Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 1 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 1
Afbeelding van Gedichten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (20.98 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 1

(1905)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Verveling.
(Harold the Dauntless).

 
Daar is een zielsgesteldheid, aan ons allen
 
Bekend, en die ons vaak bij 't slaaprig vallen
 
Van d'avond, of bij dag, bij triestig weêr,
 
Bevangen kan, als onze geest veelmeer
 
Zich voelt gestemd tot domm'len dan tot waken,
 
En alles strekt om de uren lang te maken.
 
Verbeelding heeft dan vlucht noch licht; Verstand
 
Geen enkel vruchtbaar denkbeeld bij de hand;
 
Herinn'ring suft, en Kunstzin heeft geen oogen;
 
Het schoonst taafreel schijnt met een mist betogen;
[pagina 48]
[p. 48]
 
Flauw, zoo niet valsch, klinkt ons 't bekoorlijkst lied.
 
Toch klagen wij dien toestand andren niet.
 
Men klaagt alleen op hoop van mededoogen;
 
Maar hoe zou deernis mooglijk zijn
 
Voor lasten zonder wicht, en lijden zonder pijn?
 
Een vriend der jacht kan van dit leed verhalen,
 
Als, op den dag voor ‘'s eersten dood’ bestemd,
 
Stortregens, waar het veld van zwemt,
 
Hem aan 't ondraaglijk huis bepalen.
 
De heng'laar kent het, als ‘dat mooie weêr’,
 
‘Die heldre luchten’ maar niet wijken willen;
 
De jonge juffrouw nog veel meer,
 
Wie Voogd of Moei, in hun barbaarsche grillen,
 
Haar deel ontzeggen in de pret,
 
Die al de amies 't hoofd op stelten zet,
 
En 't jonge hart van zoet belang doet trillen.
 
 
 
Verveling! of, zoo als gij ook heet, ‘land’!
 
U danken wij veel goede en kwade zaken.
 
Gij stopt ons kaart en teerling in de hand;
 
Gij werpt d'ivoren bal op 't groene laken,
 
Bestelt de draaibank, reikt den stijfselkwast,
 
Verwekt liefhebberijen, niet te tellen;
 
A plant zijn ezel, B zijn penningkast,
 
C spelden in de ruggen van kapellen;
 
D, eerst de schrik van 't muis- en kikvorschdom
 
Door luchtpomp en galvanische kolom,
 
Keert nu, vermits zijn proeven zelden lukten,
 
Van dag tot dag, gedroogde planten om...
 
O Deftig beuz'len, o gemaakte drukten!
 
 
 
'k Zwijg van de stapels boeken, niet geschreven
 
Dan voor uw slaaprige oogen, Legio,
 
Ziedaar den naam dier gansche rommelzoo
 
Romans, bestemd slechts éénen dag te leven;
 
Verhalen (‘Losse’ en - Stijve!); Luimig goed,
 
Dat altijd nog de beste zaken doet.
 
 
 
Elk heeft zijn middel, elk zoekt raad
 
Bij 't kwellen van dit schroomlijk kwaad.
 
Wat mij nog immer 't meeste baat,
 
Is naar mijn boekzaal weg te sluipen,
 
In 't hoekje van den haard te kruipen,
 
En op mijn luien-stoel, bij 't knappen van mijn vuur,
 
Een sprookje van fantastische natuur
 
Zóó lang te lezen tot, met neevlen overtogen,
 
De letters mij gaan huppelen voor de oogen,
 
En 't fraai verhaal des dichters, binnen 't uur,
 
Zich oplost in de wonderlijkste droomen,
[pagina 49]
[p. 49]
 
Die in mijn hazenslaap mijn geest bestormen komen.
 
Gansch wonderbaarlijk is 't soelaas,
 
Door mij geput uit de avonturen
 
Van Ridders, strijdende voor hun Dulcinea's,
 
Van Juffers, smachtende achter kloostermuren;
 
Ontleend aan Luchtpaleizen, Talismans,
 
Kabouters, Reuzen, Vampyrs, Doodendans
 
En Heksenfeest.... In weerwil van mijn reden
 
En goeden smaak, het helpt, en 'k ben tevreden.
 
 
 
Somtijds ontvloeit me ook wel, op zulk een tijd,
 
Een stroom van verzen, die zich tot Vertelling schikken,
 
Maar die 'k, in wijzer oogenblikken,
 
Verscheur of in de vlammen smijt.
 
Er zijn er die dit vonnis overleven,
 
En die, - met fierheid zeg ik dit -
 
Mits ze in een ledig uur genoegen geven,
 
Niet vragen of een tijdschrift prijst of vit.
 
Pijnstilling, mooglijk zachte streeling
 
Bij 't haatlijk knagen der Verveling,
 
En vragende om geen ander loon
 
Dan 't vaakrig lachjen op een uitgerekte koon.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken