Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De warachtighe historie van doctor Johannes Faustus (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van De warachtighe historie van doctor Johannes Faustus
Afbeelding van De warachtighe historie van doctor Johannes FaustusToon afbeelding van titelpagina van De warachtighe historie van doctor Johannes Faustus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.23 MB)

Scans (8.51 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Editeur

René Blankers



Genre

drama

Subgenre

legende-mythe-sage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De warachtighe historie van doctor Johannes Faustus

(2004)–Carel Baten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[Folio 31r]
[fol. 31r]

Een vraghe van de gheleghentheytGa naar margenoot1 der gheesten.

‘NU bekenne ick, mijn lieve Fauste, dat sulcx waer is als ghy seght, maer hoe ist doch met de gheleghentheyt der gheesten, overmits dat men seyt dat sy niet alleene by nachte, maer oock by daghe de menschen plaghen?’ Hierop antwoort Doctor Faustus: ‘Mits dat de gheesten de sonne niet onderworpen en zijn, soo woonen ende wandelen sy onder de wolcken. Ende hoe claerder dat de sonne schijnt, hoe hooger dat de gheesten hare wooninghe hebben ende soecken, want het licht ende den schijn der sonnen is haer van God verboden ende misgunt, maer des nachts, wanneert gheheel duyster is, so woonen sy onder ons menschen. Want oftschoon de sonne niet en schijnt, so maeckt sy nochtans, door haren glans, den eersten hemel so claer alsoft dach ware, waerdoor dat wy noch in den middernacht, oftschoon de sonne niet en schijnt, den hemel kennen connen. Waeruut dat het volcht, dat de gheesten, mitsdien sy het schijnsel der sonnen die in de hoochde climt, niet verdragen noch ghelijden en mogen, daeromme datse naerder tot ons haer op der aerden begheven ende by ons menschen woonen, deselve met sware droomen, met schreyen ende met verschijnen in grousame ende schrickelicke gedaente ons beangsten ende vervarenGa naar margenoot2. Want als wy des nachts int duyster wandelen, soo comenGa naar margenoot3 ons veel grouwelen aen ende crijgen by nachte veel fantasyen, dewelcke wy by daghe niet en ghecrijghen. Oock soo comen wy in onsen slaep te verschricken, meynende, dat wy eenen gheest sien die naer ons grijpt etc. Dit gheschiet ons altsamen daeromme, mits dat ons de gheesten des nachts naeby zijn ende ons met alderley spokerye ende verblindinghe quellen ende plaghen.’

margenoot1
toestand, stand van zaken
margenoot2
vrees aanjagen
margenoot3
h.l. grijpen

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken