Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7,69 MB)






Editeur
Aarnoud de Hamer



Genre
non-fictie

Subgenre
kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)

(2011)–Cornelius Aurelius

Vorige Volgende

Het XXXIX capitel. A
Van vele vloeden ende van den brant te Monickendam.

Int jaer XV C ende acht, op Sinte Gallus avont, wasser een grote vloet in Hollant, Zeelant, Vrieslant ende Vlaenderen, waerdoir die dyken in die voorseyde landen tot veel steden ( by die stede van Medenblic, bi Wervershoef, tusschen Medenblic ende Enchusen ( doirbraken; te Scaerdam bi die stede van Hoorn, te Scagen, tot Sparendam, tusschen Muden ende Amstelredam; in die stede van Enchusen was twater so hoech dat men mit scuyten vol beesten gheladen varen mocht doer die kercke. Int jaer van IX daeran volgende wast weder een grote vloet, dat dye nyewe

[p. 430r]

ghemaecte dijck te Sceerdam weder inbrac werenderhant, also datter IX cloecke mannen verdroncken. Ende daerna, op Sinte Cosmas avont, wasser noch een grote vloet in Hollant ende ander landen, dattet te veel is te scriven, mit scade van volck ende beesten, dier verdroncken van tsoute water dat II winteren uut ende in liep, verdrivende die lage landeren van hoer haertsteden, dodende veel beesten ende dede veel oeftboemen uutgaen. Behalven desen was onder den menschen een grote sterfte, bysonder in III steden van Hollant, als Haerlem, Leyden, Monickendam. In ditselve jaer was die mogende keiser Maximiliaen voer die stat van Padue, daer dye vrome here Phillips van Wassenaer op den eersten dach van tbelegge doer sijn wange gescoten wert; ende vrouwe Margriet, moye van den jongen hertoge Kaerle, nam dat regiment van die landen bi toedoen van den keyser, dye met doorloge voer Paduue gheoccupeert was.


Vorige Volgende