Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7,69 MB)






Editeur
Aarnoud de Hamer



Genre
non-fictie

Subgenre
kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)

(2011)–Cornelius Aurelius

Vorige Volgende

Hoe dat dye van Groeninghen seer benaut waren ende hem ten lesten opgaven in des graven handen van Mijchen.
Dat XXXII capitel.

In desen tijden dede die grave van Mijchen, des hertogen zoen van Zassen, als generael stadthouder van Vrieslant veel knechten vergaderen, ende togen voir Groeninghen ende sloeghen voir IIII dye princepael poorten voir elck een groot, starc blochuys, mits welke blochusen si also benaut ende beleghen waren, datter nyemant in noch uut en mochte, noch hem en mochte oeck gheen vitaelge comen van ghenen we-

[p. 427v]

ghen; ende hadden478 oeck mede alle die husen een mile omme weechs der stadt ofgebrant ende slecht ghemaect; wairomme dat die stadt langhe tijt in groter bangicheyt ende benautheyt waren. Ende sijn mits desen in handen ghegaen des graefs van Eemden, die alsdoen dair voir lach als overste cappiteyn des hertoechs van Zassen; mer hoe of in wat manieren dat laet ick staen. Ende als die grave in der stat was, dede hy van stonden an een alten groten swaren ende starcken blochuys opslaen an den sijde van der stede omme in ende uut te moghen alst hem beliefde; ende dat die van Groeninghen hem opgaven in des graven handen was int jaer XV C VI in die maent van meye.

478
haddenn AB.

Vorige Volgende