Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek) (2011)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.77 MB)

XML (3.56 MB)

tekstbestand






Editeur

Aarnoud de Hamer



Genre

non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)

(2011)–Cornelius Aurelius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van die wonderlike dingen meester Aelbrechts die groote.
Dat XI capitel.

In desen tiden woende binnen der stat van Coelen een meester van der Prediker Oerden, ende was genoemt Albertus Magnus, ende worde namaels biscop van Regenspurch, groot in der nigromancien, meerre in philozophien, alremeest in theologien, dats in der Heiliger Scriften. Dese meester bat den coninc oetmoedelic dat hy opten hogen feest van XIII dach mit hem eten woude. Die coninc en woude op die tijt nyet weygeren, want hi in hope was enyge vreemde dingen van hem te sien. Als die Hoechmisse ghedaen was, nam meester Aelbrecht den coninc gewaer, ende ghing met hem tot sinen huse, ende ontfing hem mit allen sinen gesinde blidelyc, als dat betaemde. Hi leide den coninc uuter salen in sinen hof, daer vele scone bomen stonden. Diegene die mitten coninc ghecomen waren, spraken tegen malcanderen, wat die meester voer hadde of daermede meende, dat hi den coninc in sodanigen couden weder in enen boemgaert setten woude ten eten, sonder vijer; ende oec en sagen si daer niet bereyt van eniger spisen, want het was op dye tijt een groot snee gevallen, sodattet een cout hart weder was. Die meester, die alle ding wel wiste, hadde suverlic in den boemgaert, daert sere besnuwet was, dye tafelen doen bereyden; ende daer stonden dienres, dye alle ding wel bereet hadden. Hi vraechde den coninc of hi woude gaen sitten ter tafelen. Dye coninc ghing ghevoechlic sitten, ende ander diegene die daer bi hem waren; ende als si alle gemeenlic gheseten waren ende wachten der spisen, doe ghing thans wech die grote snee, ende daer wert een grote zomerhetten; die sonne liet haer raijen uut scinen sonderlinge warm; uuter aerden wies dat groene gras; die bomen bloyeden, ende daeruut wiessen telghen ende grone blader; ende daer wiessen rijpe vruchten, die men rechtevoerts eten mochte; die wijngaert bloeyde ende gaf soeten lucht, ende hadde rippe druven in groter volheit; die vogelkens ontslogen haer vlogelen ende songen blidelicken, van welcken sange si alle verbliden die daer saten. Dye vorst des couden winters is alte mael wech gegaen, ende die zomerhetten wert daer soe groot, dat diesulke dye daer saten, overmits die ongetemperde hetten der zonnen deden si hoer overste cleder uut, ende maecten hem half naect, ende diesulke gingen onder die sceme van den bomen om hem te vercoe-

[pagina 168r]
[p. 168r]

len. Die dienres brochten daer ter tafelen planteyt van allen costelicken ende welbereyden spisen ende van drancke, sodat de menichte des volcks versadet wert; waerom die coninc ende alle de daer waren ende dit wonder ansagen, hem seer verbliden. Ende ten lesten, als daer gegeten was, ende voer den coninc opgenomen was, verloos men die dienres oft een droem geweest waer; der vogelen sang wert stille; der bomen vruchten wert snellic verloren; die bloyende aerde wert magher ende dorre; die grote hoop van snee wert daer weder, ende dye vorst was daer als hi te voren was, sodat alle diegeen die hoer cleder uutgedaen hadden over maeltijt van groter hetten, haesteden hem al bevende na der vijeren in der salen. Ende ten lesten, alst op een scheiden ghing, ende alle wel te vreden geweest waren, badt dese meester Aelbrecht den coninc Willem of hy sinen medebroederen den Predicaren vercrigen woude mit bede of met cope een hofstede binnen der stat van Uutrecht een cloester op te tijmmeren, ende zijn aelmissen daertoe te geven, opdat sijn rijc te langer duyrde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken