Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 9 (onder de naam W.J.M.A. Asselbergs) (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 9 (onder de naam W.J.M.A. Asselbergs)
Afbeelding van Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 9 (onder de naam W.J.M.A. Asselbergs)Toon afbeelding van titelpagina van Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 9 (onder de naam W.J.M.A. Asselbergs)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.39 MB)

Scans (24.10 MB)

ebook (6.28 MB)

XML (1.29 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 9 (onder de naam W.J.M.A. Asselbergs)

(1951)–Anton van Duinkerken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 68]
[p. 68]

6. De Lieven Nijland-affaire

In deze situatie schreef Frederik van Eeden, wantrouwig geworden over de gevoelens van zijn mederedacteuren, vooral van Willem Kloos, een stuk tegen zichzelf, op of vlak vóór oudejaarsdag 1891, om dit onder schuilnaam Lieven Nijland voor te leggen aan de redactie, waarvan hijzelf deel uitmaakte. Hij schrijft erover in zijn dagboek op 3 Januari 1892 als hij het stuk al voltooid heeft en doorgegeven aan Jeannette Voorbeytel, die het copiëren moest om Kloos door het handschrift te verschalken. ‘Ik heb getracht het strengste oordeel over mijn publieke persoonlijkheid te vellen, dat zonder grove onrechtvaardigheid geveld kon worden. Ik heb dit gedaan, omdat ik vond, dat het eens gebeuren moest, voor het publiek en voor mij zelven. En ik ben er zelve het best toe in staat om het scherp, hard en toch niet onrechtvaardig te doen’, noteert hijzelf. Als de copiiste hem op 4 Januari 1892 opmerkzaam maakt op het bestaan van A. Nijland Az. te Utrecht, die aan Elseviers geïllustreerd maandschrift meewerkt en hem vraagt, of het niet beter is, van schuilnaam te veranderen, antwoordt hij: ‘de naam moet maar blijven’. Zijn dagboek geeft de verklaring: ‘L.N. is Ellen’. Op 7 Januari gaat het stuk in zee. Reeds 9 Januari bericht Kloos aan Van Eeden, het ontvangen te hebben en het te zullen terugsturen aan de auteur, tenzij Van Eeden het graag even ter inzage ontvangt: ‘Ondertusschen heb ik een stuk gekregen van een meneer Nijland, een open brief aan F.v.E., die tracht jou de waarheid te zeggen, zooals men dat noemt. Ik zou het je wel sturen, maar ik weet niet of je er op gesteld bent. Wil je 't hebben, zeg het dan, dan zal ik 't zenden. Anders stuur ik 't weer naar den schrijver. Dan gaat deze het op een andere wijze uitgeven, dan bij ons, zooals hij mij schrijft, en dan behoef je het heelemaal niet te zien. Het stuk is wat langdradig maar onzin is het niet. Beslis dus wat je wilt.’

Hiermee had voor Van Eeden de aardigheid van de grap af kunnen zijn, maar hij verkneuterde zich te zeer ‘in de halfvergenoegde, halfmeewarige gevoelens (z)ijner vrienden’ om de zaak met een simpele terugzending van het artikel te laten verlopen. Hij vroeg het stuk op en kreeg het toegezonden door Kloos met een begeleidend schrijven van 11 Januari 1892, dat allerminst onredelijk of onhebbelijk kan heten. Twee dagen later antwoordt hij: ‘ik ben vóór de plaatsing’. Dezelfde dag bericht Kloos, niets vermoedend, aan de Weledelgeboren Lieven Nijland, dat diens stuk in het Februarinummer zal worden afgedrukt. ‘Ik heb geproest van onchristelijke pret’, bericht Van Eeden nu aan Jeannette Voorbeytel. Kloos, om copie verlegen, dringt 14 Januari bij Van Eeden op toezending van verzen van John Gray aan en bericht: ‘Nijland is ter zetterij: ik heb hem geschreven dat jij voor de plaatsing was. Vind je dat goed zoo?’ Maar Van Eeden blijft gebrand op een sensationele onthulling en schrijft weer aan Jeannette Voorbeytel:

[pagina 69]
[p. 69]

‘ik verdenk Kloos het nogal aardig te vinden, het geval’. Hij moet en zal die verdenking bevestigd zien. Op 15 Januari vergadert de redactie, zonder Tak, die verhinderd is. Kloos schrijft hem, zijn afwezigheid te betreuren, omdat er kwesties zijn, waarbij de raad en het doorzicht van Tak gewenst waren. Als vijfde van die kwesties noemt hij ‘een stuk tegen Free’.

Op de vergadering toont Kloos de drukproef aan Van Eeden. Frank van der Goes, die in Lieven Nijland een goede medewerker voor de toekomst ziet, vindt deze inzending te bar en niet fair. Nu toch zeker had Van Eeden de grap moeten staken. Hij maakte zich echter niet bekend en Kloos schrijft daags na de vergadering aan Lieven Nijland: ‘nu wou ik U wel graag even zeggen, dat 't mij is, of ik U sinds lang ken, schoon ik Uw naam nog nimmer heb gehoord. Ik houd mij aanbevolen voor verdere bijdragen’. Is dit verzoek om meer medewerking herhaald, dan laat Van Eeden zijn roman Johannes Viator ook onder schuilnaam Lieven Nijland insturen. Kloos ziet direct de grote stijlovereenkomst, maar blijft op een dwaalspoor. Hij vindt, dat Van Eeden dit soort werk beter beoordelen kan. Maar nu gaat Van Eeden zijn mederedacteur prikkelen door hem te berichten, dat hij eigenmachtig het boek van Nijland, dat hij erg mooi vond, aan de schrijver terug stuurde. Nog vermoedt Kloos geen boosaardig opzet. ‘Zondag zal die zaak wel opgehelderd worden’, schrijft hij op 19 Februari aan Van Eeden, wien hij een vriendenbezoek aankondigt. Zaterdag 20 Februari maakt Kloos een vergeefse reis naar Den Haag om Nijland te ontmoeten; Zondag is hij argeloos op vriendenbezoek bij Van Eeden, die zich nu als Nijland bekend maakt, waarop Kloos aanvankelijk veel schik in het verloop toont, doch al spoedig daarna boos wordt op Jeannette Voorbeytel, die hem zonder reden harerzijds weken lang voor de gek hield.

Zeker gehinderd door de onoprechtheid in de bedoelingen van Frederik van Eeden, tracht Kloos toch nog, een amicale houding te handhaven, maar het lukt hem niet meer. Op 8 Maart beklaagt Van Eeden zich in zijn dagboek over ‘de infamie van Kloos, het gedoe over het stuk van Nijland, zijn onhebbelijkheid tegen Jeannette Voorbeytel’.

De kans is niet uitgesloten, dat Frederik van Eeden zijn krijgslist ontwierp in navolging van Eduard von Hartmann, die in 1872 zijn beoordelaars verschalkte door anoniem een weerlegging van zijn eigen wijsgerig stelsel uit te geven. Hoe de idee ook in Van Eeden opkwam, ze verloor haar levensvatbaarheid, toen Kloos, na hem in De Nieuwe Gids van April en Juni 1891 werkelijk gegriefd te hebben, bij de behandeling der Nijland-affaire als redactiesecretaris correct bleef, zij het dan zonder vriendschappelijk te worden. Dit had Van Eeden moeten beseffen. Vasthouden aan zijn mislukte opzet was een fout, die moest leiden tot een breuk in de vriendschap en tot wederzijdse achterdocht bij de betrokken redacteuren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken