Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 2 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 2
Afbeelding van Gedichten. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.75 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 2

(1905)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Maria.
Luk. I. v. 26-38.

I.

 
Schoon Bloemeken, laag weggedoken
 
In kruid, dat hooger schiet!
 
Hoe heerlijk is uw kelkje ontloken,
 
Ofschoon geen oog u ziet.
 
 
 
Wat zoeter geur, uit u gerezen,
 
Verkwikt de luwe locht;
[pagina 165]
[p. 165]
 
Hoe zalig zou de stervling wezen,
 
Die u hier vinden mocht!
 
 
 
Schoone Edelsteen, zoo diep verborgen
 
In 't duister van de mijn!
 
Die u mocht brengen aan den morgen,
 
Hoe schatrijk zou hij zijn.
 
 
 
Maar ach! een ondoordringbaar duister
 
Boeit straal en schitterglans,
 
En wat een rijkskroon strekt tot luister,
 
Ligt zonder eere thans.
 
 
 
Maar die u schiep, God in den hoogen,
 
Geeft acht op uw waardij;
 
Want wie Hij lief heeft zien zijn oogen,
 
In welken schuilhoek 't zij.
 
 
 
Een nederige jonkvrouw leeft er
 
In 't stille Nazaret;
 
Een Koningsdochter; maar wie heeft er
 
Op haar geslacht gelet?
 
 
 
Haar rang en afkomst zijn verscholen
 
In 't ongetooid gewaad;
 
Behoeftige armoe houdt verholen
 
Haar koninklijken staat.
 
 
 
Maar wat zou Haar naar eer doen talen,
 
Naar aardschen rang of pracht?
 
Met ziet de starren 't helderst stralen,
 
In d' allerzwartsten nacht.
 
 
 
Haar oog is slechts op God geslagen;
 
Hem hoort haar hart geheel;
 
Hem wil zij dienen al haar dagen;
 
Hij is haar lust, haar deel.

II.

 
Maria ligt, van God bezield,
 
In 't stil vertrekje neergeknield;
 
Zij heeft haar hart en ziel en leven
 
Op nieuw, in 't kinderlijk gebed,
 
In 's Heeren trouwe hand gegeven,
 
Die op de stem der kleinsten let.
[pagina 166]
[p. 166]
 
Al wat Hij wil, al wat Hij doet,
 
Is voor de vrome ziele goed.
 
Zal haar geluk of zegen wachten?
 
Zij neemt het aan tot Godes eer;
 
Of zal de smart bij haar vernachten?
 
Zij buigt in zwijgend' ootmoed neer.
 
 
 
Zoo wereldgunst of aardsche lof
 
Ooit harten met verleiding trof:
 
Zij wil alleen den Heer behagen;
 
Zij volgt slechts als een kind haar God.
 
Hij zal haar helpen, Hij haar schragen,
 
Bij 's werelds jammer, smaad en spot.
 
 
 
Daar schemert iets voor haar gezicht.
 
Daar ziet ze, omstraald van hemelsch licht,
 
Een vriendlijke' Engel nederzweven;
 
Eerst hoort ze een zacht, een zoet geruisch;
 
Daar treft haar, tot inwendig beven,
 
De klank eens hemelschen geluids.
 
 
 
En de Engel voert haar in 't gemoet:
 
‘Gezegende! wees luid gegroet!
 
Met u is God! Zijn oogen schouwen
 
In dubble goedheid op u neer;
 
Gij zijt de zaligste der vrouwen;
 
Gij, de uitverkoorne van den Heer.’
 
 
 
Als zij van zulk een groet verschrikt
 
En siddrend naar den Engel blikt,
 
‘Staak’ - spreekt hij - ‘staak dit angstig beven!
 
Op u stroomt Gods genadevloed;
 
Want zie, u wordt een Zoon gegeven,
 
Die als een Koning heerschen moet.’
 
 
 
Op deze woorden suft de maagd;
 
Zij weet zich rein en kuisch en vraagt:
 
‘Hoe kan dat wezen?’ Op dat vragen:
 
‘U heeft des Heeren Geest vervuld;
 
Dies 't Heilge, dat gij baren zult,
 
Den naam van Godes Zoon zal dragen.’
 
 
 
Daar buigt zij zich deemoedig neer:
 
‘Zie hier de dienstmaagd van den Heer;
 
Haar moog geschieden naar Zijn wille!
 
Hem zij de lof en de eer alleen!’
 
Toen zweeg zij in gepeinzen stille,
 
En 't goddelijk gezicht verdween.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken