Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Meester Pompelmoes en de mompelpoes (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Meester Pompelmoes en de mompelpoes
Afbeelding van Meester Pompelmoes en de mompelpoesToon afbeelding van titelpagina van Meester Pompelmoes en de mompelpoes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.69 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Meester Pompelmoes en de mompelpoes

(1968)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 31]
[p. 31]


illustratie

Meester Pompelmoes en het keurige jongetje

Bij meester Pompelmoes in de klas zat een keurig jongetje, dat Egbert heette. Het was het keurigste jongetje dat Meester ooit in zijn leven had meegemaakt. Egbert zei altijd heel netjes: ‘Goedenmorgen, Meester’ en ‘Goedenmiddag, Meester’ en ‘Alstublieft, Meester’ en ‘Dank U beleefd, Meester’ - en als Meester Pompelmoes iets liet vallen, schoot hij onmiddellijk toe om het voor hem op te rapen. Zijn kleren zagen er altijd proper uit en zijn schoenen waren altijd glimmend gepoetst en zijn haar was met een kaarsrechte scheiding gekamd. Meester vond dat allemaal eerst wel een beetje griezelig, maar Egbert kon goed leren en hij bezorgde Meester niet de minste last in de klas, dus hij dacht: Keurige jongetjes moeten er ook zijn en wie weet hoe ver hij het later nog brengt in de maatschappij. De kinderen van de klas hadden Egbert in het begin natuurlijk wel getreiterd en hem aan zijn kleren getrokken en zijn haar door de war gemaakt, maar Egbert bleef daar steeds heel kalm onder en liet zich tot geen enkel vechtpartijtje verleiden, dus daar was de pret al gauw af. Ze lieten

[pagina 32]
[p. 32]

hem nu met rust en Egbert zat keurig in zijn bank of wandelde keurig de speelplaats op en neer en zei: ‘Pardon’ als één van de jongens per ongeluk tegen hem opbotste.

Maar op een keer bemerkte Meester Pompelmoes dat Egbert voor zijn doen nogal onrustig was. Hij draaide de hele dag maar heen en weer en keek om de haverklap uit het raam en zat met zijn handen in zijn haar en Meester had hem zowaar moeten vragen om wat beter op te letten als hij iets aan het uitleggen was. En toen gebeurde er ineens iets waarover Meester zo verbaasd was dat hij een hele stapel schriften uit zijn handen liet vallen. Want Egbert klom plotseling boven op de bank, stak zijn tong uit, trok een lange neus tegen Meester en riep: ‘Meester Pompelmoes is van lotje getikt! Meester Pompelmoes is van lotje getikt!’ Waarna Egbert een rondedansje maakte daar bovenop zijn bank.

Meester stond als verstijfd en ook de klas zat roerloos, want zelfs de lastigste jongen van de klas had zoiets nooit durven doen, laat staan die keurige Egbert!

‘W-w-wat zei je daar?’ stotterde Meester helemaal onthutst. En Egbert stak opnieuw zijn tong uit, trok een lange neus tegen Meester en riep vervolgens weer: ‘Meester Pompelmoes is van lotje getikt!’

Een paar jongens begonnen nu toch te giechelen en Meester werd ontzettend kwaad.

‘Stilte!’ riep hij. ‘En jij, Egbert, ga onmiddellijk in je bank zitten! Vooruit, ga zitten, zeg ik je!’

Op dat ogenblik ging de bel van vier uur. De kinderen stonden aarzelend op en Meester zei:

‘Ja, maak maar dat je wegkomt, jullie! Jij natuurlijk niet, Egbert, vooruit, ga in je bank zitten, wij hebben vast nog wel iets met elkaar te bepraten, jongetje!’

Meester Pompelmoes wachtte tot alle kinderen behalve

[pagina 33]
[p. 33]


illustratie

Egbert de klas uit waren. Egbert had zich nu in zijn bank laten zakken en hij keek heel erg verschrikt en schuw voor zich uit. Meester zag dat wel; hij voelde zijn boosheid wegebben en hij dacht: Daar zit meer achter. Toen hij naar Egbert toeliep, kroop deze bijna helemaal weg in zijn bank, zo bang was hij geworden om wat hij had gedaan.

‘Rustig maar’, zei Meester. ‘Probeer me alleen eens te vertellen waarom je die malligheid uithaalt? Bovenop je bank heen en weer dansen en je tong uitsteken en een lange neus trekken en roepen dat ik van lotje getikt ben. Hoe kòm je in

[pagina 34]
[p. 34]

vredesnaam tot zoiets? En dan vooral jíj, dat keurige jongetje!’

Egbert slikte een paar keer, maar daarna begon hij moedig: ‘Maar dat is 't 'm nu juist, Meester. Ik bèn helemaal niet keurig!’

‘O nee?’ vroeg Meester. ‘Dat heb je dan goed verborgen gehouden, zeg. Behalve daarnet natuurlijk. Dus je bent helemaal niet keurig?’

‘Nee, Meester’, zei Egbert. ‘Ik doe alleen keurig maar ik ben het niet.’

‘H'm’, zei Meester. ‘Ja, dat komt wel eens meer voor - vooral ook bij de grote mensen, helaas. Maar jij bent nog een jongetje en zó moeilijk maak ik 't de kinderen van mijn klas nu ook weer niet. Je mag van mij bèst eens wat uithalen. Als je niet zo keurig bènt, waarom doe je dan net alsof?’

Egbert begon te huilen.

‘'t Komt allemaal door mijn tante’, snikte hij. ‘O, ze doet alles voor me, hoor, maar ze is zelf altijd zo keurig en netjes en nou wil ze dat ik ook zo ben. En ze meent het echt goed, dus ...’

Nu herinnerde Meester zich dat Egbert tijdelijk door een tante werd opgevoed omdat zijn vader en moeder in het buitenland waren - ze werkten ergens in India voor de Verenigde Naties. ‘Aha’, zei Meester Pompelmoes. ‘Dus je hebt zo'n keurige tante. Aha. Nu begin ik er iets van te begrijpen. Ja, zo iemand kan heel lief zijn, maar ... Als ik aan m'n eigen zuster Emma denk ... Dit laatste was niet voor jouw oren bestemd, Egbert, ik praatte in mijzelf. En nu heb je al dit hele jaar je best gedaan om bijzonder keurig te zijn ... en plotseling, plotseling ... ging 't niet meer, hè?’

Egbert knikte dankbaar.

‘'t Was net of er iets in me ontplofte, Meester’, zei hij. ‘Als U

[pagina 35]
[p. 35]

wel eens even weg bent, dan klimmen de andere jongens soms ook op hun banken ...’

‘Oja?’ vroeg Meester. ‘Wie dan? Nee, zegt 't maar niet. Dat zou klikken zijn.’

‘Nee, dat zeg ik ook niet’, antwoordde Egbert. ‘Maar ik had dat óók altijd zo graag willen doen en toen ...’

Meester knikte.

‘Goedgoed, ik kan er inkomen’, zei hij. ‘Maar was 't nu nodig om te roepen dat ik van lotje getikt ben? Je had toch wel iets anders kunnen roepen, iets dat dichter bij de waarheid was. Bijvoorbeeld: “Vertel nou nog eens één van die fijne verhalen van je, Meester”.’

‘Néé’, zei Egbert, ‘want dan had ik iets áárdigs gezegd, zo echt iets van een keurig jongetje dat beleefd wil zijn. En ik wou juist iets heel ráárs roepen, iets dat helemáál niet keurig of beleefd was.’

Meester Pompelmoes zuchtte.

‘Begrijpelijk’, zei hij, ‘maar toch krijg je straf, want zulke

illustratie

[pagina 36]
[p. 36]

dingen mogen maar niet straffeloos voorkomen. Honderd strafregels: Ik mag geen onwaarheden over mijn Meester roepen. En nu gaan we samen naar je tante toe.’

Meester en Egbert wandelden samen naar het huis van Egberts tante. Dat was een heel lief dametje, maar keurig, keurig! Nergens was ook maar een stofje te zien en het stond er vol met prachtige porceleinen vaasjes en beeldjes en ze riep de hele tijd maar: ‘O, gaat U alstublieft zitten. Als U zo heen en weer loopt, dan trilt mijn porcelein nog stuk.’

Maar Meester liet zich daardoor niet uit het veld slaan. Hij vertelde - nadat Egbert even was weggestuurd - wat hijzelf vroeger als jongen allemaal had uitgehaald en hij zei dat het voor een jongen niet erg was om een klein béétje keurig te zijn, maar zo héél erg keurig - nee, zei Meester Pompelmoes, dat is niet eens gezond meer!

‘Och ja’, zei het dametje, ‘ik heb me ook al eens afgevraagd of ik nu de geschikte persoon ben om Egbert op te voeden. Maar gelukkig komen zijn ouders over een paar maanden terug. En ik begrijp heus wel wat U bedoelt ... Als ik Egbert nu eens de zolderkamer geef, dan kan hij over de hele zolder zwerven en net zoveel rommel maken als hij zelf maar wil.’

‘Dat zou al een heel goed idee zijn’, zei Meester Pompelmoes. De volgende dag kwam Egbert met afgezakte kousen op school en de scheiding in zijn haar was ook niet recht. En in het speelkwartier wist hij een paar jongens uit te dagen om met hem te vechten, zodat hij wéér honderd strafregels van Meester Pompelmoes kreeg. Maar Meester dacht: Gelukkig dat ik nu niet meer zo'n keurig jongetje in m'n klas heb. Want ik werd er soms bepaald zenuwachtig van!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken