zijn?’

[pagina 115]
[p. 115]


illustratie

[pagina 116]
[p. 116]

‘Een stofzuiger’, zei de reuzin, ‘is een soort zuigbeest met een lange snuit en die zuigt al het stof heel vlug op zonder dat je hoeft te bukken.’

‘En hoe kom je aan zo'n ding?’ vroeg de reus.

‘Kopen, natuurlijk. Een reus krijgt niets voor niets. In de stad zijn ze te koop, maar ik wil niet zo'n kleintje als de gewone mensen hebben, dat snap je wel.’

‘Goed’, zei de reus, ‘wij gaan morgen samen naar de stad en we kopen het grootste stofzuigerbeest dat we maar kunnen vinden.’

‘Je bent een lieve reus’, zei de reuzin en ze ging naar de keuken om nog een paar bakken aardappelen en knolrapen te koken voor de volgende dag.

Ze stonden 's morgens al vroeg op. De reuzekinderen werden wakker en jengelden en schreeuwden dat ze mee naar de stad wilden, maar Vader Reus zei: ‘Als je groter bent, daar ben je nu nog te klein voor.’ De reus en de reuzin aten gauw voor het ontbijt een paar aardappelen en knolrapen en gingen daarna op weg naar de stad. Zelfs voor reuzen was het toch nog een flink stukje lopen: de zon stond al hoog aan de lucht, toen ze er aankwamen.

‘Kijk daar eens’, riepen de bewoners van de stad uit, ‘daar heb je de twee reuzen. Wat zouden die willen?’

Maar ze wisten wel dat de reuzen goedaardig waren en ze maakten ruim baan, zodat de twee reuzen ruimte genoeg hadden om in de straten te lopen. Zelfs de auto's en de trams gingen even aan de kant staan, wanneer de reus en de reuzin voorbijkwamen.

‘Zie jij een winkel van stofzuigerbeesten?’ vroeg de reus aan zijn vrouw.

De reuzin liep al een hele tijd voorovergebogen om in de winkels naar binnen te kunnen kijken en plotseling zei ze:

‘Ja, daar. Daar is een stofzuigerwinkel.’

[pagina 117]
[p. 117]

Het was een grote winkel, maar de twee reuzen konden toch niet naar binnen, omdat ze nog veel groter waren. Daarom tikten ze heel zachtjes tegen het winkelraam en de baas van de winkel kwam naar buiten hollen.

‘Dag mevrouw en meneer Reus’, zei hij. ‘Kan ik U ergens mee van dienst zijn?’

‘Wij wilden graag een stofzuiger zien’, antwoordde de reuzin, ‘maar alstublieft de grootste die U heeft.’

De baas ging de winkel binnen en kwam even later weer te voorschijn, gevolgd door wel tien winkelbedienden die allemaal stofzuigers droegen.

‘Dit zijn de grootste stofzuigers die wij hebben’, zei de baas.

De reuzin snoof minachtend.



illustratie

‘Wat heb ik nou aan die kleine krieldingen’, zei ze. ‘Daar kan ik

[pagina 118]
[p. 118]

niet eens het stof dat op mijn schoenen zit mee opzuigen.’

‘Grotere hebben we niet’, zei de baas. ‘Maar waarom gaat U niet naar de stofzuigerfabriek waar de stofzuigers gemaakt worden?’ Dat was een idee. De baas van de winkel legde uit waar die stofzuigerfabriek was en de reus en de reuzin er naar toe. De directeur van de stofzuigerfabriek kwam hen buiten tegemoet en zei:

‘Ik heb er al van gehoord. U wilt een grote stofzuiger hebben, de grootste stofzuiger die er bestaat, de grootste stofzuiger ter wereld.’

‘Ja, dat wil ik’, antwoordde de reuzin. ‘En kán dat?’

‘Natuurlijk kan dat’, riep de directeur uit. ‘Wij zullen wel eens laten zien wat wij kunnen. Over drie dagen komt U terug en dan hebben wij voor U de allergrootste stofzuiger van de wereld gemaakt.’

Nu, dat was dan afgesproken. De twee reuzen keerden naar huis terug en drie dagen later gingen ze opnieuw naar de stad en naar de stofzuigerfabriek. Nauwelijks waren ze daar aangekomen, of vijftig werklieden droegen de stofzuiger naar buiten, de grootste stofzuiger ter wereld. Hij was zo groot, dat zelfs de reuzin tegen hem op moest kijken, wanneer hij rechtop stond.

‘Is hij niet een beetje al te groot?’ vroeg ze.

‘Wat nu!’ riep de directeur uit. ‘Ik maak de grootste stofzuiger ter wereld voor U en nu zult U hem nog te groot vinden ook! Bent U een reuzin of bent U geen reuzin?’

‘Ja, ik ben een reuzin, dat is waar’, zei de reuzin en ze betaalde de directeur en samen met haar man, die zuchtend en blazend de reuzestofzuiger over zijn schouder droeg, ging ze weer huiswaarts.

‘En nu zuigen, nu al het stof opzuigen’, zei de reuzin toen ze thuis waren. Ze zette de stofzuiger aan en hij zoog, hij zoog, hij

[pagina 119]
[p. 119]

zoog...! Niet alleen al het stof zoog hij op, maar ook alle tafelkleedjes en zelfs de stoelen en de vazen met appelboompjes erin en de reuzeschilderijen aan de muur, alles zoog dat grote stofzuigerbeest naar binnen. En op een gegeven ogenblik waren ook de vijf reuzekinderen verdwenen, die rondom de zuigende stofzuiger hadden gespeeld.



illustratie

‘Hij zuigt goed, hij zuigt een beetje al te goed’, zei de reuzin. ‘En waar zijn de kinderen gebleven?’

‘Hier, Moe’, klonken vijf verstikte stemmen uit de stofzuiger.

‘Ze zitten in de stofzuiger en hoe krijg ik ze er ooit weer uit?’ riep de reuzin verschrikt uit.

‘Heb je dan niet gevraagd hoe dat stofzuigerbeest open moet?’ vroeg de reus.

‘Helemaal vergeten,’ zei de reuzin.

Ze zette de stofzuiger af en de twee reuzen probeerden alles om

[pagina 120]
[p. 120]

de stofzuiger open te maken. Maar het lukte niet. Ten einde raad gingen ze maar weer naar de stofzuigerfabriek, de reus met de nu nog veel zwaardere stofzuiger op zijn arme rug.

‘Wat is er aan de hand?’ vroeg de directeur van de stofzuigerfabriek.

‘Hij zuigt veel te goed’, riep de reuzin boos, ‘hij zuigt alles op, de stoelen en de vloerkleden en zelfs mijn vijf arme kindertjes. Ik wil eerst mijn kinderen terug en daarna mijn geld terug.’

De directeur schrok ervan. Hij maakte de stofzuiger open en de vijf reuzekinderen sprongen er gezond en wel uit. ‘Hoera’, riepen ze, ‘nou zijn we lekker toch in de stad, nou gaan we fijn ijs eten, hè Pappa?’

‘Uw kinderen zijn gelukkig nog springlevend’, zei de directeur, ‘en ik zie nu ook wel, dat deze stofzuiger zelfs voor een reuzin te groot is. Maar ik weet er wat op: van deze ene hele grote stofzuiger zal ik twee kleinere stofzuigers laten maken. U begrijpt dat U met in iedere hand een stofzuiger nog veel vlugger kunt werken dan met één. En dan leg ik ook uit, hoe U die stofzuiger openmaakt.’

‘Ja, dat is goed’, zei de reuzin, die allang blij was dat haar kinderen gezond in het rond sprongen.

De kinderen mochten nog even mee de stad in en aten bij vijf ijsmannen al het ijs op dat ze maar hadden. En een paar dagen later haalden de reus en de reuzin de twee kleinere stofzuigers, die elk toch nog tien maal zo groot waren als een gewone. En daarmee zoog de reuzin in het vervolg al het stof in het grote huis op, zodat ze nooit meer zo moe was van het werken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken