Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 3 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 3
Afbeelding van Gedichten. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.47 MB)

Scans (27.46 MB)

ebook (3.41 MB)

XML (0.91 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 3

(1905)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Het Oranjewater.

De jonge Prins van Oranje stak op den 11den November 1851, de eerste spade in het stuk duingrond achter het landgoed Leyduin, boven Haarlem, waarin men voorhad de eerste vergaarkom te graven voor de sedert voltooide Waterleiding ten behoeve der Hoofdstad. Eer de Prins nog vertrokken was, zag men het gewenschte water in het door hem gegravene gat reeds opgeweld. De vergaarkom heeft den naam van Oranjewater gekregen.
 
Omkrans het hoofd, het achtbaar hoofd,
 
Gij Hoofdstad, die wij roemen,
 
Met klimop, dat geen winter rooft,
 
En late najaarsbloemen;
 
Vertoon uw volk een blij gelaat,
 
En doe van 't sleepend feestgewaad
 
De zoomen en de plooien
 
Met munte en tijm bestrooien.
[pagina 53]
[p. 53]
 
Zie westwaarts! Hef uw oogen op
 
Tot waar ze ons duin aanschouwen!
 
De herfstwind waait, van 's Blinkerds top,
 
Ons vaandel uit zijn vouwen;
 
Een daverend trompetgeluid
 
Voorspelt u krijg noch oorlogsbuit,
 
Maar, naar uw stille bede
 
De vruchten van den vrede.
 
 
 
Wat koningszoon, wat heldenbloed,
 
Wat middelpunt van zegen
 
Trekt hier dees feestelijke stoet
 
Met vreugde en geestdrift tegen?
 
Een zachte blos op 't lief gezicht,
 
Biedt hem een veertienjarig wichtGa naar voetnoot1)
 
(Maar komt hem die te stade?)
 
Geen degen aan, maar spade.
 
 
 
Aanvaard dit teeken, Vorstenspruit,
 
Geboren tot regeeren!
 
Des werelds volken prijzen luid
 
Hen, die den arbeid eeren.
 
Verstrekke 't, in Oranjes hand,
 
Aan Hollands volk ten onderpand,
 
Dat wie zijn akkers bouwen
 
Te recht op hem vertrouwen.
 
 
 
Ja, drijve uw vorstelijke voet
 
Dit blinkend vredewapen
 
Den koningschatten in 't gemoet,
 
Die onder de aarde slapen;
 
Het wijs den weg in uwe hand
 
Tot waar, van nacht bedekt en zand,
 
De zilvren stroomen wachten,
 
Die naar het daglicht smachten.
 
 
 
Houdt in, trompet en feestgedruisch!
 
En herfstwind, zwijg en luister!
 
Met murmlend onderaardsch geruisch
 
Verbreekt de bron haar kluister.
 
Daar welt zij op, hand over hand,
 
En stort haar spranken over 't zand,
 
En blinkt ons tintlend tegen,
 
Een beeltnis van Gods zegen.
 
 
 
Ja, Bron van Goedheid, God! van wien
 
De goede gaven komen,
[pagina 54]
[p. 54]
 
Gij doet ook dezen zegen zien
 
Ook deze waatren stroomen,
 
De wijsheid, die de bron ontdekt,
 
De kunst, die haar tot leidsvrouw strekt,
 
Zijn goddelijke stralen,
 
Die uit Uw hemel dalen.
 
 
 
Van U is elke waterdrop,
 
Die neerzijgt uit de wolken,
 
Die afruischt van des heuvels top,
 
Die opbruist uit de kolken;
 
Wat steden drenkt, wat volken spijst,
 
Waar zich een vorst om zalig prijst,
 
Bij overvloed en vrede -
 
Gij deelt het alles mede.
 
 
 
o, Moge uw zegen, mild en rijk,
 
Met onverpoosde stralen,
 
In liefdeblijk op liefdeblijk
 
Op 't minzaam voorhoofd dalen
 
Van 't vorstlijk kind, dat dezen dag
 
Zijn naam aan waatren geven mag,
 
Wier overvloedig vloeien
 
Roos en olijf doe bloeien!
 
 
 
Barst los weer, blijde jubeltoon,
 
En dreunt, gij feestbazuinen!
 
Ja, klinkt en weerklinkt, vol en schoon,
 
Langs Haarlems grijze duinen!
 
De donder van 't geschut vermeld'
 
Aan stad en lande, bosch en veld,
 
Dat hier de waatren vlieten,
 
Die naar den Amstel schieten!
 
 
 
Vloeit, heldre spranken, op den wenk
 
Van Willems zoon verkregen!
 
Bruist, als een koninklijk geschenk,
 
Zijn dankbre hoofdstad tegen;
 
Voert bloemen van gezondheid aan,
 
Die frisch en vroolijk opengaan,
 
En laat uw zuivre teugen
 
Het laatst geslacht verheugen!

voetnoot1)
Sylvia Van Lennep, nu Baronesse Taets van Amerongen, jongste dochter van den onvergetelijken Dichter van den Hollandschen Duinzang.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken