Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 1 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 1
Afbeelding van Gedichten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (20.98 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 1

(1905)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Aanteekeningen.

De gevangene van Chillon.

Lord Byron schreef dit gedicht in eene kleine herberg in het dorp Ouchy, nabij Lausanne, waar hij in Juni 1816 twee dagen door ongunstig weder werd opgehouden.

Mazeppa.

Geschreven te Ravenna, in 't najaar van 1818

Parisina.

Londen, in den herfst van 1813.

Aan Maria.

Miss Mary Chaworth was de persoon, voor wie Lord Byron eene eerste teedere genegenheid opvatte. Zij was van een geslacht, waarvan een der leden door Byrons oudoom in een tweegevecht gedood was (zie daarop gedoeld bladz. 139) en vrij wat ouder dan hij. Had hij haar mogen huwen, misschien ware geheel zijn leven anders geweest. Doch zij had voor hem slechts de liefde van eene oudere zuster en trouwde een edelman uit een oud geslacht. Dat huwelijk was sedert alles behalve gelukkig.

Aan Thyrza.

Welke gissingen omtrent deze, door B. steeds als eene doode bezongene, mogen gemaakt en door den dichter zelven aangemoedigd zijn, wij zijn genegen met Moore aan te nemen dat zij niet anders dan een kind zijner verbeelding is geweest, een smartelijke voorstelling, in een tijd dat zijn geest zich gaarne in treurige gepeinzen toegaf.

De Droom.

Dit dichtstuk, bij de eerste uitgave The Destiny getiteld, behelst den geheelen loop van zaken met Miss Chaworth (zie boven) en zijn later huwelijk met Miss Milbanke, gesloten 2 Januari 1815, en na een jaar tijds en de geboorte eener dochter weder verbroken. (Zie vaar gij wel). - Moore verzekert dat de droevige schets bl. 156.

 
De zwerver was terug; ik zag hem voor
 
Een outer staande - met een lieve bruid, enz.
[pagina 160]
[p. 160]

volmaakt overeenkomt met Lord Byrons hem bekend proza-verslag zijner echtvereeniging in zijne Memoranda. Hij was des morgens opgestaan onder de zwaarmoedigste gedachten, door het gezicht van zijn gereedliggend bruigomskleed opgewekt. Hij had den geheelen morgen buiten gedwaald, totdat hij tot de plechtigheid werd geroepen, en hij, voor 't eerst op dien dag, zijn bruid en hare familie onder de oogen kwam. Hij knielde; hij zei de vereischte kerkelijke antwoorden na; maar daar was een floers voor zijne oogen, - zijne gedachten waren elders; en hij kwam slechts door de begroetingen en gelukwenschen der omstanders tot zichzelven, om te zien dat hij - gehuwd was.

‘Het is,’ zegt Jeffrey van dit dichtstuk: ‘Het is onmogelijk hier aan versierde smarten te denken, met het doel om poëtisch effect te maken, bijeengebracht.

Mijne vertaling is, gelijk het oorspronkelijke, in blanke vijfvoetige jamben. Ik had begonnen haar in rijmende alexandrijnen te schrijven, maar bemerkte spoedig dat zij zoodoende veel te pompeus en heel wat anders werd. Men oordeele:

 
Tweevoud is 't leven, en de slaap heeft ook zijn wereld,
 
Als, in dien tusschenstaat van wat men Leven hiet
 
En Dood, eens menschen ziel in halfbedwelming dwerrelt; -
 
Zijne is die tusschenstaat, en zijne een wijd gebied
 
Van wilde wanorde en bestaanbaarheid; en droomen
 
In hunne ontwikk'ling hebben leven, leed en smart,
 
En boezemfoltering en angst en tranenstroomen,
 
En weelde en wellust ook, met balsem voor het hart.
 
Zij nemen van 't gemoed een wicht af, zoo zij 't streelen,
 
Maar laten ons, ontwaakt, een wicht op 't mijm'rend hoofd
 
En op de ziel, die zij verlieten; zij verdeelen
 
Ons aanzijn; niet tevreên ons tijd en rust te ontstelen,
 
Wordt van ons-zelf door hen ons ook een deel ontroofd.
 
Zij schijnen voorboôn van een tweede zijn; zij zweven
 
Voorbij als schimmen van 't verleden; fluistren ons
 
Iets van de toekomst als sibyllen toe; en geven
 
Vrijmachtig in hun wil, genot of leed op 't dons.

Aan Augusta.

Augusta is Lord Byrons zuster, the Honourable Mrs. Leigh, Zijne liefde voor deze vrouw bleef hem in de lichtzinnigste, en tot in de laatste jaren zijns levens bij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken