Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 2 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 2
Afbeelding van Gedichten. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.75 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 2

(1905)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Aan Bertha.

 
O, Ik mistrouw u, ik mistrouw u! - Neen, gij zijt
 
Niet wat gij schijnt; ik heb me in u bedrogen.
 
Wend af van mij die onschuldveinzende oogen!
 
Zij liegen, zij misleiden. Maar de tijd
 
Is om, dat 'k aan uw blik geloof sloeg; dat ik
 
Vertrouwen stelde in 't blosje, waar uw koon
 
Van gloeide. Zie, in vroeger dagen had ik
 
Een eed gezworen dat gij goed waart, goed als schoon!
 
Maar nu, - ik heb gedroomd, ik ben ontwaakt; ik zou u
 
Niet kunnen haten, maar dit zegge ik: ‘Ik mistrouw u.’
[pagina 12]
[p. 12]
 
En vraagt gij hoe 'k mij u verbeeldde? - 'k Hield
 
U voor een engel van zachtmoedigheid en liefde;
 
Onnoozel, goed, en van geen zucht bezield,
 
Waardoor gij 't hart, van wie het zijn mocht, griefde;
 
Niet ijdel, niet behaagziek, door geen lust
 
Bewogen om te schitt'ren, om te pronken,
 
Maar needrig en dier schoonheid onbewust,
 
Die u van God zoo heerlijk was geschonken.
 
Geen hulde vroegt gij, geen bewondring - Neen!
 
Die zedigheid versierde u, die verlegen
 
Zich bijna schaamt dat zij behaagt; en 't scheen
 
Me een sieraad, dat het kostbaarste op kon wegen.
 
Eenvoudig waart ge en kinderlijk van hart;
 
En 'k minde u om dien eenvoud; want zij werd
 
Op aarde zeldzaam, maar ik zag ze in u... neen, meende
 
Ze in u te zien; in u, die zoo veel goeds vereende
 
Met zoo veel schoons en heerlijks, als ik dacht!
 
Die beter waart dan heel uw lief geslacht,
 
Wijl al de deugden van uw kunne de uwe waren,
 
Maar ge aan haar fouten vreemd bleeft; niet omdat
 
Gij die vermeedt, maar nooit geweten hadt
 
Dat zij bestonden. Ach! waar is de droom vervaren,
 
Waarin uw beeld mij zoo beminlijk scheen?
 
 
 
- Gewis; die droom, dat lieflijk beeld verdween;
 
De sluier viel; ik ken u. Onbedachte,
 
Gij hebt u-zelv' verraden! Neen gij waart
 
Niet beter dan die ik uw mindren achtte,
 
Niet beter dan zoo velen! Ook Uw aard
 
Is ijdel, wuft, en zwak. Gij schept behagen
 
De gifte bloem der Hulde aan 't hart te dragen,
 
Die ge aanneemt van wie ze aanbiedt, 't zij zijn hart
 
Van wellust gloeie of liefdesmart.
 
U is 't genoeg, indien m' u naakt met huivrende' eerbied;
 
Genoeg, zoo ge op de reeks van uw bewondraars neerziet,
 
Wier vleitaal en wier lof u prikkelt, waar uw gunst
 
Hen streelt, en hopen doet, gelooven en vertrouwen.
 
Helaas, zoo speelt ook gij de wreede rol, waar vrouwen
 
Haar heil in vinden! Zoo verstaat ook gij de kunst
 
Om harten te doen bloeden aan een wonde,
 
Die gij ze toebracht, maar niet heelen wilt, als ge eerst
 
Ze aan u verknocht, gevleid hebt en beheerscht,
 
En dan verstoot.
 
 
 
Zie, onbedachte! dit is Zonde;
 
Dit, meer dan menig kwaad, waar ge u met schrik voor wacht,
 
Misdadiger dan veel dat gij misdadig acht.
 
En dit kunt gij! Gij, die op 't vriendlijk wezen,
 
Den vrede draagt, den hemel en de deugd,
[pagina 13]
[p. 13]
 
De oprechtheid in uw teedren blik doet lezen,
 
Op 't effen voorhoofd kalmte en vreugd!
 
Ach! 't is ook geen verdorvenheid des harten,
 
Die u zoo wreed, zoo schriklijk wreed maakt; neen!
 
't Is onbedachtzaamheid en ijdelheid alleen,
 
Die de oorzaak zijn wil zulker smarten;
 
't Is zwakheid, die uw hart verleidt. O Keer
 
Terug, en wees, die gij mij scheent tevoren! -
 
Doch 't is te laat; - waar de eenvoud is verloren,
 
Daar keert zij nimmer, nimmer weer.
 
Vaarwel! Ik heb me in u bedrogen; 'k draag u
 
Geen haat toe of verachting, - maar beklaag u.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken