Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uit het hart! (1874)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uit het hart!
Afbeelding van Uit het hart!Toon afbeelding van titelpagina van Uit het hart!

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.52 MB)

ebook (2.84 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uit het hart!

(1874)–Gentil Antheunis–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 121]
[p. 121]

Kinderdroom

Verhaal.

Aan mijne moeder opgedragen.

 
Bij de wiege van haar eenig kranke kind
 
Zat een jonge moeder weenend.
 
't Slaapt nu 't arme schaapje en droomt misschien.
 
Want op zijne bleeke wangen,
 
Om zijn mondje en nu gesloten oogjes
 
Speelt een lieve zaal'ge lach.
[pagina 122]
[p. 122]
 
De arme moeder glimlacht droevig;
 
Zij beziet zijn schuldelooze trekken...
 
't Was het schoonste kind der stad;
 
't Had zoo ravenzwarte lokken,
 
Oogjes diep als 't blauw des hemels,
 
Zulke poezelige handjes, en zoo lief
 
Klonk zijn teeder stemmeke als het ‘Moeder’
 
Riep. En nu!...
 
Een lichte blos komt zijne bleeke wangen
 
Kleuren. 't kind ontwaakt! Zijn blik
 
Valt op zijne moeder; 't reikt haar
 
Beide de armkens; 't stamelt ‘lieve moeder!’
 
't Kust haar liefderijk de tranen
 
Van de wangen: ‘Moeder,’ zegt het dan,
 
‘Moederlief, 'k heb toch zoo schoon gedroomd!
 
'k was in eenen grooten hof met mooie bloemen,
 
bonte vlinders, boomen rijk belaân met
 
vruchten; 'k was in dezen hof,
 
'k speelde daar met broerken,
 
dat nu reeds bij Jezuken gegaan is;
[pagina 123]
[p. 123]
 
en wij kozen van de schoonste bloemen uit,
 
om er eenen grooten ruiker van te maken,
 
moeder; 't was voor u. Als hij gemaakt was,
 
Kwamen nog veel andre kinderkens bij ons.
 
Al te zamen gingen wij aan 't spelen,
 
vlinders vangend, vruchten plukkend;
 
en de kleine vogeltjes, die op de boomen
 
zaten, vlogen in ons kroezelhaar;
 
en zij zongen dan zoo aardig, en zij
 
pikten uit ons mondje kleine korreltjes en
 
streelden ons de wangen met hun vlerkjes.
 
Moederlief, hoe schoon en geurig was het daar!
 
Onder mijne lieve speelgenooten
 
was er een veel minnelijker dan al de and're.
 
Zijne lokken waren blond; zijn oogen
 
blauw, zoo helder blauw; hij was gekleed
 
met een kleed van blauwe en witte zijde,
 
waar veel gouden sterren ingeweven
 
waren; ja! nu weet ik het! Hij
 
was gekleed als Jezuken dat daar op
[pagina 124]
[p. 124]
 
onze schouw staat! Hij was 't zelf!
 
Want de bloempjes knikten met hun kopje
 
Over zijne blanke voeten;
 
't Was alsof de voog'len zelfs aan hem
 
spreken wilden; want zij juichten en zij
 
fladderden om hem! Het water
 
ruischte zachter als hij naderde; de wind
 
deed zijn blonde lokken geurig zwieren;
 
De oude boomen bukten trillend
 
hunne lommerijke takken
 
over zijn geheiligd hoofd!
 
Lachend kwam hij dan tot mij; hij
 
nam mij vriendelijk de hand en
 
streelde mij de wang en kuste mij op 't voorhoofd;
 
wilt-de, zegde hij, bij ons hier wonen?
 
Bij uw broerke-lief, en bij al deze
 
schoone kinderkens en ook bij mij?
 
'k zal u toch zoo gaarne zien, en u de bontste
 
vlinders van den hof, de rijkste bloemen
 
geven! Uit uw handje zullen ook
[pagina 125]
[p. 125]
 
kleine vogeltjes met blauwe en roode
 
vlerken komen eten; wilt-de?
 
't Broerke kwam dan nader, en hij ook
 
smeekte mij te blijven en bij hem te wonen.
 
'k Zou misschien gebleven zijn, maar,
 
maar ik keerde dan het hoofd en 'k zag,
 
'k zag u, moeder, lieve moeder, gansch alleene
 
hier bij mijne leêge wiege tranen storten....
 
Dan vergat ik broerken, Jezuken en al
 
't schoone van den hof, en 'k kwam tot u!
 
De moeder had des kinds verhaal met gragen blik aanhoord,
 
Had zijn oogjes zien verhelderen
 
En de blos op zijne wang zien
 
wederkeeren! Maar als zij het eind'
 
hoorde, welden tranen in haar oogen.
 
Zij nam 's kindes schuldeloos gezichtje
 
tusschen hare beide handen; dan
 
kuste, kuste zij het, vreugdedronken roepend:
 
‘Eeuw'gen dank, o Heer! mijn kind zal ik behouden!
 
Dank! mijn kind, mijn zoontjen is gered!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken