Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van realisme naar zakelijkheid (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van realisme naar zakelijkheid
Afbeelding van Van realisme naar zakelijkheidToon afbeelding van titelpagina van Van realisme naar zakelijkheid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.08 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van realisme naar zakelijkheid

(1982)–Hans Anten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Proza-opvattingen tussen 1916 en 1932


Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Inleiding

Dit boek geeft opvattingen weer over fictioneel proza, die door een aantal - hoofdzakelijk jongere - schrijvers vanaf 1916 tot ongeveer 1932 onder woorden zijn gebracht. Dat gebeurt met behulp van werk-externe poeticale uitspraken, dat wil zeggen uitspraken van de schrijvers zelf over ontstaan, wezen, doel en middelen van het proza. Het (literaire) tijdschrift was bij uitstek het medium dat de jonge schrijvers in staat stelde hun denkbeelden in theoretische verhandelingen en commentaren voor een, weliswaar klein, geïnteresseerd publiek uiteen te zetten. Vandaar dat veel van de geciteerde meningen afkomstig zijn uit tijdschriften, en wel die, uit welke duidelijk een met de geldende conventies brekende literatuurconceptie spreekt. Dat zijn vooral de primair artistiek georiënteerde, nietconfessionele periodieken als Het getij, De vrije bladen, Forum en De stijl.

Het proza waartegen langdurig geageerd werd, was aanvankelijk de dikke realistisch-psychologische roman van de epigonen van Tachtig. Tot na 1930 bleven de romanciers en romancières van dit ‘huiskamerrealisme’ hun populariteit voor velen behouden. Het zijn met name de uitvoerige psychologische explicaties en de woordkunstige lyrisch-impressionistische beschrijvingen die dat proza voor de jongeren onleesbaar maakten. De invloed van de Beweging van Tachtig werd eerder als stagnerend dan als stimulerend voor de ontwikkeling van het proza ervaren. Menno ter Braak vertolkt het standpunt van veel jongeren als hij zegt dat de Tachtigers op de Nederlandse roman een funeste invloed hebben gehad: ‘zij hebben door hun verkondiging van het dogma der Heilige Woordkunst de sluizen

[pagina 10]
[p. 10]

van de ongelimiteerde taalverspilling opengezet, ook waar dat alleen maar verstoppend kon werken.’

Een andere vorm van realisme kreeg in de jaren twintig in Nederland zijn beslag in de streekroman. Zowel de Nederlandse ‘boeren-roman’ als de Vlaamse ‘leutigheid’ (Timmermans) werden over het algemeen door de hier geciteerde auteurs als uitingen van verstikkend provincialisme beschouwd. Deze boeken waren overigens niet minder populair dan de realistische familieroman: ‘De boer in de litteratuur beleeft tegenwoordig een gouden tijd, wat van de echte boer op het platteland onmogelijk gezegd kan worden’ schrijft Ter Braak in 1935.

De discussie over het proza die gedurende de eerste helft van het interbellum in de genoemde tijdschriften heeft plaatsgevonden, laat zien hoe op verschillende manieren gezocht werd naar proza dat ontdaan is van alle ‘bijzakelijkheden’. De goede schrijver diende zich te onderscheiden door concentratie op de hoofdzaak. Een regelmatig herhaalde uitspraak is de constatering dat dergelijke prozaïsten ontbreken, dat nieuw proza nauwelijks geschreven wordt. Zo staat in 1930 in De vrije bladen: ‘In Nederland ziet men [...] hoe het nieuwe proza nog altijd op de bezieling wacht, die tien jaar geleden de poëzie deed herleven.’ Deze en soortgelijke opmerkingen moet men enigszins relativeren. Het proza dat breekt met het realisme van huis en hof en de (regionale) woordkunst was immers wèl aanwezig, maar werd veelal niet, of nauwelijks, opgemerkt. Dat geldt onder andere voor de romans die Willem Elsschot in de betreffende periode schreef: (Villa des Roses, 1913), De verlossing (1921), Een ontgoocheling (1921) en Lijmen (1924). Pas laat, na 1930, werd Elsschot ‘ontdekt’, hetgeen dan de nodige verontwaardiging oproept: ‘Jaren lang is de figuur van Elsschot, die voor de Nederlandse letteren van Zuid en Noord uiterst belangrijk is, schandelijk miskend en vergeten gebleven. Zijn voortreffelijke boeken vielen in een afgrond van stilzwijgen, terwijl tweederangs grootheden met gejuich gevierd werden en in de mode kwamen.’ De laatste zin in deze uitspraak van Victor van Vriesland getuigt eveneens van een juist inzicht, zoals de vol-

[pagina 11]
[p. 11]

gende hoofdstukken te zien geven.

Ook Nescio heeft tot na 1930 op zijn beurt moeten wachten. In 1911 verscheen De uitvreter in De gids, in 1915 Titaantjes in Groot-Nederland. Samen met Dichtertje werden deze verhalen in 1918 gebundeld. Van Vriesland mag dan in 1933 - het jaar waarin de tweede druk van Nescio's verhalenbundel uitkwam - opmerken dat Nescio's proza juist de schrijfwijze en levenshouding vertegenwoordigt ‘waar de toonaangevende, levenskrachtige, opkomende jongere en jongste auteurs van nu zich op toeleggen’, in de voorafgaande jaren werd dat proza door de jongeren van Het getij en De vrije bladen, naar men mag veronderstellen, niet waargenomen.

In dit verband kan nog het proza van bijvoorbeeld Paul van Ostaijen (onder andere De trust der vaderlandsliefde, 1925; Het bordeel van Ika Loch, 1926) en Gerard Walschap (Adelaïde, 1929) vermeld worden. Als omstreeks 1930 het provincialisme in de roman wordt gehekeld, heeft Walschap zich inmiddels gedistantieerd van de Vlaamse ‘sappigheid’, van de ‘literatuur voor bloemlezingen, meisjesalbums en jaarlijksche almanakken’.

Men kan zich afvragen in hoeverre de hier geventileerde opvattingen van invloed zijn geweest op het proza dat na 1930 gaat verschijnen. Ook zonder de theorie kon proza geschreven worden dat tegemoet kwam aan wat de jongeren verlangden. Dat neemt niet weg dat veel van wat deze schrijvers voorstonden dàn, meer dan voorheen het geval was, gerealiseerd wordt.

Uiteraard is het gepresenteerde materiaal te beperkt om het denken over literatuur in het behandelde tijdvak ook maar enigszins volledig in kaart te brengen. Het zijn slechts opvattingen van een aantal Noordnederlandse jongere auteurs over het proza, die hier aandacht krijgen, opvattingen waarin het thema vernieuwing centraal staat. Bovendien blijft wat essentieel is voor het verkrijgen van inzicht in literaire ontwikkelingen: analyse en interpretatie van de literaire werken zelf, nagenoeg achterwege. Het accent valt, overeenkomstig de opzet van de reeks, op de externe poetica. De uitspraken die in dit boek worden gepresenteerd zijn het beste te beschouwen

[pagina 12]
[p. 12]

als materiaal dat, naast de bestudering van de teksten, onontbeerlijk is voor de kennis en de beschrijving van die ontwikkelingen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over H. Marsman

  • over Menno ter Braak

  • over Constant van Wessem

  • over I.K. Bonset

  • over Victor E. van Vriesland

  • over N.A. Donkersloot

  • over Albert Helman

  • over E. du Perron

  • over [tijdschrift] Getij, Het

  • over [tijdschrift] Vrije Bladen, De