Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7,69 MB)






Editeur
Aarnoud de Hamer



Genre
non-fictie

Subgenre
kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)

(2011)–Cornelius Aurelius

Vorige Volgende

Hoe dat Sinte Willeboorts discipulen alle dat lant doerliepen, ende hoe Swigbertus in Engelant biscop gewijt wert.
Dat VI capittel.

Op dese tijt woende die vertwifelde coninc Rathboldt van Vrieslant (als hi uut Uutrecht verdreven was van hertoge Puppijn van Brabant) in een eylant geheten Fostelant, ende was na sinen afgod, die Foste hete, Fostelant genoemt; ende was sere vermaert ende geeert in die landen. Hierenbinnen224, dat Sinte Willeboort uuten landen was, hebben hem sine discipulen in gelikenisse der apostelen vaneen gesceyden in diversen plaetsen, om dat Woort Goeds wijt ende breet te sayen. Ende sijn gecomen in die provincie van Fostelant, daer coninc Rathboldt residerende ende woonachtich was, ende bestonden daer dat Woort Goeds mit groter vuericheit te preken, ende destrueerden die tempelen der afgoden Jupiters ende Foste. Mer si en bekeerden daer niet meer dan alleen III mannen totten heyligen kersten gelove.

[p. 55r]

Die coninc Rathboldt dit verhorende, wert uutermaten toernich, want hi den kerstenen seer hatich was; ende om der injurie die sine afgoden angedaen waren, dede hi doden den heyligen priester Wigbert, dien hi daer te voren, als hi dat gelove daer prekende was, verjaecht ende verdreven hadde. Dese heylige man hadde altijt Onsen Lieven Here gebeden, dat hi sijn bloet voer dat heylige kersten gelove storten mochte, ende martelaer sterven; dwelck nu in hem volbrocht is. Ende die coninc verjaechde ende verdreef alle die ander discipulen ende kerstenen uut sinen landen. Onder desen discipulen was mede die edele jongelinc genoemt Swigbert; ende was des edelen graven soen van Nortingram, geheten Sigebrecht, van hogen ende edelen geslachten geboren. Sijn moeder was geheten Bertha, ende hoer moeder was die edele vrouwe Ostrida, wiens vader was Ethilrethus; ende was Ostus' soen, wiens vader was Eugistus die Vriese, daer dat lant Engelant sinen naem of heeft, als hij Engelant conquesteert ende gewonnen hadde, als voerseyt is. Dese grave Sigebrecht ende sijn huysvrouwe waren devote kersten luden, ende hadden desen Swigbert, horen zoen, in allen duechden ende heylicheit opgevoedet. Als Swigbert dan uut Vrieslant verdreven was, is hi mitten priesteren Marcellijn ende Werffoert gecomen in die grote stat van Wijc te Duersteden, ende heeft aldaer dat heylige gelove gecondicht ende ghepredict225, waerom dat hem die priesteren der afgoden in een karcker setten, menende hem des anderen dages heymelic te doden, want sijt openbaer niet en dorsten doen, overmits dat die stat stont onder den kersten princen van Franckenrijcke. Mer die engel ons Heren heeften daeruut verlost ende gevrijt, ende die heylige man Swigbert heeft daer veel volcs bekeert. Daerna quam hi tot Hagenstein, daer hi een mensch die blint geboren was siende gemaect heeft; ende doer dit mirakel bekeerde hi alle dat volc van den dorpe. Een weynich tijts hierna is hij mitten priester Accha ende den II Ewalden, priesteren, mit Marcelijn ende andere nyewe gedoopte kerstenen in Engelant getogen totten biscop Wilfrijt van Merchien; want dye heylige man Egbert, biscop van Jorcke, doe ter tijt seer cranck was, ende worden van hoer ouders ende vrienden seer gracioes ende minlic ontfangen. Ende mit groter instancien ende beden vercregen si, dat dese Swigbert geconsecreert ende gewijt wert tot enen biscop mit groter solemniteyten ende bliscappen op Sinte Bertelmeesdach int jaer ons Heren VI C ende XCV. Ende als si daer een wijl tijts geweest hadden, namen si oerlof, ende sijn weder tsceep gegaen, ende quamen weder int slot tot Wiltenburch oft Uutrecht, ende wert aldaer mit groter eerwaerdicheit ontfangen. Niet te verstaen, dat hi biscop van Uutrecht was, mer hi was des heyligen mans Sinte Willeboorts, die eerste226 aertsbiscop van Uutrecht, sine medehulper ende medebiscop. Want ter wilen dat Sinte Willeboort tot Romen was, heeft dese heylige man Sinte Swigbert227 alle dat lant doergelopen, prekende ende doende vele miraculen. Ende is ghecomen int graefscap van Teysterbant, gelegen in die Betue, ende heeft aldaer alle dat volck van den lande mit sinen heyligen woorden ende onderwisinge totten heiligen kersten gelove gebrocht, doende ende werckende vele scone miraculen, als den blinden siende te maken, den crepelen gaende, den doden verweckende, ende meer andere, die te lang souden vallen te scriven, als sijn legende dat uutwijst. Ende heeft aldaer vele tempelen der afgoden in kercken der heyligen geconsacreert ende gewijt, te weten die kerck tot Santwijck bi Tyel in der eren van Sinte Vincent, martelaer; in Arkel in die ere der reyner Maghet Marien; in Hoernaer in die ere van Sinte Dyonijs, biscop ende martelaer, ende so voert diergelijcken in Scoenrewoert, in Oudt-Hoesden, in Aelborch, in Woudrichom228, in Ghijsen, in Rijswijck, in Almkerck, in Malsen, in Arkom, in Avesaet ende in veel ander plaetsen heeft hi mit groter devotien ende naerstige leringe dat volc bekeert ten heyligen kersten gelove ende gedoopt. Ende als hi die kerck tot Malsen wyende was, int jaer VI C ende XCVI, opten VIII kalende van october, was in der stat van Wijck te Duersteden een eerbaer vroom ridder ende hooftman, geheten here Gonthier van Andeghein. Dese hadde een soen bi zijnre huysvrouwen, Machtelt, die geheten

[p. 55v]

was Splinter van Andeghein, ende waren altesamen noch heyden, afgoden anbedende. Dese Splinter, als hi ondersoeken ende sien woude die feeste van der kercwijnge, is hi tscepe gegaen om den Rijn oft die Lecke over te varen, ende is bi ongevallen uuten scepe gevallen in den Rijn, ende verdroncken. Denwelcken die heilige man ende biscop Swigbert van der doot verwect ende op heeft doen staen, ende here Gonthier mit zijn wijf ende Splinter, hoer beyder soen, mit ontallic veel volxs, sijn ten kersten gelove bekeert ende gedoopt geweest.

224
binven AB.
225
ghpredict AB.
226
eeste AB.
227
Switbert AB.
228
Wondrichom AB.

Vorige Volgende