Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7,69 MB)






Editeur
Aarnoud de Hamer



Genre
non-fictie

Subgenre
kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)

(2011)–Cornelius Aurelius

Vorige Volgende

Wat heren, ridderen, vasallen ende dienstmannen den hertoghe te dienste quamen voer Nuys.
Dat LXIIII capitel.

Die hertoge vernemende dat die keyser mit alle den Rijnschen ende Overlantscen heren ende den rijcsteden nederquam, sant hi sine boden mit brieven in alle sine landen van Brabant, Gelre, Vlaenderen, Henegouwen, Hollant ende Zeelant, gebiedende ende bevelende, dat alle edelen ende welgeboren mannen, leenmannen ende mans mannen, anghesien des briefs sonder delay of onsculde te doen hem te dienste voir Nuys comen souden; dwelc also ghesciet is. In den eersten heeft hem bereyt grave Wolphert van Grotevelt, here van der Vere, mit alle den edelen, leenmannen ende vasallen uut Zeelant, ende zijn gecomen voer Nuys. Desgelijcs quamen uut Hollant heer Jan van Wassenner, heer Henric van Naeldwijc, maerscalc van Hollant, mit vele edelen, leenmannen ende mans mannen. Alle die steden, groot ende clein, van Hollant ende Zeelant, scicten hoir volc van wapenen dair mede, als Dordrecht, mit II capeteinen, als Rutgher van Haer ende Cornelis Thomassoen; dye van Haerlem mit horen capeteinen Willem van Scagen; die van Delft mit horen capetein Johan van der Bochorst; die van Leyden mit III capeteinen, als Ghysbrecht van Raephorst, Dirc van Poelgeest ende Florijs van Alkemade; de van Amsterdam mit een capetein, als Henric Ackerman, ende voert dander steden, elc mit zijn poorteren ende zoudenieren wel gerust ende toegemaect, elc mit zijn wimpelen van der stede; dese, ende uut andere landen ende provincien quamen voer Nuys, mit diverse cledinghe, elc van sine stede, over tharnas; dit siende die Nuyssers riepen al spottende: 'Die winter compt, want die bonte craijen comen int lant!' Dese Hollanderen ende Zeelanderen sette die prince een overste capetein, genoemt Jan van Boschusen, ende geboot hem dat si een assault an die stede doen souden, daer si toe bereet waren, ende gingen allensken mit horen capetein omtrent die stede. Dit siende dye van Nuys, quamen uut mit cloveren ende armborsten, ende besingelden desen hoop, menende die ter neder te trecken, ende weder enen anderen wech in der stede te comen als si pleghen te doen; mer dit miste hem. Want alle dye wegen ende passagen daer si over gaen moste na der stede waren destrueert ende opgegraven,

[p. 349r]

dat men se niet ghebruken en mochte. Waer dat dese II battaelgen an malcanderen quamen, ende dair wert mit allen seer gevochten. De achter in der battaelgen waren, horende dat ghecry van den horen, die voer stonden, haesten hem om die te ontsetten; ende siende datter vele gequest ende ter doot geslagen waren, keerden si om ende elc liep sijns weghes. Die nyewe ende versche wapentuers nu eerst gecomen, vervolgden se ende sloeghen se van achteren, datmer gheen getal of en weet ende hoere veel, en konden nauwelic weder in der stede comen. Op dese selver tijt quamen een deel knechten en zoudenieren van Coelen ende Zoenst, veinsende hem te wesen van des hertogen volc, ende quamen int heer, ende hilden die manier, of si de stede souden willen verspien, ende quamen voer die stede, ende deden hen een teyken. Die Nuyssers verstaende ende merckende dat teyken, deden dye poorten op ende lieten se incomen. Van denwelcken si vernamen der Coelschen meningen ende den toecomende hulp ende bijstant, daer si seer of verblyt waren ende wel ghemoet.


Vorige Volgende