Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 3 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 3
Afbeelding van Gedichten. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.47 MB)

Scans (27.46 MB)

ebook (3.41 MB)

XML (0.91 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 3

(1905)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 83]
[p. 83]

Aan eene achttienjarige.

 
November brengt geen malsche rozen,
 
Geen zilverblanke lelies aan,
 
Dan die op maagdenwangen blozen
 
En op haar voorhoofd opengaan.
 
Hij draagt een krans van gele bladeren
 
Op lokken, haavloos en doorweekt,
 
En 't hart van 't laatste bloempje breekt
 
Op zijn onstuimig naderen.
 
 
 
Toch viert ge uw jaardag, lieve schoone!
 
Door storm noch regenvlaag bedroefd,
 
Gerust dat gij noch bonte krone
 
Noch groenen bladerkrans behoeft.
 
Toch brengen we u een handvol bloemen,
 
Maar bloemen van een andre gaard,
 
Dan die de herfstwind vaagt van de aard,
 
En koel ter dood durft doemen.
 
 
 
Wij brachten gaarne t' allen tijde
 
Ons kransjen aan een frissche jeugd,
 
Die in haar jonkheid zich verblijdde
 
Met tintelende levensvreugd;
 
Maar vlochten onze schoonste rozen
 
Het liefst om dat gezegend hoofd,
 
Dat vroeg in hooger vreugd geloofd
 
En 't beste had gekozen.
 
 
 
Aandoenlijk straalt, bij hooge jaren,
 
Beproefde godsvrucht met haar licht
 
Om 't zilver van besneeuwde haren
 
En eerbiedwaardig aangezicht;
 
Maar waar wij bruine of blonde lokken,
 
Een voorhoofd zonder kreuk of voor
 
Zien glinstren van dien zachten gloor,
 
Hoe wordt daar 't hart getrokken!
 
 
 
Dáár zijn juweel noch goudglans noodig,
 
Noch paarlen, kwistig uitgestort,
 
De bloemkrans zelfs is overbodig
 
En deed aan 't zedig schoon te kort.
 
Een reine blik uit zielvolle oogen,
 
Een glimlach van 't gerust gemoed
 
Toont daadlijk den geleenden gloed
 
Zijn blinkend onvermogen.
 
 
 
Melieve, daar we uw jaarfeest vieren,
 
Eén wensch is 't, die ons hart vervult.
[pagina 84]
[p. 84]
 
Dat altijd u dat schoon moog sieren,
 
Dat siert en geen versiersel duldt.
 
De frissche roos der maagdenkoonen,
 
Wat is zij bij dien zachten gloed,
 
Die uitstraalt, waar in 't stil gemoed
 
Geloof en liefde wonen?
 
 
 
Een ijdle jeugd is 't eerst geweken,
 
Onzuivre weelde snelst aan 't end;
 
Vergeefs gepoogd door duizend treken,
 
Een schoon te redden, dat zij schendt!
 
Daar is geen schoonheid meer beveiligd,
 
Daar is geen langgerekter jeugd,
 
Dan die bewaakt wordt door de deugd,
 
En die de godsvrucht heiligt.
 
 
 
De lelie zal niet haast verwelken,
 
Schoon ook de hitte 's middags prangt,
 
Die 's morgens vroeg in de open kelken
 
Den koelen dauwdrup rijklijk vangt;
 
Maar als de morgenwind de droppen
 
Uit speelschheid wegkust van de roos,
 
Dan duurt de vreugde een korte poos:
 
Haast kwijnen bloem en knoppen.
 
 
 
O lieve Lelie, die onze oogen
 
Aanschouwen in haar morgenstond,
 
Van zuivren hemeldauw betogen,
 
Drink aan dat vocht uw hart gezond!
 
Streelt de uchtendkoelte ook u de bladeren,
 
Bewaar uw schat, bewaar uw hart,
 
En laat zijn adem, tot uw smart,
 
Dat heiligdom niet naderen!
 
 
 
Ontplooi, bij 't brandendst middagstralen,
 
Geheel uw stille bloesempracht;
 
En, waait een stormwind door de dalen,
 
Buig neer met ootmoed, rijs met kracht!
 
Vervul de lucht nog van uw geuren,
 
Als de avondzon in 't westen blinkt;
 
God zal u, waar zij nederzinkt,
 
Zijn bloemhof waardig keuren.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken