Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek) (2011)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.77 MB)

XML (3.56 MB)

tekstbestand






Editeur

Aarnoud de Hamer



Genre

non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)

(2011)–Cornelius Aurelius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van enen twist ende twedracht die opgestaen was tusschen here Robbrecht van Beyeren, aertsbiscop van Colen, ende sine heren van den capitel mitten ganse ghestichte.
Dat LVIII capitel.

Hoewel datter een bestant van een jaer lanc gedurende gemaect was tusschen coninc Lodewijc van Francrijc ende hertoge Kaerle van Bourgondien, so en heeft nochtans hertoge Kaerle dit jaer niet gheweest sonder oerloghe; mer omdat hi dat oerloge tegens den stat van Colen mit meest allen den ridderscappe ende andere steden des gestichts van Coellen annam. Die sake ende oerspronge van desen oerloge was dese. In den jare M CCCC ende XLVII hadde here Dirc van Moers, aertsbiscop van Coellen, een groot swaer oerloge dat lange jaren duerde tegen hertoge Adolf van Cleve, ter cause der stede van Zoest, die den Coelschen ofgegaen was, ende hadden haer sumitteert ende tot enen voecht ende here genomen den voorscreven hertogen Adolf van Cleef, ende hadde sinen soen joncheer Jan mit groot volc van wapenen binnen der stede van Zoest gesonden; waerom dat biscop Dirc van Colen mit veel groter heren hulp, mit omtrent XL M Huysser ende Bemer, ende voert wel tot omtrent C M man ghecomen is ende beleyde die stede van Zoest, ende stormde die wel XIIII dagen lanck, daer op eenre tijt int bestormen wel XVI C man doot bleven uuten heer van buyten, ende VIII mannen van binnen; ende int einde most die bisscop dat velt rumen, ende en konde die stede niet bedwingen. Om welker oerloechs willen die biscop mitten heren van den Doemkercke van Colen meest alle die steden, sloten ende andere goeden des gestichts verset ende tot panden gegeven hadden, also dattet weinich vry was dat hi gebruken mochte, ende wert een arm heer. Dese biscop Dirc starf int jaer M CCCC LXIII op Sinte Valentijnsavont, ende wert mit groter eren begraven in die Domkercke tot Coelen voer den Heyligen Drie Coningen. Ende in sine stede wert eendrachteliken gecoren here Robbrecht van Beyeren, hertoge Frederijcs broeder van Beyeren, op condicien ende voerwaerden, dat hij een deel jaren abstineren ende ophouden soude te ontfangen die tollen te Bonne ende andere renten ende goeden den ghestichte toebehorende, om daermede int eynde te lossen ende te vryen dye versette steden, sloten, renten ende andere goeden des gestichts, verset wesende an vele ende diverse heren, als an den here van Rypersceyt, den here van Ghemen, here Dirc van Borset, here Jan van Ghimmenich, here Goetscalc van Nuwenaer, den here van Virnenberch, joncheer

[pagina 342v]
[p. 342v]

Willem, grave van Blanckenheim, die dairna mit IIII van sijn dienres van des bisscops Robbrechts soudenieren verslagen worden, daer groot leet of quam. Alst nu een deel jaren overleden waren, woude die biscop sine versette steden, sloten ende goeden weder an hem hebben, ende die gebruken die dus lange verset waren geweest. Die pantheren daer dese steden ende sloten an verset waren, die verbonden hem mitter stat van Colen ende andere steden des gestichts, als Andernaken, Lins, Bonne ende Nuys, ende wouden eerst van den geleenden penningen die si op desen steden, sloten ende andere goeden staende hadden, voldaen ende betaelt wesen, alst behoirde. Mer die biscop en wist gheen raet om ghelt, waerom dat hi mit cracht ende gewelt sommigeGa naar voetnoot178 van den pantheren sloten ende goeden, die si pantwijs besaten, ofgewonnen ende gedwongen heeft; van denwelken die stede van Lins deerste was die dat verbant braken, ende gaven hem willichlic weder onder des biscops subjectie ende ghehoersaemheyt; waerom dat die biscop seer oneyns ende twistich wert mit sinen heren van den capitel van den Domkercken van Colen. Ende also die van Nuys hem meest contrary waren ende tegen hem rebelleerden, soe nam hi op hoe hi die best soude mogen bedwingen. In desen tiden was daer een geboertich man, geheten Wessel van Duren. Dese quam dicwils tot Coelen ende hadde veel communicacie ende heimelike spraec mit een cappetein des biscops van Coelen, genoemt Evert Buck. Op eenre tijt openbaerde dese Evert Buck den voorscreven Wessel die meninge ende tvoernemen des biscops van Colen om die stede van Nuys in te crighen. Ende also dese Wessel een vernuftich cloec ende subtijl man was, vant hi enen raet om die stede te becrachtigen ende te winnen, ende wert voer den biscop ghebrocht, die hem beloofde, indien hijt daertoe brengen mochte, dat hij soude hebben tscoenste ende tbeste huis binnen Nuys, ende IIII der rijckster burgers al hoer goeden, ende gaf hem daertoe een grote somme van penningen. Dese Wessel reysde tot Nuys, ende verspijde die stede, hoe ende in wat manieren dat men se best gewinnen soude, ende quam weder tot Coelen, ende dede daer maken vele ysere, starcke instrumenten om die doeren van der poorten daermede van buten op te heffen ende te doen op gaen. Dese II namen noch enen derden man tot hem, geheten Frederic Scaep, om dit te volbrengen. Binnen desen tiden dat men alle dinc rede maecte, is dese Wessel tot Nuys gecomen, ende heeft den heren van der stede intimeert ende te kennen gegeven van desen verrade. Ende nam oec een grote somme van penningen van der stede van Nuys, ende verriet den anderen tween, ende beteykende hem den dach dat dese II te Nuys comen souden, ende dat si wel toesagen. Dit wert tot Colen verspijt, dat dese II int schip ghingen om na Nuys te varen. Ende als si beneden Zoenst gecomen waren, hadden die van Nuys daer enige burgeren geordineert an beyden siden van den Rijn, die mede int schip ghingen, ende voeren gelijc na Nuys, omdat hem dese II niet en souden laten onderwegen opsetten ende ontgaen. Ende als si tot Nuys an tlant quamen ende opgegaen waren, worden si terstont angegrepen ende gevangen; ende bekenden terstont hoer misdaet, hoe ende in wat manieren si die stat verraden souden hebben. Dye ene van desen III, Wessel, quam tot Wezel in den landen van Cleve, ende wert daer voer enen verrader angegrepen ende gevangen geset, ende wert binnen XIIII dagen doot in den stocke gevonden ende op tkerchof begraven. Die biscop vernemende dat dese II gevangen waren, screef sere aernstelic an die van Nuys, dat si sine dienres ende cappeteinen niet en misdaden noch en doden, oft hi soudet weder an hore burgeren ende goeden wreken. Mer dye van Nuys en achten des niet, ende ghingen te rade mitter stat van Colen ende mitten anderen steden, ende mitten pantheren, ende deden dese II onthoefden, ende haer hoefden op rader setten op teylant dat tusschen den Rijn ende der stat van Nuys leggende was; ende haer lichamen worden quartyert. Dit gesciede in den jare M CCCC LXXII in den meyemaent. Ende alsdoen verbonden hem tesamen die capittelheren van den Doem, mitten pantheren ende mitten voorscreven steden des Stichts, ende coren eendrachteliken ende

[pagina 344r]
[p. 344r]

Ga naar voetnoot179 namen tot enen momber ende voecht des Stichts van Coelen den edelen lantgrave Harman van Hessen, deken tot Sinte Gereoens tot Coellen, ende was lantgrave Henricxks broeder van Hessen; ende gaven ende setten in sinen handen alle die steden, sloten ende goeden des Stichts die si crigen mochten, opdat si also veel te bet dairtoe verwilligen souden tegen horen here ende bisscop, ende hem een moet ende hoep te geven te nemen ende te kiesen na des biscops doot tot enen biscop van Coelen, dwelke oec also na geschiede. Ende die domheren mit horen adherenten ende pantheren bestonden een pleyt te voeren tegen horen biscop ende here, om hem uten bisdom te setten ende enen anderen te kiesen. Corts hierna hulden die burgers van Bonne ende van Andernaken den voorscreven lantgrave Harman van Hessen voer enen momber ende voecht des Stichts. Nyet lange daerna dede lantgrave Harman vele bussen ende andere instrumenten ten oerloge dienende uut sine landen comen, ende toech mitten sinen ende des Stichts vrienden voer Poppelsdorp. Des biscop Robbrechts vrienden waren op die burch, ende weerden hem vromelic. Mer int lest gaven si de burch op, behouden lijf ende goet. Ende opten burch was alle gereetscap van provande, bussen, artelrye ende andere instrumenten om dat huys te houden. Ende die lantgrave setter sine zoudenieren op om te bewaren. In desen selven jaer hadden die van Lintz nyewe geloften ende verbanden gemaect mitten heren van den Dom ende den pantheren mit horen adherenten, om mit hen in der vereninge te bliven; mer onlancs dairna vielen si om, ende lieten biscop Robbrechts vrienden weder in der stede, ende hilden Lintz, ende geboot sinen tolnaer dat hi van allen den scepen die den Rijn op ende neder voeren, dat si daer vertollen mosten, niet alleen den Lintschen tol, mer oec den Bonssen tol; ende nochtans most men te Bonne mede vertollen. Hierna brocht lantgrave Henric van Hessen, des lantgraven Harmans broeder, een groot volc mit ghereetscap, ende wouden Lintz belegghen, om des dubbelden tolles willen. So hadden die van Lintz een bosscagy terneder gehouwen, ende hadden borstwere gemaect, dat si sonder scaden niet overcomen en konden. Ende keyser Frederijc, die opten selven tijt den Rijn of quam, ende oec tot Colen woude, die bestelde dattet of quam; want hij die sake selver an hem nemen woude te berechten. Ende die Hessen togen wederom afterwerts mit cleinen ghewinne. Ende op Sinte Andries dach quam die keyser tot Coelen mit vele groter heren, geestlic ende waerlic, ende wert mit groter eren ende feestlicheit aldaer ontfangen. Ende corts daerna quamen by den keyser lantgrave Harman van Hessen mit VI C paerden, wel toegemaect ende gewapent; ende hi bleef daer so langhe als dye keyser daer lach. Ende terwilen dat die keiser binnen Colen lach, sant hi enenGa naar voetnoot180 legaet mitten biscop van Eysteten tot Bruel an biscop Robbrecht van Coelen om die sake te slechten tusschen hem ende den capittel; mer dye biscop en gaf hemluden geen antwoert, dan hi sant sine rade des vridages daerna tot Coelen totten keyser, mit desen antwoerde, aldus ludende: 'Dat capitel hadde enen momber ghecoren, so hadde hi oec; ende wannneer die II bieen quamen, liet hij se ghewerden. Ende sijn momber soude sijn die hertoge van Bourgondien.' In denselven jaer, opten eersten dach van der Vasten, wert biscop Robbrecht van Coelen voer den Dom op geslagen ende in den banne gedaen van den rentener wegen tot Coelen. Corts daerna wert Arwijke beleit van bisscops Robbrechts vrienden, ende lagen daervoer III weken. Ende mosten int einde mit schande opbreken. Op dieselver tijt wert Winteren op enen dach II reysen gewonnen, nu van die van Bonne, daerna van here Evert van Aerdenberch, die biscop Robbrechts cappetein was, ende sijn leger hadde binnen Lintz, mit veel piccaerden, die hertoge Kaerl van Bourgondien tot bewaernissen van der stede daer gesonden hadde. Op deser selver tijt deden die van Coelen III bolwercken anleggen ende maken, een buten Beyentoorne, een voer den Egelstienpoorte ende een te Duys, over Coelen, ende costen veel goets; ende lieten opten uutersten graven maken borstweren, mit vele busgaten daertoe dienende, ende dede oec van nyeus vele costlike ende scone bussen

[pagina 344v]
[p. 344v]

maken.

voetnoot178
sommiige AB.
voetnoot179
pagina-nummers CCC LXII [wat eenvoudig het tweede blad CCC LXI is] en CCC LXIII ontbr AB.
voetnoot180
even AB.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken