Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Betuwe (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Betuwe
Afbeelding van De BetuweToon afbeelding van titelpagina van De Betuwe

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (32.21 MB)

Scans (82.12 MB)

ebook (36.06 MB)

XML (1.60 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/architectuur


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Betuwe

(1968)–R.F.P. de Beaufort, Herma M. van den Berg–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

Voorbericht

De Geïllustreerde Beschrijving der Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst, samengesteld en uitgegeven vanwege de Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving, behandelt de in Nederland voorkomende bouwwerken en aardwerken - of de overblijfselen daarvan - voor zover zij ouder dan honderd jaar en in enig opzicht van belang zijn uit een oogpunt van geschiedenis en kunst, alsmede de voorwerpen, die zich bevinden in dan wel behoren tot de bedoelde bouw- of aardwerken en die voldoen aan de zojuist genoemde vereisten.

Verder worden in het kort vermeld openbare en particuliere verzamelingen op het gebied van geschiedenis en kunst, en wel voornamelijk die, welke door hun betrekking tot plaats en omgeving een duurzaam karakter hebben verkregen.

 

De monumentenbeschrijving heeft ten doel het vaderlandse erfdeel op het gebied van de bouwkunst zo getrouw mogelijk vast te leggen in woord en beeld en in wijde kring bekend te maken. Samenvattende kunsthistorische beschouwingen zal men er niet in aantreffen, wel het materiaal daarvoor. De opgaaf van literatuur blijft beperkt tot hetgeen voor de samenstelling van de tekst met vrucht is geraadpleegd.

Systematisch onderzoek in archieven valt van oudsher in beginsel buiten het kader van de monumentenbeschrijving, evenals het onderzoek van de bodem.

Vooral wat dit laatste betreft ligt echter thans de situatie iets anders dan een halve eeuw geleden toen met het werk van de Geïllustreerde Beschrijving werd begonnen. Vele ingrijpende restauraties, na de tweede wereldoorlog ondernomen, gingen gepaard met opgravingen. Dit geldt ook voor het in het onderhavige deel aan de orde gestelde gebied. Van deze omstandigheid is gebruik gemaakt om in een vijftal gevallen, in samenwerking met de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, over te gaan tot opsporingen in de bodem. Zij hebben belangrijke resultaten opgeleverd.

Het deel van de Geïllustreerde Beschrijving, dat thans het licht ziet, wijkt in opzet en indeling niet wezenlijk af van de voorgaande. Voor de spelling van de aardrijkskundige namen is het gebruik gevolgd van de Posterijen. De gemeenten zijn in alfabetische volgorde opgenomen, evenals hun onderdelen. De monumenten zijn voorts zoveel mogelijk naar categorieën als volgt gerangschikt: verdedigingswerken; bruggen, sluizen en dergelijke; wereldlijke openbare gebouwen; kerkelijke gebouwen; gebouwen van liefdadigheid, onderwijs en dergelijke; particuliere gebouwen; musea; particuliere verzamelingen; varia.

Kortheidshalve worden de dateringen meestal aangegeven door een Romeins cijfer, zo nodig aangevuld door A of B ter aanduiding van de eerste of tweede helft van de eeuw, of door een der letters a, b, c, of d om een der vierendelen van de eeuw aan te geven. De aanduidingen ‘rechts’ en ‘links’ zijn gebruikt, uitgaande van het standpunt van de beschouwer, behalve in heraldische beschrijvingen, waar zij naar heraldische gewoonte in objectieve zin moeten worden opgevat.

[pagina VI]
[p. VI]

Het thans voor ons liggende werk, gewijd aan de monumenten van een deel van de provincie Gelderland, en wel met name van het oostelijk gedeelte van de Betuwe, heeft een lange wordingsgeschiedenis gehad.

Nadat in 1948 de opdracht ertoe was verstrekt aan dr. R.F.P. de Beaufort, kwam enige jaren daarna van diens hand een schets voor het manuscript tot stand, waarin de literatuur en de historische gegevens uitvoerig waren verwerkt. De opmetingen van de belangrijkste gebouwen en de detailstudie, welke volgden, brachten daarna vele nieuwe gegevens aan het licht. In nauwe samenwerking met de wetenschappelijk ambtenaar 1ste klasse bij de afdeling Beschrijving van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, mejuffrouw drs. H.M. van den Berg, werd de tekst in de jaren 1958-1961 in definitieve vorm gegoten, behalve enkele gedeelten, die pas in de daaropvolgende jaren konden worden afgehandeld, in verband met de speciale onderzoekingen, die eerst toen hun beslag kregen. Na 1962 verschenen literatuur is niet verwerkt. De afwerking heeft na 1961 belangrijke vertraging ondervonden omdat voorrang moest worden verleend aan andere taken verband houdende met de uitvoering van de Monumentenwet.

De opmetingen werden verricht door de heer W.J. Berghuis, die ook de bouwkundige gegevens in tekening bracht. De tekeningen van het Huis te Echteld en enkele andere zijn vervaardigd door de heer Th. van Straalen in samenwerking met ir. G. Berends. Veel tijd vroeg de uitwerking van opmetingsschetsen van de Doornenburg, reeds in 1903 gemaakt, doch eerst in het kader van dit boek door de heer W.J. Berghuis nauwkeurig uitgewerkt, waardoor een belangrijke bijdrage werd geleverd tot de reconstructie van de bouwgeschiedenis van het kasteel. Door de Stichting Historisch Boerderij Onderzoek te Arnhem werd een aantal boerderijen van verschillend type opgemeten ten behoeve van dit werk.

Bij de opgave van oude boerderijen is overigens geenszins naar volledigheid gestreefd. De iconografische gegevens betreffende de gebouwen werden door mejuffrouw Van den Berg bewerkt. De veelheid van de topografische afbeeldingen van Gelderse monumenten is zoveel mogelijk herleid tot de oorspronkelijke serie tekeningen en schetsen door C. Pronk en J. de Beyer. Ook van sommige verdwenen monumenten, die markant geweest zijn in het cultuurbeeld van het gebied, zijn afbeeldingen opgenomen. De genealogische documentatie is verzorgd door dr. De Beaufort, die als specialist hieraan en aan het heraldische aspect veel aandacht heeft geschonken. Daar een nieuwe bestudering en beschrijving plaats vond, zijn de plaatsen in het werk van Blois van Treslong, waar dezelfde gegevens voorkomen, niet opnieuw vermeld.

Mejuffrouw Van den Berg verzorgde de beschrijvingen van de huizen Doornenburg, Culemborg, Echteld en Poelwijck, alsmede van de kerken van Culemborg en Gendt. Zij bewerkte de literatuur- en bronvermeldingenlijst naar de recente uitgaven.

Ook het architectuur-historisch overzicht in de Inleiding is van haar hand.

Dr. ir. J.C. Visser, stedebouwkundige bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, verzorgde de alinea's over landschap en bewoning. Ook de hoofdstukken over de ont-

[pagina VII]
[p. VII]

wikkeling van het grondplan van de steden Buren en Culemborg zijn van zijn hand, evenals de schetsen waar een beschrijving van dorpsstructuur wordt gegeven. Van de hand van de heer W.H. Schukking, kolonel der Genie b.d., zijn de beschrijvingen van de verdedigingswerken.

De zilveren voorwerpen werden door mevrouw M.Th. Duyvené de Wit-Klinkhamer bestudeerd, de beschrijving van de munten met medewerking van dr. H. Enno van Gelder en die van de zegels met medewerking van mevrouw mr. E. Leemans-Prins te Arnhem samengesteld.

Voor de geboden steun spreken wij op deze plaats gaarne onze erkentelijkheid uit.

 

Evenmin mag onvermeld blijven de welwillende medewerking van de Rijksarchivaris van Gelderland en van mr. P.J.W. Beltjes, kenner van Culemborgs verleden, die ook vondsten uit kleinere archieven mededeelde.

Dank zij ook gebracht aan mr. J. Belonje, die genealogische gegevens aandroeg, aan prof. dr. P.J.R. Modderman, die zijn kennis over het grondgebied in de Inleiding verwerkte en aan de staf van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, waar men steeds bereid bleek nasporingen te doen; tenslotte ook aan de heer W.O. Bakker te Harkstede, archivaris van de Vereniging ‘De Hollandsche Molen’, die de gegevens over de molens verschafte.

Aan zeer velen, autoriteiten en ambtenaren, heren geestelijken, bestuurders en beheerders van instellingen, alsmede particulieren zijn wij dank verschuldigd voor hun bereidwilligheid inlichtingen te verschaffen, alsook de auteurs en hun medewerkers te hebben ontvangen - soms bij herhaling - en waar mogelijk medewerking te hebben verleend aan de onderzoekingen. In het bijzonder denken wij hierbij aan die eigenaars, die een onderzoek met de spade op hun terrein toestonden of zelfs stimuleerden, zoals de familie Breunisse te Gendt, de Hervormde Gemeente en Burgemeester en Wethouders van Gendt, de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen, en Burgemeester en Wethouders van Culemborg.

 

De keuze van foto-illustraties uit de opnamen, die merendeels gemaakt zijn door de heer G.Th. Delemarre, destijds fotograaf bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, kwam in samenwerking tussen de beide auteurs tot stand. De technische vormgeving van het foto-materiaal werd verzorgd door de heren G.Th. Delemarre en H. Alkema van de Staatsdrukkerij. Aan de wijze, waarop de tekstpagina's werden voorzien van illustraties naar de opmetingen, wijdde mejuffrouw Van den Berg de nodige aandacht.

 

De registers zijn samengesteld door mejuffrouw M.K. Marg. Kossmann in samenwerking met mejuffrouw Van den Berg.

 

Druk en uitgave zijn verzorgd door het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, cliché's door de firma Maks, eveneens te 's-Gravenhage.

[pagina VIII]
[p. VIII]

Aan de staf en medewerkers van beide bedrijven komt een woord van dank toe voor het geduld en de toewijding, waarmede de dikwijls moeilijke materie tot een verzorgde uitgave werd verwerkt.

 

De Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving,

 

mr. s.p. baron bentinck, voorzitter

 

mr. r. hotke, secretaris

 

Voorburg, maart 1967.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken