Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het secreet-boek vol heerlijke konsten (1694)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het secreet-boek vol heerlijke konsten
Afbeelding van Het secreet-boek vol heerlijke konstenToon afbeelding van titelpagina van Het secreet-boek vol heerlijke konsten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.06 MB)

ebook (3.23 MB)

XML (0.94 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het secreet-boek vol heerlijke konsten

(1694)–Carel Baten–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De Teekenen van groote Tempeesten, uyt het gene dat in den Hemel, in de Locht, en hier op der aerden gesien wordt.

1. SOo wanneer haer de Stralen der Sonne haer onder duystere wolke verbergen, ende de Sonne schijnt in tween gedeelt te wesen, soo zy dy seker van een toekomende Tempeest, ʼt zy groote ofte kleyne, naer den tijdt des jaers.

2. Als gy siet dat de Stralen der Sonne, de dichte wolcken schijnen op te eeten, soo sal der een tempeest na volgende, naer den tijdt des jaers.

3. Soo verre als de ondergaende, ende de opgaende Sonne, met groenachtige wolcken, gelijck met Bergen beset is, ende in de Sonne gelijck eenige vlecken gesien worden, soo denckt dat u een tempeest nakende is.

4. Als men rontom de Sonne een loo-verwige, ofte blaeuwen circkel siet, soo en hebdy niet als Regen ende Storm te verwachten.

5. Als de Mane in het opgaen hare hoorns bleeck-rootachtigh, ende dickachtigh gesien worden, soo isser Onweder voor handen, ʼt zy groot ofte kleyne, al naer den tijdt des jaers.

6. De Mane ten halven, met een rinck beset, ende duysterachtigh wesende, soo sal men onweder te verwachten hebben.

7. Als men siet dat het blincken der Ster-

[pagina 366]
[p. 366]

ren in der haeste verduystert wordt, sonder datse met eenige wolcken verduystert worden: noch oock de Mane daer toe geen oorsake en geeft, soo sal men op groot onweder verdacht wesen.

8. Wanneer men des morgens, ofte des avonts vyerige wolken in de locht siet, soo salder in ʼt korte, of in ʼt lange een Tempeest navolgen.

9. Soo wanneer de dicke wolcken, duyster, purpurachtigh, ofte geelachtigh, ende langhduyrende zijn, so zijt des Onweders gedachtigh.

10. Als men in ʼt Geberghte, oft in de Wouden eenigh geluydt verneemt, ende eenigh gedruys in de Locht, soo denckt het sulcks is, een Voorspel van een Tempeest.

11. Als het Vyer bleeck brandt, ende de Wiecken der Keerssen, ende oock het Vyer veel sprinckelt, soo ist oock al teecken van onweder.

12. Wanneer men de Kraenen des morgens siet versamelen, ofte men deselve in der haeste siet weder-keeren, van waer sy gekomen zijn, soo zijt indachtigh van een Winter-weder.

13. Als de Gansen in de weyden onder den anderen vechtachtigh gesien werden, ende veel kakelen, dat bediet al onweder.

14. Als gy siet dat de Meeuwen de Zee ofte de Meyren verlaten, ende den Nacht-uyl, met een schoonen avontstont boven sijne gewoonten veel krijt, soo salder een onweder naervolgen.

15. Als men de Ravens veel by den anderen vliegen siet, ende veel roepen hoort, ende de Exters uyt den Zuyden siet by een vliegen, oock de Pauwen groot getier maken, soo sijdy des Onweders seker.

16. Als de Ossen uytnemenden grooten

[pagina 367]
[p. 367]

honger hebben, en gy de selve op haer rechte zijde liggen siet, soo seght datter een tempeest op handen is.

17. Wanneer men de Ossen en de Kalvers loeyende naer hare stallen siet loopen, ende men de Schapen tot het bespringen des morgens vroegh seer geneyght siet, soo ist een seker teycken van een toekomende Tempeest.

18 Alsmen siet dat de Honden veel dʼ aerde staen krabben, en men de Kreeften uyt het water te lande siet loopen, soo getuygen sy een toekomende Onweder.

19. De Honigh byen met zant in haer pootkens vliegende, om dat sy van den windt soo lichtelijck niet en souden worden herwaerts ofte derwaerts versteken, dat is oock al teycken van toekomende Tempeest.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken