Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek) (2011)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.77 MB)

XML (3.56 MB)

tekstbestand






Editeur

Aarnoud de Hamer



Genre

non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)

(2011)–Cornelius Aurelius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dat XIII capitel.
Van dat vriendelicke geselscap ende conversatie dat dese II heren te samen hadden.

Die pays ende vrede ghemaect wesende tusscen hertoge Willem van Beyeren ende hertoge Reinout van Ghelre, in den jare M CCCC ende XIII, quam tot eenre tijt in Hollant hertoge Reinout van Gelre mit veel edele baroenen, heren ende ridderen. Denwelken hertoge Willem mit groter vrientscappen ende eren ontfing, ende behilten een wijl tijts bi hem in groter genoechten ende bliscappen. In desen selven tijden quam tot hertoge Willem een heimelic trou vrient, ende was een dienre des hertogen van Gelre, ende gaf hem te kennen in goeder trouwen ende gelove dattet hem van node

[pagina 249v]
[p. 249v]

waer voir hem te sien ende hem te wachten voir sine heimelicke vianden in sinen landen van Hollant wonende. Ende datter enige geseten waren in den lande van Hollant, die niet alleen begeerden hem scade te doen in sine goeden, mer oec in sijn eygen persoen. Dit horende, worde die hertoge sere beroert in sine gedachten, want overdenckende en konde hi niemant vinden die hem sulke scade soude bestaen te doen. Als hertoge Reinout wedergekeert was in sinen lande, so is hertoge Willem opgeseten op een tijt met sine edele baroenen, heren ende ridderen, om te versoeken hertoge Reinout van Gelre. Dit verhorende hertoge Reinout, is hi hem te moete gereden op die Velue, ende ontfing hem mit groter eren ende vrientscappen. Ende dese II princen waren bi malcander in groter bliscapen ende genoechten VII dagen lang. Op eenre tijt, als si wel vrolic waren gedroncken van den wijn, sprac hertoge Reinout tot hertoghe Willem: 'Mijn lieve neef, het is u seer nut ende oerbaer dat wi tesamen van onsen voerleden oerlogen verenicht sijn.' 'Waerom, lieve neef', sprac hertoge Willem. 'Voerwaer', seide hertoge Reinout, 'waert sake dat wi niet verenicht en waren, ghi sout alsnu mijn gevangen wesen.' 'Dat en kan ic niet wel geloven', seide hertoghe Willem. 'Voerwaer, neef', seide hertoghe Reynout, 'het soude also geschiet wesen; ende en latet u niet vreemt houden, want daer sijn enige grote luyden in u heerlicheit geseten, dye daer seer toe geholpen souden hebben.' Dit geseit wesende, keerde hertoghe Willem sijn hoeft om, ende waren voert vrolick. Als nu hertoge Willem weder in Hollant gecomen was, bestont hi dagelicxs meer ende meer te overdencken ende te verwonderen, wie diegene wesen mochte onder hem geseten, die sodanigen bose werc opnemen ende opsetten soude tegen sinen eygen here ende prince van den lande. Ende want hi dochte ende mercte dat die here van Egmont hem in sinen eygen persoen, noch mit sine leengoeden in voirleden oerlogen niet gedient en hadde, ende oec mede dat hi geen viant des hertogen van Gelre worden en woude, ende dat hi in V jaer daer te voren bi den hertoge niet geweest en hadde, dan op geleye, dat welke andere heren ende ridderen van Hollant niet en deden, waeromme die hertoge creech grote suspicie ende quade vermoeden op heer Jan van Egmont ende op here Willem van Yselstyn, sinen broeder; niettemin, die hertoge hilt dit in sijn hert verborgen, ende woude dit experieren ende ondersoeken mit andere teykenen, ende en woude so schielicken niet procederen tegen dese II voerseyde heren; dat men niet seggen soude, dat hi hemluyden injurie ende ongelijc woude doen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken