Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 1 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 1
Afbeelding van Gedichten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (20.98 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 1

(1905)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Lizette.
(Naar ths. Haynes Bayly.)

 
Ik zag hem nooit tevoren,
 
Had nooit aan hem gedacht,
 
Mijn Vader had hem, als zijn gast,
 
Bij ons aan huis gebracht.
 
 
 
Ik had hem zelfs niet éénmaal
 
Genegen aangeblikt:
 
Aan tafel zat hij nevens mij;
 
Ik had het niet beschikt.
 
 
 
Maar bij zijn eerste spreken,
 
Hing reeds mijn hart aan hem;
 
Nooit had ik liever spraak gehoord,
 
Nooit aangenamer stem.
 
 
 
Als zich de dans bereidde,
 
Was ik zijn keuze weer;
 
Daar klonk op nieuw dat zacht geluid,
 
Zoo hartvervoerend teer!
 
 
 
Wat wist hij mij te zeggen?
 
Ach waarom hem vertrouwd!
 
‘Hij had nog nooit zoo'n lief gelaat,
 
Zoo'n hemelsch oog aanschouwd!’
[pagina 19]
[p. 19]
 
Waarom toch dus gesproken?
 
'k Werd ijdel op die eer;
 
En als de vleier mij verliet,
 
Hoe riep mijn hart hem weer!
 
 
 
't Was vreemd; maar als ik uitging
 
Verveelde ik mij altijd;
 
Het beekje was zijn lieflijkheên,
 
Het dal zijn schoonheid kwijt.
 
 
 
't Was vreemd; vermoeiend scheen mij
 
De kleinste wandeltocht!
 
Ik wenschte mij dien vriendlijke' arm,
 
Waarop ik leunen mocht.
 
 
 
'k Wenschte iedereen afwezig,
 
En hem-alleen nabij?
 
Waarom bevroedde ik de oorzaak niet,
 
Noch wat er woelde in mij?
 
 
 
Vermeed ik 't lieve plekje,
 
Bezocht door spel en vreugd,
 
En dwaalde ik om in eenzaamheid,
 
Zoo haatlijk voor de jeugd;
 
 
 
Doorstrengelde ik mijn lokken
 
Met zijn geliefd gebloemt,
 
Koos ik de kleur voor mijn gewaad,
 
Door zijnen mond geroemd;
 
 
 
Schikte ik, in alle dingen,
 
Mij naar zijn smaak en zin,
 
Schoon 'k nauwlijks aan hem denken dorst;
 
Wat kon het zijn dan Min?
 
 
 
Wee mij! ik hield het harte
 
Der mannen niet zoo slecht!
 
Ik achtte elk lonkje welgemeend,
 
Elk streelend woordje oprecht.
 
 
 
Hij sprak van ‘eeuwge liefde’,
 
En ik geloofde dat.
 
Hoe kon ik denken dat hij reeds
 
Zoo vaak bedrogen had?
 
 
 
Nu ziet hij naar een ander,
 
En, even teer en zacht,
 
Bekoort hij haar met de eigen taal,
 
Die ik mijn voor-recht dacht.
[pagina 20]
[p. 20]
 
Ach, waarom moest zij schoon zijn?
 
Ik wraak zijn keus niet; neen!
 
Noch twijfel of zij zwichten moet
 
Voor wat mijn oor zoo hemelzoet
 
En onweerstaanbaar scheen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken