Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De idealisten (1919)

Informatie terzijde

Titelpagina van De idealisten
Afbeelding van De idealistenToon afbeelding van titelpagina van De idealisten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

Scans (2.31 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De idealisten

(1919)–Lode Baekelmans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 196]
[p. 196]

Met verschroeide vleugels.

Brendel. - Kan je mij een paar idealen afstaan?
Rosmer. - Wat zegt u?
Brendel. - Een paar afgelegde idealen. Dan doe je een goed werk. Want ik ben leeg...
‘Rosmersholm’.
     H. Ibsen.

IN het uitdragerswinkeltje, tusschen een rommel van oude en kapotte dingen, hokte het gezelschap rond het roodgloeiend kacheltje.

't Was tegen valavond en buiten gutste de regen tegen de vitrien.

Op de schouw, onder een gescheurde stolp, stond een vergulde pendule met een hupsch herderinnetje, waarvan het aangezicht zinkachtig uitsloeg. Hooger hing een afgeschilverd spiegeltje in mahoniehouten lijst. Naast den lagen bidstoel, waarop de Uitdrager zat en geduldig zijn aardappelen keerde in de gloeiende assche, stond een kramakkelachtig, vuil tafeltje, waarop twee aangesneden brooden lagen en boter op een papier. De uitdrager was een lange vent met zware, donkere snor en diepliggende oogen.

In een zetel, waarvan de veeren gesprongen waren en waaruit het paardshaar puilde, zat een jongensachtig heertje met een paar blauwe wateroogjes, rookte sigaretten en kauwde ondertusschen een boterham belegd met verkenskop. De Wisselagent stonden de ooren ver van het hoofd gegroeid, en hij zat kouwelijk weggedoken in een grijswollen winterjas.

Naast de schouw, lui achterover op een hoop scheurpapier, lag de Toonkundige in zijn pandjesjas vol vetvlekken. Woest lagen zijn zwarte haren over zijn voorhoofd en ooren, en in zijn gladgeschoren tronie met breede mondsnede en scherpen neus, gluurde sluwe, zwarte oogen.

In gescheurden smoking, met uitgerafelde zijde op

[pagina 197]
[p. 197]

de omslagen hurkte de Deurwaarder op een bankje dicht bij het vuur. Hij was eeuwig beschonken en zijn feldooraderd dronkenmansgelaat met sleeuwe, bruine oogen, was zonder uitdrukking. Zijn onvaste handen plukten aan een drogen haring.

Op een stapeltje afgediende fietsbanden troonde de Schot en las een detectieveverhaal. In zijn lichtbruinen regenmantel, onder zijn groenfluweelen deukhoedje, leek hij een schrale knaap. Zijn gelaat kleurde een schijnblos en zijn groote, gave tanden blikkerden onophoudelijk.

Het rook muf in het winkeltje. Een reuk van haring en vleesch, van schimmel en ouden roest.

De mannen zaten stil, vol eigen gepeinzen. Zij kenden elkaar en waren elkaar zeer vreemd. Zij waren hier bijeengedreven als wrakhout op het strand. Elk had zijn eigen verleden waarover hij zelden sprak, samen hokten zij rond het vuur in het winkeltje, hadden gemeenschappelijke belangen en herinneringen, zochten elkaar om de gezelligheid en uit gewoonte, en misprezen elkaar hartelijk.

De Uitdrager tergde hen met zijn minachting en wist hen afhankelijk van zijn dak en zijn vuur. Hij had den Deurwaarder in zijn dienst genomen om den stootwagen te kruien en boodschappen te doen.

De Toonkundige, het verloopen genie, sliep meestal in den leunstoel, beweerde ergens aan het andere uiteinde der stad zijne woning te hebben. Heelder dagen zocht hij papier uit, waarvoor hij den kost kreeg.

De Schot was stadskind. Na drie jaar had hij met autosport een gat in zijns vaders erfenis gevreten en nu moest hij zich tevreden stellen met een klein maandgeld dat steeds, na enkele dagen, verteerd was. Dan kwam hij den Uitdrager centen leenen voor zijn sigaretten en zat uren lang te dijken naar het werk der anderen of las de gehavende boekjes die in den winkel verzeild waren.

De Wisselagent was een dwaas advokatenzoontje, dat zijn fortuin en de bruidschat zijner vrouw ver-

[pagina 198]
[p. 198]

boemeld en verspeeld had. Met zijn laatste, grijze limousine, was zijn voornaamheid en zijn glans verdwenen. Hij leefde gescheiden van zijn vrouw, van allerlei knepen en redmiddeltjes. De waardin van een bar had een zwak voor den jongen en betaalde zijn sigaretten met gouden mondstukken. Een tijdje lang fleurde hij weer op, handelde in coupons van een paar naamlooze maatschappijen, en feestte met de kameraden in het uitdragerswinkeltje. Toen dronk men cognac uit bierglazen, at kreeft en zalm uit conservenblikjes, rookte fijne sigaren. Maar de kruik ging te water tot zij brak, en nu werd hij vervolgd voor het vervalschen van coupons.

De Uitdrager haalde zijn ongepelde aardappelen uit de assche, lei ze naast een pakje sprot op den vloer en begon te smullen. Hij smakte en slokte gulzig. De Wisselagent en de Schot pinkten tersluiks om zijn boerschheid. De Toonkundige beloerde hem, met het water in den mond. De Deurwaarder sneed nog een homp brood af en vischte ook een paar aardappelen uit den aschbak.

- Wat weer, geeuwde de Schot, en zocht dan wat afleiding in plagerij, wel Lange, hoeveel kapotte wekkers en oude paraplus hebt ge nu al bijeen?

- Daar hebt ge geen affaire mee, gromde de Uitdrager, haast stikkend in zijn mondvol eten... Ik verdien mijn brood en ben niet zooals die niet-deugen...

- G'hebt gelijk, Lange, sarde de Schot, maar waarom zijt ge dan bij de pompiers weggejaagd...

- Ik ben niet weggejaagd, zei grimmig de Uitdrager, en houd u maar koest of ge vliegt buiten...

- Maak u niet kwaad, suste de Wisselagent lusteloos, geef me eens een patat...

De Uitdrager wierp elk een aardappel toe en vrat, eenigszins bedaard, gretig voort. Maar het ergerde hem wanneer men een toespeling maakte op zijn liefhebberij die bestond in het verzamelen en opstapelen van oude wekkers en regenschermen in zijn slaapkamer. Hij had zich ingebeeld dat deze stock eens waarde zou hebben...

[pagina 199]
[p. 199]

Dan kwam hij er boven op en die anderen daar, die lezen en schrijven konden en veel cens aan opvoeding hadden gekost, zij bleven maar verkens... Maar hij was een deftig man, had als pompier gediend, daarna zakken gedragen, dan boodschappen verricht op de voddenmarkt en nu dreef hij eigen zaken.

- Ge moest minder boter eten, raadde de Toonkundige.

- Waarom?

- Om lang te leven... 'k heb het in een secretenboek gelezen...

- Zoo, zoo... maar gij eet toch veel boter, zei de Uitdrager bevreemd.

- Ja, maar ik... ik geef er niks om... ik verlang niet lang te leven...

- Dat is weer een artistengedacht!

Wanneer hij verzadigd was, zei hij tot den Deurwaarder en den Toonkundige dat zij gerust de rest konden opeten, stak zijn pijp aan en zuchtte van genoegen.

- En waar zit uw wijf, vroeg de Wisselagent aan den Deurwaarder, beloerde hem boosaardig, zag hem als ineenkrimpen onder een zweepslag, en plooide schijnbaar achteloos ‘Le Journal’ open.

- Dat raakt u niet!... Gij hebt er niks in te zien!... Ik vraag niet waar uw wijf zit en dat was een fatsoenlijk mensch...

De Deurwaarder nam een slok uit een platte flesch die hij in zijn binnenzak droeg en scheen te stillen.

- Zij zal het nu te Brussel ook niet breed hebben met den anderen, zei hij vergenoegd, zij is mijn ongeluk geweest, kloeg hij plots, de wijven zijn ons ongeluk, zij reed per voituur met den anderen, terwijl ik werkte en geld won... maar dat bleef niet duren en als ik het in de gaten kreeg ben ik er een borrel gaan op zetten... tot de tribunaal mij afstelde... Dat wijf is mijn ongeluk geweest!... Maar waarom moet ge mij dat nu weer herinneren... 't Is voorbij... Het treiteren helpt niet, ik vaag er toch mijn botten aan!...

- Ge zijt een fijn heerken geworden, zei de Toonkundige verachtelijk.

[pagina 200]
[p. 200]

- Gij hebt het anders ver gebracht, grinnikte de Deurwaarder, tot in het oud papier... 'n muzikant die geen instrument bespelen kan!...

- Ik ben hoogleeraar in de philosophie en de geschiedenis der muziek, blufte de Toonkundige, en als ik eens directeur van het Conservatorium ben, zal ik u een plaatsken bezorgen als zaalknecht... maar dan moogt ge niet meer zuipen!...

- Dank u, mijnheer de Directeur!...

- Och, ge verdient het niet dat ik aan u denken zou... al de menschen zijn even ondankbaar, daarom geef ik me maar geen moeite meer in 't leven... Ik ben een menschenhater...

- Wat een vreemd gedacht, lachte de Schot kinderlijk.

- Toen ik nog te Parijs studeerde was ik reeds menschenhater. Ik had een vriend en die was het nog erger dan ik... Eens wandelden wij samen in den ‘Jardin des Plantes’ en waren zeer zwartgallig gestemd. Wij hadden in die dagen weinig gegeten... De beesten zijn beter dan wij, zei mijn vriend, terwijl wij voor het hok van een hyena stonden... Dragen zij een broek, riep hij, of een gilet?... Zij zijn zooals ze zijn, zonder dwaze overtolligheden... In een oogwenk was hij uitgekleed, schoof de deur van het kot open, sloot haar achter zich en nam den kop van de hyena in zijn armen... Grimmig sprong het beest achteruit maar kroop weer zachtjes bij, lei den kop op zijn knieën en begon hem onbevangen de handen te likken... Ge zijt beter dan de menschen, gilde mijn vriend...

- Dat kunt ge begrijpen, 't was een dierentemmer, zei de Wisselagent ongeloovig.

- Te Parijs is alles mogelijk, gaf de Uitdrager toe, maar wat is er dan verder gebeurd?

- Och ze hebben hem met drie mannen moeten wegrukken... Hij was gek geworden!... Zoover kan het met iemand komen... Maar al werd hij opgesloten, toch had hij gelijk: de hyena's zijn beter dan de menschen!

- Beter dan de wijven, zuchtte de Deurwaarder die weer een slokje nam.

[pagina 201]
[p. 201]

- 't Zal wel een tamme hyena geweest zijn, veronderstelde de Schot.

- Maar daarom zou ik nog geen menschenhater zijn, meende de Wisselagent, nu ben ik het ook wel een beetje met die zaak van de coupons...

- Ik trek naar Amerika, verklaarde de Schot, daar is alles beter.

- We gaan samen, zei de Wisselagent, we kunnen er nog rijk worden.

- En dan koop ik de schoonste auto die te krijgen is!

- Daar komt niks meer van in huis, beweerde de Uitdrager.

- Misschien worden zij nog schotelwasschers in een hotel, tergde de Deurwaarder.

- Och, als ge dan toch naar Amerika gaat, en dat is misschien het beste dat ge doen kunt, bedacht de Uitdrager, stuurt mij dan maar eens een schoonen, groenen papegaai.

- Dat zullen wij, beloofde de Schot, maar...

- Ik zal hem betalen, zei de Uitdrager terwijl hij het vuur oppookte; ik zal hem betalen, ik wil niks van u...

- Een die kan klappen, natuurlijk, voorspiegelde de Wisselagent, maar die kosten duur!

- Ik kan het betalen!... Maar 't moet een schoone zijn!

- Maar de papegaaien uit Amerika spreken Engelsch!

- Dat is niks, ik zal hem wel verstaan... Ik heb aan de dokken Engelsch hooren spreken... Damned fellow!

- Ge zijt toch een knappe vent!

- Ja, dat ben ik, erkende de Uitdrager zelfgenoegzaam.

- Ge kunt hem gerust betalen, praamde de Wisselagent.

- Op voorhand, wantrouwde de Uitdrager, en wanneer vertrekt ge dan?

- Misschien morgen reeds...

- Morgen vertrekt er geen schip...

[pagina 202]
[p. 202]

- Maar wij gaan over Parijs...

- Zoo, zoo, en hoeveel kost zoo'n papegaai wel?...

- Een heele schoone, wel vijftig frank zonder kooi... maar geef maar twintig frank op voorhand, de rest kunt ge later wel zenden.

De Uitdrager keek arglistig naar de twee maten, haalde een handvol zilverstukken uit zijn broekzak en begon langzaam te tellen.

- Als ik nu eens vijftien frank gaf, aarzelde hij; 't moet maar een jong beestje zijn... niet volleerd... niet de schoonste... ik kan hem zelf nog wel wat dresseeren... dat is plezant...

- Zooals ge wilt, maar ik zou in uwe plaats op geen stuk van vijf frank zien... 't is iets voor uw leven, raadde de Wisselagent.

- Worden die beesten zoo oud, informeerde de Uitdrager, want ik ben nog jong...

- Zij worden verschrikkelijk oud, droomde de Schot.

- De menschen zijn slechter dan de hyena's bevestigde nogmaals de Toonkundige, en zag de muntstukken overgaan in handen van den Wisselagent.

- Ik zal zorgen dat ge tevreden zijt... een groene met roode pluimkens op den kop.

- Ze hebben zoo'n aardige oogskens, zei de Uitdrager.

- Morgen gaan wij er op uit, voorspelde de Wisselagent.

De Deurwaarder schuddebolde, wou iets zeggen, maar bedacht zich en dronk. De Toonkundige lag met half geloken oogen achter het vuur en zag de Wisselagent een versche sigaret opsteken.

- Geef mij een sigaret, verzocht hij, en begon even behaaglijk te rooken.

- De regen zal toch wel eens ophouden, verzon de Schot, bedelde ook een sigaret en begon te neuriën: Connais-tu le pays ou fleurit l'oranger, Le pays des fruits d'or et des roses vermeilles...

- Hélas! que ne puis-je te suivre, vers ce rivage heureux d'où le sort m'exila, hielp de Wisselagent.

- Dat herinnert mij mijn goeden tijd, toen ik geabon-

[pagina 203]
[p. 203]

neerd was op de Fransche opera, zeurde de Deurwaarder.

- Dat is een schoon liedje, oordeelde de Uitdrager.

- Die muziek beteekent niksmendalle, verwierp de Toonkundige, maar hij zong toch met de anderen in koor: - C'est là que je voudrais vivre, Aimer et mourir! - c'est là!

Hun stemmen klonken schraal en schor. Een grijze poes kwam uit een hoek te voorschijn en vlijde zich neder op den schoot van den Uitdrager. De kachel gloeide in de schemering,

Buiten striemde de regen geweldig tegen de aangeslagen ruiten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken