Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De brave Maria (1811)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.26 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De brave Maria

(1811)–Nicolaas Anslijn Nz.–rechtenstatus Auteursrechtvrij

een leesboekje voor jonge kinderen


Vorige
[pagina 37]
[p. 37]

Maria heeft God lief.

Onlangs was Maria met Hendrik en met andere kinderen buiten op het veld. Zij hadden van hunne ouders verlof bekomen om eens te wandelen. Het was een schoone dag. De akkers stonden vol vruchten, en maakten de kinderen opmerkzaam op de goedheid van God, die zoo wijs voor alle zijne schepselen zorgt.

De kinderen verheugden zich, dat God zoo goed is. Nadat zij eenigen tijd alles met verwondering en erkentenis beschouwd hadden, vroeg Hendrik aan Maria:

Hebt gij God ook lief?

Maria.

Zou ik God niet lief hebben, die zoo liefderijk voor ons zorgt? Zie maar eens, hoe vele vruchten die goede God voor de menschen laat groeijen.

Hendrik.

Zie eens, de beesten daar op het hand, die krijgen ook hun voedsel van God.

[pagina 38]
[p. 38]
Maria.

En die vogels daar, die vinden ook hun voedsel.

Hendrik.

En die vischjes hier in het water, die leven ook, en worden ook door God anderhouden.

Maria.

Ja, zelfs die Kleine vliegjes daar, die wij naauwelijks zien kunnen, die worden door God niet vergeten.

Hendrik.

Wat is God goed!

Maria.

En ook wijs en magtig.

Hendrik.

God geeft zomer en winter, regen en zonneschijn, alles op zijnen tijd.

Maria.

Als ik dat alles bedenk, wordt ik geheel doordrongen van liefde en erkentenis jegens dien goeden Vader in den hemel.

Hendrik.

Kom, laat ons eens tot lof van God zingen.

[pagina 39]
[p. 39]

De kinderen plaatsten zich in het gras bij elkander, en zongen zeer eerbiedig het volgende liedje, hetwelk zij in de school geleerd hadden.

 
Lieve vader aller menschen!
 
O, wat zijt Gij wijs en goed!
 
Wat toch kan ik meerder wenschen,
 
Dan uw liefde voor mij doet?
 
Alles, wat ik hier aanschouwe,
 
Toont, dat Gij uw schepslen mint!
 
Dat ik dan op U vertrouwe,
 
U gehoorzaam als uw kind.

Toen Maria te huis kwam, kleedde zij zich uit. Zij was alleen, en kon dus nadenken over hetgene zij gezongen had.

Zij herinnerde zich daarbij, hoe lief hare ouders haar hadden, hetwelk haar op nieuw reden gaf om God te danken.

Zij besefte, hoe veel zij aan hare ouders verpligt was. Nooit, zeide zij, kan ik mijnen ouders het goede vergelden, dat zij mij bewezen hebben en nog bewijzen.

[pagina 40]
[p. 40]

Hoe hard moet mijn vader den geheelen dag werken; de goede man heeft nooit eenige rust. Hoe vele moeite heeft mijne moeder den ganschen dag aan ons......

Hier rolden Maria de tranen langs de wangen, daar zij bedacht, dat zij menigmaal hare ouders bedroefd had. Goede God, zeide zij, ik dank U, dat Gij mij zulke goede ouders gegeven hebt. Och, dat ik hen nooit weder bedroeve! Geef, dat ik hen steeds liefhebbe en hun gehoorzaam zij.

Zoo als Maria deze laatste woorden uitboezemde, trad haar vader in de kamer. Hij kuste haar, en zeide: gij zijt een lief kind, dat haren ouders veel genoegen verschaft.

Zoo zeer strekt het ouders tot blijdschap, als hunne kinderen braaf zijn en wel oppassen.

 

Hoe gaat Maria zoo treurig daar henen? Weet gij het nog niet? ach! haar

[pagina 41]
[p. 41]

vader is gestorven. Hij was zulk een brave vader, hij had zijne kinderen zoo lief.

Maria is zeer bedroefd. Nu blijft hare Moeder met vier kinderen over. De goede vrouw kan voor deze kinderen den kost niet winnen. Als er geene goede menschen zijn, die haar helpen, dan moet zij gebrek lijden.

Ik heb zulk een medelijden met deze brave vrouw en met hare kinderen.

Ik zal naar de moeder van Maria gaan, en zeggen: troost u, lieve vrouw! wij hebben immers eenen goeden Vader in den hemel, en deze zal u nooit verlaten.

 

De vader van Maria is slechts weinige dagen ziek geweest.

De goede man voelde ras, dat hij sterven zou. Hij troostte zijne bedroefde vrouw en kinderen. Hij deed zijne vrouw opmerken, hoe God altijd voor hen gezorgd had. Gij moet u niet te zeer bedroe-

[pagina 42]
[p. 42]

ven, zeide hij, omdat ik u verlaten moet, God weet, waarom Hij zulks doet, en dat is zeker tot ons best. Vertrouw altijd op God, en Hij zal u ook nooit verlaten.

Maria was geen oogenblik van haars vaders bed.

Als hij zich slechts verroerde, dan vroeg zij, of hij ook iets noodig had. Zij hielp getrouw haren zieken vader oppassen.

Gedurig vloeiden haar de tranen langs de wangen. Haren lieven vader te moeten missen, o! als zij dit bedacht, dan kon zij hare tranen niet verbergen.

Wees zoo bedroefd niet, lieve kind! zeide de zieke vader somtijds, God zal alles wel ten beste schikken.

Onophoudelijk bad Maria in stilte tot God, en smeekte Hem, om het leven van harer dierbaren vader.

 

Toen de vader zijne laatste oogenblikken voelde naderen, zeide hij tegen zijne kinderen:

[pagina 43]
[p. 43]

Lieve kinderen! ik meet u verlaten. God roept mij tot zich. Maar houdt goeden moed, gij hebt een beter en magtig Vader in den hemel. Deze heeft tot heden voor u gezergd, en zal ook altijd voor u zorgen.

Vergeet Hem niet, lieve kinderen! Hebt Hem lief, en zijt Hem gehoorzaam, en gij zult ondervinden, dat Hij een liefderijk Vader is, die zijne kinderen nooit vergeet.

Zijt ook uwe moeder gehoorzaam. Vergeet nooit, waat zij voor u gedaan heeft en nog doet. O! zij zal nog zoo veel voor u moeten doen eer gij groot zijt.

Leeft altijd zoo als brave menschen moeten leven, en gij zult niet ongelukkig zijn. Och! doe dit, lieve kinderen! on dan zien wij elkander eens weder in den hemel.

De man werd zoo zwak, dat hij naauwelijks meer spreken kon. Hij nam nogmaals afscheid van zijne vrouw. Allen smolten weg in tranen.

De zieke vouwde zijne handen te za-

[pagina 44]
[p. 44]

men, had aandachtig tot God, en - stierf. De laatste woorden, welke hij tot troost van zijn diep bedroefd gezin uitstamelde, waren: al wat God doet - is wèl gedaan!


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken