Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De warachtighe historie van doctor Johannes Faustus (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van De warachtighe historie van doctor Johannes Faustus
Afbeelding van De warachtighe historie van doctor Johannes FaustusToon afbeelding van titelpagina van De warachtighe historie van doctor Johannes Faustus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.23 MB)

Scans (8.51 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Editeur

René Blankers



Genre

drama

Subgenre

legende-mythe-sage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De warachtighe historie van doctor Johannes Faustus

(2004)–Carel Baten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vraghe in wat ghedaente den verstooten engel geweest is.

DOctor Faustus begost wederomme met den boosen gheest te sprecken ende hy vraechde hem, op wat maniere zijn heere Lucifer in den hemel verciertGa naar margenoot11 was, ende hoe hy aldaer ghewoont heeft. Zijnen geest badt hem op die tijt dat hy hem drie dagen daerop mochte bedencken ende hy ghaf hem den derden dach dese antwoorde: ‘Mijn heer Lucifer die nu-ter-tijt alsoo ghenoemt wort vanwegen zijne verstootinghe uut het clare licht des hemelrijcks, die tevoren eenen enghel Gods ende eenen cherubin was, die alle schepselen Gods in den hemel ghesien heeft, die was in alsulcken ciraetGa naar margenoot12, in alsulcker gedaente, pompeGa naar margenoot13, authoriteyt, weerdicheyt ende in alsulcken wooninghe, dat hy boven alle schepselen Gods, boven gout ende edelghesteente, ende van Godt alsoo verlichtet was, dat hy der sonnen ende der sterren glans teboven ghinck. Want soo haest als hem Godt gheschapen hadde, soo sette hy hem op den berch Gods ende in de regeringhe van een vorstendom sodat hy in alle manieren volmaeckt was. Maer soo haest als hy hem begoste te verhooveerdighen ende boven het oosten hem wilde verheffen, so wierdt hy van Godt uut de wooninghe des hemels

[Folio 11r]
[fol. 11r]

verstooten, ende van zijnen stoel afgeset in eenen viersteenGa naar margenoot1, die in der eewicheyt niet uutgeblust en sal worden, maer eewich branden sal. Hy was verciert metter croonen aller hemelscher pompe. Ende mitsdien hy alsoo wetens ende onwetens teghen God gheweest is, so heeft hem Godt op zijnen richterstoelGa naar margenoot2 gheset ende hem tot der hellen verdoemt ende verordeelt, daeruut dat hy in der eewicheyt niet ontwijcken en mach.’

Als nu Doctor Faustus den gheest alsoo van dese dinghen aengehoort hadde, soo ghinck hy daerop speculeren op menigherley opinie ende gront. Hy ghinck ooc also stilswijghens van den gheest wech in zijn camer, leyde hem te bedde, begost bitterlick te weenen ende te suchten, ende in zijnder herten te schreyen ende op dese vertellinghe des gheests te dencken. Hoe dat de duyvel ende den verstooten enghel van Godt so eerlickGa naar margenoot3 verciert was, ende soo verre als hy niet so spijtich ende hooveerdich teghens Godt gheweest hadde, een eewige wooninghe in den hemel ende een hemels wesenGa naar margenoot4 soude behouden hebben, ende nu van God eewich verstooten is. Hy sprac: ‘O wee, wee mijner in der eewicheyt! Alsoo salt met my oock gaen, want ick ben oock een schepsel Gods ende mijn overdadich vleesch ende bloet heeft my aen lijf ende siele in der eewicheyt de verdoemenisse toegebracht, my door mijn eyghen vernuftGa naar margenoot5 ende sinnen ghedreven dat ick als een schepsel Gods van hem geweken ben ende my van den duyvel so hebbe laten verleyden dat ick my aen hem met lijf ende siele overghegheven ende vercocht hebbe. Daeromme dat ick gheene genade meer te verhopen en hebbe, maer moet worden ghelijck Lucifer ende in de eewige verdoemenisse ende in een eewighe qualeGa naar margenoot6 verstooten worden. Och wee, wee, in wat elendeGa naar margenoot7 hebbe ick myselven ghebracht?! Och hadde ick noyt geboren gheweest!’ Dese beclaghinghe dede alsoo Doctor Faustus ende hy en conde gheene hope noch geloove meer ghecrijgen, opdat hy door boete tot de ghenade Gods mochte ghebracht worden. Want so verre als hy gedacht hadde: ‘de duyvel heeft my bedrogen, maer ick wil wederomme tot Godt mijnen ghenadigen Heere keeren, denselven om ghenade bidden ende aenroepen ende my wederomme tot Christum ende tot zijner christelicken kercken

[Folio 11v]
[fol. 11v]

bekeeren’, soo haddet met hem noch goet moghen worden ende den boosen gheest dese maniere moghen wederstaen, nietteghenstaende dat hy hem met lijf ende siele hadde overghegheven. Maer hy was in alle zijne opiniën ende meyninghen twijfelachtich, ongheloovich ende wanhopich.

margenoot11
vereerd
margenoot12
opschik
margenoot13
staatsie
margenoot1
vuursteen, nl. het vuur in de hel
margenoot2
rechtersstoel
margenoot3
heerlijk
margenoot4
bestaan
margenoot5
verstand
margenoot6
rampzaligheid
margenoot7
ellende

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken