Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 5 (1913)

Informatie terzijde

Titelpagina van Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 5
Afbeelding van Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.67 MB)

XML (1.16 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 5

(1913)–R.C. Bakhuizen van den Brink–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina IV]
[p. IV]


illustratie

[pagina VII]
[p. VII]

Voorwoord.

Bij de uitgaaf van dezen bundel behooren enkele woorden gezegd te worden over de geschiedenis van zijn ontstaan. Toen ik, eerst ondergeteekende, eenige jaren geleden de briefwisseling van Bakhuizen van den Brink uit de jaren zijner ballingschap in het licht gaf, trof het mij, daarin de bewijzen te vinden van het bestaan van een derde rapport aan den Minister over het archiefonderzoek in België, - een rapport, dat nooit bekend was geweest en dat toch blijkens de correspondentie reeds voor meer dan eene halve eeuw geheel afgewerkt was. Ik verzocht toen Dr. H.T. Colenbrander, eens te willen onderzoeken, wat het lot was geweest van dit, naar het scheen, werkelijk ingeleverde stuk. Het resultaat van dit onderzoek was, dat het rapport niet was ingekomen. Waar was dan het voltooide stuk, dat waarschijnlijk zeer belangrijk was, gebleven? Dat zou spoedig blijken. Enkele maanden later verblijdde Dr. Colenbrander, aldus van het bestaan van het stuk verwittigd, mij met het verrassende bericht, dat hij onder de paperassen, afkomstig uit Bakhuizen van den Brink's schrijftafel in het Algemeen Rijksarchief, het verloren stuk meende ontdekt te hebben. Een enkele blik in de portefeuille, die mij welwillend werd toegezonden, overtuigde mij van de juistheid dezer gissing: het omvangrijke stuk, reeds in het net geschreven, was nagenoeg volledig; later bleek er slechts ééne bladzijde aan te ontbreken, die ik nog zoo gelukkig was terug te vinden in Potgieter's archief te Amsterdam.

Waar zulk een belangrijk stuk zoo lang gesluimerd had, kon ook meer schuilen: inderdaad bracht een onderzoek in de papieren van den over-

[pagina VIII]
[p. VIII]

leden rijksarchivaris nog vrij wat geschriften aan het licht, wel onvolledig, maar toch, ook fragmentarisch, van belang.

Later, toen ik deze onverwachte vondsten mededeelde aan Van den Brink's oudsten zoon, verhaalde deze mij, dat ook hij nog wel een en ander van denzelfden aard bezat. En waarlijk bleken bij onderzoek onder hem nog verscheidene stukken te berusten, die ook wel grootendeels onvolledig waren, maar toch om verschillende redenen eene uitgave wel schenen te verdienen. Bovendien vestigde de heer Bakhuizen van den Brink mijne aandacht nog op papieren van zijnen vader, die berustten in het Potgieter-archief te Amsterdam. Ik vond daar de verloren voordrachten over de geschiedenis der philosophie terug, die ik op advies van prof. Heymans ook voor eene uitgaaf bestemde.

Zoo was langzamerhand eene collectie bijeengebracht, waarmede men kon voor den dag komen. Mijn aanvankelijk plan, om het derde archiefrapport te publiceeren in Fruin's Bijdragen, moest ik nu natuurlijk opgeven; de stof was thans voldoende om een geheelen bundel te vullen, en het denkbeeld lag nu voor de hand, om een vijfde deel der Studiën en schetsen te publiceeren. De firma Nijhoff bleek bereid, zich met de zorg daarvoor te belasten. Zoo toog ik dus aan het werk, en aanvankelijk ontmoette ik ook geene bezwaren; bijna alle eenigszins omvangrijke opstellen kende ik uit de Briefwisseling, zoodat ik gemakkelijk de toelichtende korte inleidingen kon opstellen. Maar een ander gedeelte mijner taak leverde meer bezwaren: bijna geen der stukken was geheel afgewerkt, en bepaaldelijk had Van den Brink in den regel de door hem uitgezochte citaten niet ingevuld. Ook scheen het nu en dan wel gewenscht, te controleeren, of eene opmerking of volzin, die niet definitief scheen neergeschreven te zijn, wel aldus gedrukt moest worden. Tot dit werk, dat eene grondige kennis van de geschiedenis van den tachtig-jarigen oorlog eischte, achtte ik mij niet bevoegd; gelukkig vond ik toen mijn vriend Bussemaker gaarne bereid, om de zorgen van de uitgaaf met mij te deelen, die wij dan ook verder gezamenlijk hebben ondernomen.

Terwijl wij de studies bespraken, die voor de uitgave in aanmerking kwamen, stuitten wij op de vraag, of een aantal stukken, betrekking

[pagina IX]
[p. IX]

hebbende op de geschiedenis der inquisitie, zich wel lieten samenvoegen tot een fragment, dat waard was in het licht te worden gegeven. Wij besloten het oordeel van onzen vriend Paul Fredericq in te roepen, en deze beantwoordde niet alleen de vraag bevestigend, maar belastte zich zelfs met de geheele zorg voor dit stuk. Aan zijne welwillende medewerking is dus het fragment over de inquisitie te danken.

Wat den tekst der stukken aangaat, hebben wij de spelling van Bakhuizen van den Brink behouden, ook in hare onregelmatigheden. Waar hij onleesbaar of door het uitvallen van woorden onvolledig geworden was, hebben wij hem trachten aan te vullen; die aanvullingen zijn tusschen ( ) geplaatst. Ook hebben wij aan de noten van Bakhuizen van den Brink zelf een aantal andere toegevoegd, die wij door (U.) hebben gekenmerkt. Van het materiaal, dat Bakhuizen van den Brink meedeelt in de thans voor het eerst uitgegeven stukken, heeft hij zelf reeds gebruik gemaakt in eenige door hem gepubliceerde studiën; wij hebben hierop enkele malen de aandacht gevestigd, zonder echter volledigheid te beoogen.

Ten slotte nog een woord over het portret van den schrijver, dat dezen bundel versiert. Toevallig bleek Jan Veth verlangend, om den merkwaardigen kop te teekenen van den man, die hem steeds aangetrokken had. Van de gelegenheid werd natuurlijk dankbaar gebruik gemaakt; wij zij thans zoo gelukkig, om, door de belangstellende zorg van den kunstenaar, aan het publiek te kunnen aanbieden eene talentvolle bewerking van een aantrekkelijk portret van den genialen schrijver, dat, zeer goed gelijkend, te vinden is op eene kleurenphotographie van de Spectator-redactie in het Haagsche gemeente-museum.

 

S. MULLER Fz.
Th.
BUSSEMAKER.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren (5 delen)


auteurs

  • C.H.Th. Bussemaker

  • Samuel Muller Fzn.