Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Gedichten. Deel 2
Toon afbeeldingen van Gedichten. Deel 2zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,71 MB)

Scans (120,00 MB)

ebook (3,58 MB)

XML (0,77 MB)

tekstbestand






Editeur

Anthony Jansen


Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 2

(1685)–Joannis Antonides van der Goes–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De Schoonheit, Aen Mejuffer Zonnemaens.

 
MEn mag in alle weerelts hoeken
 
Na een volmaekte schoonheit zoeken.
[pagina 262]
[p. 262]
 
Men zoektze, maer men vintze niet.
 
De hemel zelfs schijnt maer by vlagen
 
Zijn eigen schoont' te kunnen dragen:
 
Nu toont de maen zich in 't verschiet,
 
Dan wast, dan krimptze, en komt te voren
 
Gelijk met afgebroken horen,
 
En teikent, zwellende van moet,
 
Een ronde en aengezicht van gloet.
 
Dan zietmen weer by wisselingen
 
Het zonlicht door de wolken dringen,
 
En zetten, als 't zijn glansen dooft,
 
En wort met uitgedienden wagen
 
Vooröver steil in zee gedragen,
 
Het westen roozen op het hooft:
 
Dan wederom het blozend oosten,
 
Met karmozijne vlammen roosten;
 
Of, opgestegen in den trans,
 
Zelfs d'Aedlaers blinden door zijn glans.
 
Daer trekken, als die groote lichten
 
By beurten voor elkandre zwichten,
 
De starren aen in hun gelit,
 
Elk op zijn hoefslag net bescheien,
 
Gekleet in goude lievereien.
 
De breede melkweg, altijt wit,
 
Vertoont de starreregimenten,
 
Vernachtende in haer blanke tenten,
 
Tot dat de zon de kimmen wint
 
En maekt alle andre vieren blint.
 
Maer aen den hemel van uwe oogen
 
Met wolken nimmer overtoogen,
 
Geeft teffens zon en maen haer licht.
 
Niets kan den minnaer zoo behagen
 
Noch maenlicht noch de zomerdagen,
 
Als u bekoorlijk aengezicht.
[pagina 263]
[p. 263]
 
Daer is al wat men schoon kan heeten,
 
Met volle pracht ten toon gezeten.
 
ô Zonnemaens! hoe wel bequaem,
 
Sluit uwe schoonheit op uw naem.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken