Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7,69 MB)






Editeur
Aarnoud de Hamer



Genre
non-fictie

Subgenre
kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)

(2011)–Cornelius Aurelius

Vorige Volgende

Hoe dat deser martelaren bitteren doot over den Friesen van God ende andere menschen gewroken wert.
Dat XXIIII capittel.

Ende siet, als dese heylige man mitten anderen voer dat gelove Cristi gemartelijt waren ende gedoot246, quamen die Friesen mit groter verwoetheit lopen in die scepen der heyligen, menende daer grote scat in te vinden. Mer si en vonden daer anders niet in, dan247 haer lijfcost, clederen ende dat Boeck der Heiliger Evangelien, dat welcke die ongelovige mit groter bliscap namen, menende dat Boeck in stucken te scoeren ende te vernyelen. Mer die Godlicke craft onthildet, ende en mochtens niet bederven. Ende als dese bloedige vleyshouwers dese moort an den heyligen mannen hadden gedaen, ende haren quaden wille volbrocht, zijn si thuyswert gegaen mit groter bliscappen, om te maken enen feestlicken dach mit eten ende drincken. Ende siet, daer heeft God Zijnre heyligen doot willen wreken, ende heeft alle hoer broot doen verkeren ende verwandelen in steen, dat men noch huden des dages hout ende thoent in der stede van Dockem in Frieslant, tot gedenckenisse der heyliger martelaren. Ende als dese vertwifelende ongelovige menschen droncken geworden waren in deser werscappe, hebben si onderlinge twiedracht gecregen, ende sloegen malcanderen ter doot mitten selven glavien ende messen, daer si die heyligen mede gedoot hadden. Daerna quam een hertoge uut Hoech-Frieslant, ghenoemt Wydinking, mit groot swaer volck van wapenen, ende passeerde over die riviere van der Lauwers, ende verwoeste ende vernielde al te seer die lantscappen van Oestbergen ende Westbergen, vangende ende slaende dat volc van den lande in wrake van den heyligen martelaren, die si gedoot hadden.

246
aldus C; gedoopt AB.
247
daer AB.

Vorige Volgende