Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek) (2011)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.77 MB)

XML (3.56 MB)

tekstbestand






Editeur

Aarnoud de Hamer



Genre

non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)

(2011)–Cornelius Aurelius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe dat die Walen weder conspireerden ende rebelleerden tegen den Romeinen, tot horen groten achterdele.
Dat VII capittel.

Doe dit aldus ghesciet was, is Julius Cesar in Italien ghetogen, menende dat onder den Walen nu alle ding goet soude wesen, ende sonder vrese ende enigen opstalle. Mer het is al anders gevallen. Want also geringe als Julius uut Walslant treckende in Italien ghecomen was, heeft die hertoge Vercingentorix veel volcx weder te wapen ghebrocht ende vergadert, radende hem allen dat si van stonden an alle hoer steden verbranden souden, opdat ymmers Julius wedercomende gheen cost noch vitaelge voer hem, noch vorayge voer sijn paerden vinden en soude. Twelc si willichlick ende eendrachtelick ghedaen hebbenGa naar voetnoot146, beginnende van die hoefstadt van Berrij. Ende daer sijn op enen dach verbrant XXI steden. Och! wat groter dorst ende begeerte hadden die Walen tot hore oude vrijheit! mer si conder qualick toe comen, hoewel dat si dicwils grote victorie hadden tegens den Romeinen, ende versloegen bina omtrent Caiestam Julius alle sijn volck of, ende maecten hem voervluchtich. Mer die ambitie ende ghiericheit der Romeinen ontsach hem niet veel bloets te storten, opdat si alleen heerscappie mochten hebben in allen landen, diewelcke si nochtans onderling (nadat si al Walslant in hadden ende vredelic besaten) overmits hoer selfs partije niet rustelick en conden besitten; want nadat die Walen mit alle hoer steden onder subjectie der Romeinen geset waren, ende hoer cappetyenen Vercingentorix, Ambiorix, Chorreus, Dommacus, Drapes ende Luterius van Caninius ende Julius verslaghen waren in diversche striden ende plecken, is Julius victorioes ende mit grooter triumphen na Romen ghetoghen, begerende dat men hem dat anderde consulaetscap toescicken soude. Marcellus ende Pompejus, Julius swager, hebben hiertegens geweest ende beliepent oec an den senatoren, dat si hem verboden niet in te Romen te comen, eer dat hi sijn heer van volc die bi hem waren, oerlof hadde ghegeven ende gheloent. Doe dit ghebot ghegaen was, heeft Marcellus raetsheer Pompejum ghesent mit volle macht totten legionen die alsdoe lagen bi der stadt van Campanien, ghenoemt Nuceria, leggende omtrent LXXX M passen van der zee. Ende Julius is oec haestelick mit sijn volck van Romen ghetogen totter stadt van Ravenne, leggende opter zee. Ende tot hem sijn uut Romen ghecomen twee tribunen mit veel volcx, als Marcus Anthonius ende Publius Cassius, die Curius ende Celius oec nagevolget sijn. Hierna is Julius mit desen edelen mannen voornoemt ghetogen over den rivier Rubicoen ghenoemt, ende is ghecomen in der stadt van Arimi-

[pagina 23r]
[p. 23r]

nen in Italien, mit vijf legioenen, daer hi noch van Anthonio voerscreven ende Lucrecio onfing noch seven legioenen, ende heefter noch drie van Domicius tot sijnre gonst uut Dalmatien ende andere landen vercregen. Pompejus ende die senatoren vernemende dat Julius alle die legioenen bi hem hadde ende tot sinen gheboden stonden, sijn si uut vervaernisse uut Romen ende Italien ghetogen in Grieken, ende hebben tot horen plaets om te striden vercoren den stadt Dyrachium, leggende opter zee in Macedonien. Hierenbinnen en ruste Julius niet, mer is met een deel sijnre legioenen in Romen ghecomen, ende begheerde dat men hem die gheltkiste van der stadt opdoen soude. Mer twert hem geweigert. Waerom dat hi se mit gewelt op gebroken heeft, ende heefter uut genomen IIII M C ende XXXV pont gouts, ende IX M pont silvers, ende is sonder vertreck wederghecomen tot Ariminen bi sijn legioenen, ende isser mede getogen over ghebercht in Massilien (daer Sinte Marien Magdalenen lichaem nu rustet). Mer si en wouden hem niet ontfangen, waerom dat hi daer liet sinen cappeteyn Trebonius, mit drie legioenen, om die stadt te bevechten, ende hi is voert getogen in Hispanien, daer hi grote sware striden tegen Lucius Affranius, Marcus Petreius, Marcus Varro, Pompejus' cappeteinen, die doe Spangen bewaerden, ghevoert heeft, mit veel bloetstortingen an beiden siden. Ende heeft ten lesten Pompejus' cappeteynen daertoe gebrocht ende also benauwet, dat sy mit Julius vrede maecten. Wat willen wi in dit verdriet der helscher partien marren, daer die fortuyn ende misvals des strijts seer diveers ende menichvoudich is geweest; daer alsnu Pompejus' volck te boven ghingen, alsnu Julius' volck die overhant hilden, ter tijt toe dat Pompejus vliende in Egipten van den jongen Ptholomeus, om Julius te behagen, onthoeft is, ende sijn hooft mitten ring tot Julius gesent. Julius thoeft sijns swagers siende, ende tspul der fortunen voer ogen nemende, heeft bitterlick gescreyt, ende hem seer beclaget. Want hi wiste wel, datter noch veel leefden die hem seer nijdich waren, alst onlanx na Pompejus' doot gheschiet is. Want doe Julius op tslot tot Alexandrien rustich sat, ende meende veel scats van den regenten des stadts te crigen, hebben si hem bedrogen, ende hadden uut cloecheit alle die kisten ende tempelen ledich ghemaect, recht of si wilden thonen, datter gheen scat en waer; ende oec mede om dat si tghemeen volck souden ontsteken tot Julius haet ende nijde. Waeruut dat een sijnre cappeteynen, Acchilles genoemt, mit XX M man tegen Julius opghestaen is, ende meenden oec te verslaen. Ende heeft terstont Julius' scepen, die voer die stadt van Alexandrien lagen, an brande doen steken, alsoe dat die vlamme een deel van der stadt mede ontstack ende verbrande. Ende alsdoe ghesciede die meeste scade die yeGa naar voetnoot147 in der werlt gesciede, want daerdoer verbrande die al te costlicxste librarije ende biblioteeck die in alle aertrijc was, daer IIII C M boecken ende volumina inne lagen. O! wanneer sal dese grote scade weder recupereert worden in der werlt? Nemmermeer! ten waer dat hem die keiseren, coningen ende machtighe heren daertoe gaven, om boucken uut allen nacien bieen te vergaderen, als die Ptholomei coningen van Egipten plagen te doen, die desen biblioteeck ende librarije collegeert ende vergadert hadden, uut welcken turbacie van desen brande is Julius vertogen, ende quam int eylant van Pharos, leggende niet veer van Alexandrien in dewelcke een vierbaeck ofte hoge toorne stont ghetimmert, seer wonderlicken in der zee, op vier glasen crabben. Tot welcker plaetsen heeft hem Achilles vervolcht, ende daer is enen swaren slach ghevallen, ende een grote menichte van Julius' volck verslagen, mit allen denghenen die een saeck van Pompejus' doot gheweest waren. Ende Julius wert alsoe int vervolghen benauwet, dat hi viel in een boot om te ontghaen. Mer overmits last ende swaerte der heren die hem volchden ende naspronghen, is die boot te gronde ghegaen, ende Julius dreef daerhenen in der zee, twee hondert passen lancGa naar voetnoot148 swemmende mitter eender hant, ende mitter andere hant houdende boven twater die charten ende coninclijcke

[pagina 23v]
[p. 23v]

brieven, thent hi quam an een sijnre groter scepen. Ende is alsoe ontcomen, want sijn tijt noch niet ghecomen en was, dat alle dat onnosel bloet dat hi in Walslant, Duytslant, Spangen, in Asien, in Affriken ende in Egipten ghestort, verstroeyt, gedestrueert ende verbrant hadde, van God ghewroken soude worden, Die altijt den ghijerigen ende hoverdigen int einde plach te verneren.

voetnoot146
debben AB.
voetnoot147
ije AB.
voetnoot148
lauc A.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken