Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7,69 MB)






Editeur
Aarnoud de Hamer



Genre
non-fictie

Subgenre
kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)

(2011)–Cornelius Aurelius

Vorige Volgende

Hoe dat die lantgrave Henric van Doeringhen, coninck van Romen, ghecoren wert.
Dat IIII capitel.

Ghi sult weten dat in desen tiden keyser Frederic die II verbannen was van den paeus Honorius die III, ende hadde hem van sine keyserlike waerdicheit beroeft, sodat die coervorsten van den Rijc, als Aernt van IJsenborch, aertsbiscop van Trijer, Conraet van Hoesteden, aertsbiscop van Coelen, ende Gerrit, aertsbiscop van Ments, mitten anderen coervorsten, uut beveel des paeus Innocentius die IIII coren tot enen Roemschen coninc lantgrave Henric van Hessen ende van Duringen, Sinte Elisabetten zoen, een vroem ende stout man ter wapenen, om desen keyser Frederic te wederstaen. Ende als hy enen groten strijt tegen Conraet des keyserszoen hadde gehat ende victorie, so en levede hi niet lange daernae, ende regeerde omtrent IIII jaer; ende dat Roemsche Rijc stont weder sonder coninc. Waerom dye paeus bi gemenen rade sijnre broederen de cardinalen sende in Duytslant here Peter die Ca-

[p. 165v]

putio ten Gulden Zeyl, diaken cardinael, ende vermaende den coervorsten dat si van nyewes coren enen Roemschen coninc. Om welker vermaninge willen die coervorsten versaemden tot Weringhen in der stat des Stichts van Coelen, ende berieden hem aldaer, ende coren eendrachtelic joncheer Willem van Hollant tot enen Roemschen coninc, overmits dat hi dye machtichste prince van Duytslant ware, ende oec mede om dat niemant van den Rynschen overlantsen heren dat Rijc annemen woude doer vrese ende mogentheit des keisers Frederics; ende dat dit gesciede dat bearbeide hertoge Henric van Brabant sere an den paeus. Ende dat was om deser saken wille: want joncheer Willem so strengen jongen man was, ende so dringende, so ontsach hem die hertoge van Brabant sere, ende wouden ijmmer tot261 enen coninc hebben, omdat hy hem te na sat, ende voertan verde van hem wesen soude, boven in den lande, opdat hi hem te min dringen soude. Joncheer Willem was in sinen XX jaren als hi coninck ghecoren wert, ende so die coer meer geopenbaert wert, so daer meer blyscappen onder den gemenen ridderscap was. Ende dese coere gesciede op Sinte Michielsdaghe in den jaer Ons Heren M II C ende XLVII. Hy was scoen van live, sonder baert, wit van hude ende lichaem, swart van hare, stout van herten, milt, rechtveerdich ende alle valscheit hatende.

261
tot tot AB.

Vorige Volgende