Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verklarend woordenboek der wetenschappelijke namen van de in Nederland en Nederlandsch-Indië in het wild groeiende en in tuinen en parken gekweekte varens en hoogere planten (2018)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verklarend woordenboek der wetenschappelijke namen van de in Nederland en Nederlandsch-Indië in het wild groeiende en in tuinen en parken gekweekte varens en hoogere planten
Afbeelding van Verklarend woordenboek der wetenschappelijke namen van de in Nederland en Nederlandsch-Indië in het wild groeiende en in tuinen en parken gekweekte varens en hoogere plantenToon afbeelding van titelpagina van Verklarend woordenboek der wetenschappelijke namen van de in Nederland en Nederlandsch-Indië in het wild groeiende en in tuinen en parken gekweekte varens en hoogere planten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.32 MB)

ebook (4.72 MB)

XML (7.46 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verklarend woordenboek der wetenschappelijke namen van de in Nederland en Nederlandsch-Indië in het wild groeiende en in tuinen en parken gekweekte varens en hoogere planten

(2018)–C.A. Backer–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

X.

xalapensis       xalapénsis (-is, -e), – afkomstig van Xalápa of Jalápa (in Mexico, N.W. van Vera Cruz; bijna 99° W.L.; ±19 1/2° N.B.) of daar het eerst gevonden.

xantanthus       xantánthus (-a, -um), – foutief voor xanthanthus.

xanthanthus       xanthánthus (-a, -um), – van Gr. xanthos, geel; anthos, bloem: geelbloemig.

xanthellus       xanthéllus (-a, -um), – Lat. verkleinw. van Gr. xanthos, geel. Bedoeld wordt geelachtig. Beter is luteŏlus.

xanthiifolius       xanthiifólius (-a, -um), – van Xanthĭum, plantengesl. (Composĭtae); Lat. folĭum, blad: met bladeren als die van een Xanthĭum.

xanthinus       xánthinus (-a, -um), – van Gr. xanthos, geel: geel.

xanthioides       xanthioídes, – van Xanthĭum, plantengesl. (Composĭtae); ides (Gr. eidês), uitgang, welke gelijkenis uitdrukt: Xanthĭum-achtig.

Xanthium       Xánthium L. [C. Linnaeus], – Lat. transcr. van Gr. xanthĭon (van xanthos), geel, naam eener plant, welke gebezigd werd voor het geel verven der haren. Waarschijnlijk was dit de tegenwoordig Xánthium strumarĭum L. [C. Linnaeus] genoemde plant.

xanthoacros       xanthóacros (-os, -on), – van Gr. xanthos, geel; ăkron, top: met gelen top.

xanthocarpus       xanthocárpus (-a, -um), -van Gr. xanthos, geel; karpos, vrucht: met gele vruchten.

xanthocaulos       xanthocáúlos (-os, -on), – van Gr. xanthos, geel; kaulos, stengel, steel: geelstengelig; geelstelig.

Xanthoceras       Xanthóceras Bunge [Α. von Bunge], – van Gr. xanthos, geel; kěras, hoorn. – De schijf draagt vijf met de kroonbladen afwisselende, hoornvormige uitsteeksels.

xanthocheilus / xanthochilus       xanthochéílus (-a, -um) / xanthochílus (-a, -um), – van Gr. xanthos, geel; cheilos, los, lip: geellippig.

xanthochlamys       xanthóchlamys, – van Gr. xanthos, geel; chlămus, mantel: met gelen mantel of iets daarbij vergelijkbaars (kelk, bloemkroon, bloemdek, schutbladen, scheeden, dekvliesjes).

xanthochyma / xanthochymum       xanthochýma / xanthochýmum, – zie xanthochӯmus.

Xanthochymus       Xanthochýmus Roxb. [W. Roxburgh], – van Gr. xanthos, geel; chūmos, sap: plant met geel sap.

xanthochymus       xanthochýmus (-a, -um), – van Gr. xanthos, geel; chūmos, sap: met geel sap.

xanthocomus       xanthócomus (-a, -um), – van Gr. xanthos, geel; kŏmê, kuif (van haren, bladeren, bloemen, schutbladen en dgl.): geelgekuifd.

xanthogenius       xanthogeníus (-a, -um), – van Gr. xanthos, geel; geneion, kin, baard: met gele kin; geelbaardig.

xantholepia       xantholépia, – zie xantholepĭus.

xantholepis / xantholepius       xanthólepis / xantholépius (-a, -um), – van Gr. xanthos, geel; lěpis, schub: geelschubbig.

xantholeucus       xantholéúcus (-a, -um), – van Gr. xanthos, geel; leukos, wit: geelwit, geel met wit.

xanthomesos       xanthómesos (-os, -on), – van Gr. xanthos, geel; měsos, midden: met geel middendeel.

Xanthomyrtus       Xanthomýrtus Diels [L. Diels], – van Gr. xanthos, geel; Myrtus, gesl., dat als type geldt van de fam. der Myrtacěae: geelbloemige Myrtacěa.

xanthoneura       xanthonéúra, – zie xanthoneurus.

xanthoneuros / xanthoneurus       xanthonéúros (-os, -on) / xanthonéúrus (-a, -um), – van Gr. xanthos, geel; neuron, nerf: geelnervig.

xanthophaeus       xanthopháéus (-a, -um), – van Gr. xanthos, geel; phaios, zwartachtig, donker van kleur: bruingeel; bruin met geel.

xanthophylla       xanthophýlla, – zie xanthophyllus.

Xanthophyllum       Xanthophýllum Roxb. [W. Roxburgh], – van Gr. xanthos, geel; phullon, blad: plant met gele bladeren (ten minste in gedroogden staat).

xanthophyllus       xanthophýllus (-a, -um), – van Gr. xanthos, geel; phullon, blad: geelbladig.

xanthophytoides       xanthophytoídes, – van Xanthophўtum, plantengesl. (Rubiacĕae); īdes (Gr. eidês), uitgang, welke gelijkenis uitdrukt: Xanthophўtum-achtig.

Xanthophytum       Xanthóphytum Reinw. [C. G. C. Reinwardt], – van Gr. xanthos, geel; phŭton, plant: gele plant. – Vooral de gedroogde plant is vaak geelachtig.

xanthorhizus       xanthorhízus (-a, -um), – zie xanthorrhizus.

Xanthorrhiza       Xanthorrhíza H. Marsh. [Humphry Marshall (1722-1801), Amer. plantkundige], – van Gr. xanthos, geel; rhiza, wortel: geelwortelige plant.

xanthorrhizus       xanthorrhízus (-a, -um), – van Gr. xanthos, geel; rhiza, wortel: met gele wortels of daarbij vergeleken wordende organen (wortelstok, onderaardsche knollen).

Xanthorrhoea       Xanthorrhóéa J. E. Sm. [J. E. Smith], – van Gr. xanthos, geel; rhoia (in samenstellingen) (van rhein, vloeien), vloed. Plant, welke bij verwonding een geel sap laat uitvloeien.

Xanthosoma       Xanthosóma Schott [H. W. Schott], – van Gr. xanthos, geel; sôma, lichaam. – Bij een aantal vormen van het gesl. (niet alle!) is het lichaam der plant, dwz. de dikke wortelstok, van binnen geelachtig.

[pagina 631]
[p. 631]

xanthosphaerus       xanthospháérus (-a, -um), – van Gr. xanthos, geel; sphaira, bol: met gele bolvormige organen.

xanthostemma       xanthostémma, – van Gr. xanthos, geel: stemma, krans: met kransen van gele organen.

Xanthostemon       Xanthostémon F. v. M. [Ferdinand von Müller], – van Gr. xanthos, geel; stêmôn, draad: plant met gele meeldraden.

xanthostemon       xanthostémon, – van Gr. xanthos, geel; stêmôn, draad: plant met gele (meel)draden.

xanthotes       xánthotes, – Lat. transcr. van Gr. xanthŏtês (van xanthos, geel), gele kleur: geel.

xanthothecis       xanthothécis (-is, -e), – van Gr. xanthos, geel; thêkê, doos: met gele doozen of iets daarbij vergelijkbaars (bladscheeden, vruchten, helmknoppen).

xanthotrichus       xanthótrichus (-a, -um), – van Gr. xanthos, geel; thrix (trĭchos), haar: met gele haren, geelharig.

Xanthoxalis       Xanthóxalis Small [John Kunkel Small (1869, Harrisburg, Penn., U.S.A.; X), plantkundige], – van Gr. xanthos, geel; Oxălis, plantengesl. (Oxalidacĕae): geelbloemige Oxălis.

xanthoxyla       xanthóxyla, – zie xanthoxўlus.

xanthoxylodes       xanthoxylódes, – van Xanthoxўlum, plantengesl. (Rutacĕae) of van den soortnaam xanthoxўlon of xanthoxўlus (zie aldaar); ōdes (Gr. ôdês), uitgang, welke gelijkenis uitdrukt: 1. Xanthoxўlum-achtig. 2. op de soort xanthoxўlon of xanthoxўlus gelijkend.

xanthoxyloides       xanthoxyloídes, – van Xanthoxўlum, plantengesl. (Rutacĕae) of van den soortnaam xanthoxўlon of xanthoxўlus (zie aldaar); ōdes (Gr. ôdês), uitgang, welke gelijkenis uitdrukt: 1. Xanthoxўlum-achtig. 2. op de soort xanthoxўlon of xanthoxўlus gelijkend.

Xanthoxylon       Xanthóxylon Spreng. [K. P. J. Sprengel], – van Gr. xanthos, geel; xŭlon, hout: plant met geel hout.

xanthoxylon       xanthóxylon, – van Gr. xanthos, geel; xŭlon, hout: geelhoutig.

Xanthoxylum       Xanthóxylum L. [C. Linnaeus], – van Gr. xanthos, geel; xŭlon, hout: plant met geel hout.

xanthoxylus       xanthóxylus (-a, -um), – van Gr. xanthos, geel; xŭlon, hout: geelhoutig.

xantophyllus       xantophýllus (-a, -um), – foutief voor xanthophyllus.

Xeilyanthum       Xeilyánthum, – foutief voor Xeilyāthum.

Xeilyathum       Xeilyáthum Rafin. [C. S. Rafinesque-Schmaltz], – afleiding en beteekenis onbekend, waarschijnlijk slechts een letterverbinding zonder beteekenis.

Xenophya       Xenóphya Schott [H. W. Schott], – van Gr. xenos, vreemd, uitheemsch; phŭê, gestalte: plant van ongewone gedaante.

Xeraea       Xeráéa L. [C. Linnaeus], – van Gr. xêros, droog. De naam zinspeelt op het droogvliezige bloemdek.

xerampelinus       xerampélinus (-a, -um), – Lat. transcr. van Gr. xêrampelĭnos (van xêros, droog; ampĕlos, wingerd): de kleur van droog wingerdloof hebbend, rood.

xeranthemoides       xeranthemoídes, – van Xeranthĕmum, plantengesl. (Composĭtae); īdes (Gr. eidês), uitgang, welke gelijkenis uitdrukt: Xeranthĕmum-achtig.

Xeranthemum       Xeránthemum L. [C. Linnaeus], – van Gr. xêros, droog; anthĕmon bloem: droge bloem, stroobloem.

Xerocarpa       Xerocárpa G. Don [George Don], – van Gr. xêros, droog; karpos, vrucht: plant met droge vruchten.

xerocarpus       xerocárpus (-a, -um), – van Gr. xêros, droog; karpos, vrucht: met droge vruchten.

Xerochloa       Xeróchloa R. Br. [Robert Brown], – van Gr. xêros, droog; chlŏa, gras: gras, dat een indruk van dorheid maakt.

xerophilus       xeróphilus (-a, -um), – van Gr. xêros, droog; phĭlein, beminnen: droogtelievend.

Xerospermum       Xerospérmum Bl. [C. L. Blume], – van Gr. xêros, droog; sperma, zaad: plant met droge zaden. Blume (zie Blumĕa), de auteur van het gesl., meende ten onrechte, dat de zaden in tegenstelling tot die van het verwante gesl. Nephelĭum, geen zaadrok bezitten.

xestophyllus       xestophýllus (-a, -um), – van Gr. zestos, geschaafd, gepolijst, glad; phullon, blad: gladbladig.

Ximenia       Ximénia L. [C. Linnaeus], – genoemd naar Francisco Ximénez (1666, Écija, O. van Sevilla; 1721, ?), pater Dominicaan, die naar Guatemala werd gezonden en daar tot priester gewijd. Hij bestudeerde de talen, zeden, godsdiensten en nat. historie van Midden-Amerika en schreef verscheidene, meerendeels niet in druk verschenen werken, waaronder een onuitgegeven nat. historie van Guatemala.

Xiphidium       Xiphídium Loefl. [Pehr Loefling (1729-56), Zw. plantkundige], – Lat. transcr. van Gr. xiphidĭon (verkleinw. van xiphos, zwaard), klein zwaard. De naam zinspeelt op den bladvorm.

xiphiifolius       xiphiifólius (-a, -um), – van Xiphĭum, (voormalig) plantengesl. (thans = Iris, fam. Iridacĕae); Lat. folĭum, blad: met bladeren als die van een Xiphĭum.

xiphioides       xiphioídes, – van Xiphĭum, (voormalig) plantengesl. (thans = Iris, fam. Iridacĕae); īdes (Gr. eidês), uitgang, welke gelijkenis uitdrukt. 1. Xiphĭum-achtig. 2. op de soort xiphĭum gelijkend.

Xiphium / xiphium       Xíphium Mill. [Ph. Miller (1691-1771), Eng. tuinbouwkundige] / xíphium, – Lat. transcr. van den ouden Gr. plantennaam xiphĭon (verkleinw. van xiphos, zwaard), zwaardlelie, Gladiŏlus. – De naam, welke zinspeelt op den bladvorm, werd door Linnaeus (zie Linnaea) gebezigd als soortnaam voor een Iris en later door Miller, den auteur van het gesl., als geslachtsnaam voor een groep van Iris-soorten, welke hij tot een nieuw gesl. samenvoegde.

Xiphocarpus       Xiphocárpus K. B. Presl [K. B. Presl], – van Gr. xiphos, zwaard; karpos, vrucht: plant met zwaardvormige vruchten.

xiphophylla       xiphophýlla, – zie xiphophyllus.

Xiphophyllum / xiphophyllum       Xiphophýllum Ehrh. [J. Fr. Ehrhart] / xiphophýllum (znw.), – van Gr. xiphos, zwaard; phullon, blad: plant met zwaardvormige bladeren. – Als soortnaam gebezigd voor een plant, welke vroeger tot het geslacht Xiphophyllum gerekend werd.

xiphophyllus       xiphophýllus (-a, -um), – van Gr. xiphos, zwaard; phullon, blad: met zwaardvormige bladeren.

Xiphopteris       Xiphópteris Kaulf. [G. Fr. Kaulfuss], – van Gr. xiphos, zwaard; ptĕris, varen. De naam zinspeelt op den bladvorm.

xiphostachya       xiphostáchya, – zie xiphostachўus.

xiphostachys / xiphostachyus       xiphóstachys / xiphostáchyus (-a, -um), – van Gr. xiphos, zwaard; stăchus, aar: met zwaardvormige of in een zwaardvormig verlengsel eindigende aren.

Xolisma       Xolísma Rafin. [C. S. Rafinesque-Schmaltz], – letterverbinding zonder beteekenis.

xuarezii       xuarézii, – 2e nv. van Xuarezĭus, Latinizeering van Xuarez: van Xuarez, genoemd naar Xuarez. – Phaseŏlus – Zucc. [J. G. Zuccarini] is genoemd naar Gaspar(e) Xuarez (omstreeks het midden der 18de eeuw of wat later, Santiago de Tucumán, Argentinië; ?, Rome), R.K. geestelijke, die te Rome aan het hoofd stond van een bot. tuin (Giardino Vaticano-Indico), waarin hij uitheemsche gewassen kweekte. Te zamen met F. L. Gilii (zie Gilĭa) schreef hij een (van 1789-92 verschenen) publicatie over die planten.

xylacanthus       xylacánthus (-a, -um), – van Gr. xulon, hout; akantha, doorn, stekel: met houtige doornen of stekels.

xylanthus       xylánthus (-a, -um), – van Gr. xulon, hout; anthos, bloem: met op het hout, dwz. op den stam en de dikke takken geplaatste bloemen.

Xylinabaria       Xylinabária Pierre [L. Pierre], – van Gr. xulĭnos (van xulon, hout), van hout, houten; baros, last. – Forsche, houtige liaan, welke tot in de toppen van hooge boomen klimt en dus als een houten last op deze drukt.

xylobioides       xylobioídes, – van Xylobĭum, plantengesl. (Orchidacĕae); īdes (Gr. eidês), uitgang, welke gelijkenis uitdrukt: Xylobĭum-achtig.

Xylobium       Xylóbium Lindl. [J. Lindley], – van Gr. xulon, hout, boom; bioun, leven (ww.): op boomen levende (epiphytische) orchidee.

[pagina 632]
[p. 632]

xylocarpa       xylocárpa, – zie xylocarpus.

xylocarpi       xylocárpi, – 2e nv. van Xylocarpus, plantengesl. (Meliacĕae): van een Xylocarpus, op een Xylocarpus gevonden.

xylocarpum       xylocárpum, – zie xylocarpus.

Xylocarpus       Xylocárpus Koen. [J. G. Koenig] ex A. Juss. [Adrien H. L. de Jussieux (1797-1853), plantkundige te Parijs], – van Gr. xulon, hout; karpos, vrucht: plant met houtige vruchten.

xylocarpus       xylocárpus (-a, -um), – van Gr. xulon, hout; karpos, vrucht: met houtige vruchten.

Xylon       Xylon O. K. [C. E. Otto Kuntze], – Lat. transcr. van Gr. xulon, hout, boom.

Xylophylla       Xylophýlla L. [C. Linnaeus], – van Gr. xulon, hout; phullon, blad: plant met houtige bladeren (in werkelijkheid bladachtige stengels). De naam is gebaseerd op de beschrijving van Rumphĭus (Herbarĭum Amboinense VII, 19), die de takken voor bladeren aanzag: “wanneer de zijde bladeren voor den dag zyn gekomen, zoo verandert het hooft-blad, of veel meer zyne dikke middel-zenuwe in een formeel houtachtig takje waaraan men de voetstappen der bladeren” (dwz. de inkepingen, waar de bladeren gezeten hebben) “aan de zydevlerken nog lang bekennen kan.”

xylophyllus       xylophýllus (-a, -um), – van Gr. xulon, hout; phullon, blad: met bladeren zoo hard als hout; met zeer harde bladeren.

xylophysus       xylophýsus (-a, -um), – van Gr. xulon, hout; phūsa, blaas: met houtige, blaasvormige vruchten. – Bij Zizўphus – Bl. [C. L. Blume] staat de soortnaam abusievelijk voor xulopӯrus.

Xylopia       Xylópia L. [C. Linnaeus], – willekeurige wijziging van den naam Xylopĭcrum. – Zie aldaar.

Xylopicrum       Xylópicrum P. Br. [P. Browne], – van Gr. xulon, hout; pĭkros, bitter: plant met bitter hout.

Xylopleurum       Xylopléúrum Spach [E. Spach (1801-79), plantkundige te Straatsburg], – van Gr. xulon, hout; pleuron, ribbe. – De ribben der vrucht zijn hard, eenigszins houtig.

xylopyrus       xylopýrus (-a, -um), – van Gr. xulon, hout; pūros, tarwe, bij uitbreiding vrucht: met houtige vruchten, met droge vruchten.

Xylosma       Xylósma Forst. [J. R. Forster en J. G. A. Forster], – van Gr. xulon, hout; osmê, geur: plant met geurig hout.

xylospermus       xylospérmus (-a, -um), – van Gr. xulon, hout; sperma, zaad: met houtige zaden.

xylostea       xylóstea, – zie xylostĕus.

Xylosteum / xylosteum       Xylósteum Adans. [M. Adanson] / xylósteum (znw.), – van Gr. xulon, hout; ostĕon, been, bot: plant met beenhard hout. – Als soortnaam gebezigd voor een plant, welke vroeger tot het gesl. Xylostĕum gerekend werd.

xylosteus       xylósteus (-a, -um), – van Gr. xulon, hout; ostĕon, been, bot: met beenhard hout.

Xyridaceae       Xyridáceae, – plantenfam. als type waarvan het gesl. Xyris (Xyrĭdis) geldt.

Xyris       Xyris L. [C. Linnaeus], – Lat. transcr. van den ouden Gr. plantennaam xuris (van xuron, scheermes), geschonken aan een geurige plant met scherp gerande bladeren. – Linnaeus (zie Linnaea) heeft den naam willekeurig overgedragen op het hem tegenwoordig voerende gesl., dat dungerande bladeren bezit.

Xystidium       Xystídium Trin. [K. B. Trinius], – Lat. transcr. van Gr. xustidĭon, verkleinw. van xustis, lang, tot de enkels afhangend plechtgewaad, talaar (van Lat. talus, enkel). – De naam zinspeelt op het feit, dat de beide buitenste, door een lange naald gekroonde kafjes veel grooter zijn dan het bloemomvattende derde.

xystriophorus       xystrióphorus (-a, -um), – van Gr. xustrĭon (verkleinw. van xustron, krabber), krabbertje; phĕrein, dragen: een op een krabbertje gelijkend orgaan dragend.

xytriophorus       xytrióphorus (-a, -um), – foutief voor xystriophŏrus.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken