Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7,69 MB)






Editeur
Aarnoud de Hamer



Genre
non-fictie

Subgenre
kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)

(2011)–Cornelius Aurelius

Vorige Volgende

Hier beghint die XV divisie, ende heeft III capittelen.

Van vrouwe Ada, grave Dircs enige dochter, die XII graefinne van Hollant, Zelant ende Vrieslant.
Dat eerste capittel.

Ada, grave Dircs enige dochter, is na hoers vaders doot geworden die XII graefinne van Hollant, Zeelant ende Vrieslant; mer want si niet langher dan een jaer en regeerde, noch gheen kinder after en liet, soe en tellen hoer sommige historiscrivers int getal der graven van Hollant niet. Mer wi aftervolghende doude croniken, sullen wi hoer setten als rechte erfgenaem ende successoer ende navolger der graven van Hollant, ende so voert continueren totten eynde toe. Ende als grave Dirck doot ghebleven was, ende die grave van Loon dat vernam, die opt huys te Altena doe ter tijt lach, verwachtende des graven doot, ende der tidinghe, dye hem van der graefinne comen soude, quam hij haestelijck tot Dordrecht; daer

[p. 153r]

193 gaf hem die graefinne hoer dochter Ade, gelijcken si geordineert hadde. Dat al te seer jammerlic te sien was, dat die rouwe ende moghentheyt des edelen graves so haest vergheten was; want si sette achterwaerts des doden graven uutvaert, ende hilt feestelijc die triumphe van der brulofte. Ende des doden graven lichaem is gevoert tot Egmont, ende wert aldaer sonder enige feeste int cloester begraven in Sinte Stevens capelle.

193
C XLIIII AB.

Vorige Volgende