Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 3 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 3
Afbeelding van Gedichten. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.47 MB)

Scans (27.46 MB)

ebook (3.41 MB)

XML (0.91 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 3

(1905)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Ter bruiloft van moeders troost.

Ga naar voetnoot1)
 
Was op mijn versleten luit
 
Slechts één snaar gebleven,
 
Kon die snaar slechts één geluid
 
Stervend van zich geven,
 
Klinken moest van daag die toon,
 
Daar ik deze huwlijkskroon
 
Om dit hoofd zie zweven.
 
 
 
O gewis, het speeltuig, dat
 
Al zijn melodieën
 
Reeds voor u ten beste had,
 
Op uw moeders knieën,
 
Galmt voor u, geliefde Bruid!
 
Galmt vanzelf een feestzang uit,
 
Wacht op geen gebieën.
 
 
 
Duldt gij, brave Bruidegom,
 
Trotsch op uw vriendinne!
 
Dat men thans haar spreken kom
 
Van een oude minne,
 
Van een teedren liefdegloed,
 
Zestien jaren aangevoed,
 
Groot van den beginne?
 
 
 
Dat 's de liefde van mijn hart.
 
Voor uw uitverkoren,
 
Die de kracht der jaren tart,
 
Die geen tijd zal smoren;
[pagina 74]
[p. 74]
 
Bruidjelief, ziedaar de gloed,
 
Die vandaag in mijn gemoed
 
Dubbel op komt gloren.
 
 
 
Dubbel - Maar waartoe? Mijn kind,
 
Kan uw oogje 't vragen?
 
Om den bruigom, die u mint,
 
't Harnas aan te jagen?
 
Ach, dat pogen ware omzonst,
 
Daar uw hartje voor hem bonst,
 
Tot zijn laatste slagen.
 
 
 
Neen, indien wat onverpoosd
 
Mij het hart deed blaken,
 
Dezen dag voor moeders troost
 
Krachtig op komt waken,
 
Beste Bruigom, 't is alleen
 
Om voor haar geluk mijn beên
 
Vuriger te slaken.
 
 
 
‘Baat eens dichters heilwensch veel?’Ga naar voetnoot1)
 
'k Durfde 't nooit betoogen;
 
Maar de Bruid zal 't tegendeel
 
Niet beweren mogen.
 
Wat haar zestien jaar geleên,
 
Door mijn zang werd toegebeên,
 
Is haar toegewogen.
 
 
 
‘Liefde. vreugde, zegen,’ werd
 
Rijklijk haar gegeven.
 
Deed wel ooit een groote smart
 
't Jeugdig hartje beven?
 
God heeft haar met teederheid
 
Langs een zachten weg geleid,
 
Tusschen rozendreven.
 
 
 
Zie de roosjes ook eens aan,
 
Die, bij elk ontwaken,
 
Frisch en vroolijk opengaan
 
Op haar zachte kaken;
 
Zie dien heldren zonnegloed,
 
Die haar oogjes stralen doet,
 
Om elks hart te raken.
 
 
 
Zie die lipjes, fijn en schoon,
 
Steeds ten glimlach vaardig,
 
Gravende in haar malsche koon
[pagina 75]
[p. 75]
 
Kuiltjes, diep en aardig;
 
Zie dat voorhoofd enkel glans,
 
Niet versierbaar door een krans,
 
Maar den schoonsten waardig.
 
 
 
Dus is moeders troost altoos
 
Moeders troost gebleven;
 
In haar hand een frissche roos,
 
Haar van God gegeven;
 
Lieve ster, in iedren nacht,
 
Lach, te midden van de klacht,
 
Leven van haar leven.
 
 
 
Blijf, o blijf het, lieve Bruid!
 
Want gij kunt het blijven,
 
Mag de bede, die ik uit,
 
Door Gods gunst beklijven.
 
Kom, herstel u van den schrik,
 
Ziet ge ook in dit oogenblik
 
Stille tranen drijven.
 
 
 
Kan zich 't moederlijke hart
 
Niet geheel verkroppen,
 
Daar is zooveel vreugd als smart
 
In dees kostbre droppen;
 
Voelt zij slechts, bij 't scheiden gaan,
 
Tegen haren boezem aan
 
d' Uwen rustig kloppen.
 
 
 
't Scheiden wordt welhaast verzoet,
 
't Leed is ras vervlogen,
 
Zoo maar steeds een zelfde gloed
 
Tintelt uit uw oogen,
 
Zoo maar de eigen gulle lach,
 
Na als vóór uw huwlijksdag,
 
Haar houdt opgetogen.
 
 
 
Zoo maar op uw lief gezicht,
 
Zij het ook in smarten,
 
Steeds de glans des vredes ligt
 
Der voldane harten;
 
Zoo ze u maar een wisslend lot,
 
Met een kalmen blik op God,
 
Onbevreesd ziet tarten.
 
 
 
Zoo ge in de armen van uw vrind
 
Uw geluk blijft roemen,
 
En, beminnende en bemind,
 
Vruchten plukt na bloemen;
[pagina 76]
[p. 76]
 
Zoo zij, door haar moeders troost
 
Ras een haar gelijkend kroost,
 
Naar haar naam hoort noemen.
 
 
 
Lieve, lang geliefde Bruid!
 
Storte God dien zegen,
 
Naar zoo veler wenschen, uit
 
Op uw hoofd en wegen!
 
Lache, als van uw vroegste jeugd,
 
Bij uw lieflijkheid, uw vreugd
 
En geluk ons tegen!
 
 
 
En gij, Bruidegom! Aanvaard
 
Wie wij allen minnen;
 
Zij is de uwe, wees haar waard;
 
Wijd haar hart en zinnen;
 
Wees haar vreugde, steun en trots,
 
Leid met haar den zegen Gods
 
Uwe woning binnen!

voetnoot1)
Zie Dl. II. bl 31-33.
voetnoot1)
Zie t.a.p. bl. 33.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken