Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 2 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 2
Afbeelding van Gedichten. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.75 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 2

(1905)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 175]
[p. 175]

Jezus kindsheid.
Luk. II. v. 41-52.

I.
De tocht naar Jeruzalem.

 
Het is een lust voor 't vroom gemoed,
 
Naar 't Huis van God den voet te keeren,
 
En voor 't geloovig harte zoet,
 
Te naadren tot een feest des Heeren.
 
 
 
Welzalig 't kind, dat in zijn jeugd
 
Vroeg voor Gods aangezicht gebracht wordt,
 
Waar 't dankbaar zijn leert in de vreugd,
 
En hoort hoe 's levens smart verzacht wordt!
 
 
 
Blijmoedig treedt dees breede schaar;
 
Toch komt ze een verren weg getogen!
 
Een zoet verlangen prikkelt haar,
 
Een schoon verschiet speelt haar voor de oogen.
 
 
 
Ofschoon ze een rijzend voetpad gaan,
 
Geen moeheid zal hun moed verkloeken;
 
Den Psalm des OptochtsGa naar voetnoot1) heffen ze aan,
 
Waarmee zij 's Heeren aanzicht zoeken.
 
 
 
Maar d' allervoorsten in de rij,
 
Die 't eerst de godsstad zullen groeten,
 
Treedt onvermoeid een knaap op zij,
 
Wien ze in 't verschiet haar wijzen moeten.
 
 
 
Hoe blinkt zijn oog, als hij ze ontwaart,
 
Daar ze opdaagt in de verre verte;
 
En als hij op haar tinnen staart,
 
Wat huivring schokt zijn jeugdig harte!
 
 
 
Dit is het Huis zijns Vaders, dit
 
Het Huis, geheiligd aan den Heere!
 
Waarin men offert, rookt, en bidt,
 
En zich verzamelt, Hem ter eere.
 
 
 
Daarhenen richt ook hij den voet!
 
Als Leerling wordt hier 't Kind ontvangen,
 
In 't huis, waar eens een groote stoet
 
Zal aan des Meesters lippen hangen.
[pagina 176]
[p. 176]

II.
Het huis zijns vaders.

 
Naar 's Vaders Huis verlangt zijn jeugd;
 
Daar toeft hij met gewijde vreugd,
 
Daar, al de feestelijke dagen;
 
Daar zit hij aan de voeten neer
 
Van hen, die leeren van den Heer,
 
En heeft zooveel te vragen.
 
 
 
Te vragen slechts? Neen! 't Helderst licht
 
Was opgegaan voor 't godlijk wicht,
 
En deed hem wondren zien van wijsheid;
 
En wat een knaap van twalef jaar
 
Doet hooren aan der wijzen schaar,
 
Verbaast het oor der grijsheid.
 
 
 
Hoe zalig wie hem gadeslaat!
 
Om 't zacht en kinderlijk gelaat
 
Schijnt glans van hooger licht te spelen,
 
En van zijn lieve lippen vloeit
 
Een rede, die elks ooren boeit,
 
Om ieders hart te streelen.
 
 
 
Welnu; een Kind verheft zijn stem;
 
Maar is het niet de Zoon van Hem,
 
Wien hier zijn reine lippen prijzen?
 
Een Kind! Gewis; haast komt de tijd,
 
Dat Hij de volkren wijd en zijd
 
Zal op zijn Vader wijzen.

III.
Jezus vermist.

 
De feesttijd is volend;
 
De schaar der vromen wendt
 
Den voet om af te trekken;
 
Ook de oudren treden in de rij
 
En schoon zij 't knaapje niet ontdekken,
 
Zij achten 't zich nabij.
 
 
 
Maar als, op verdren tocht,
 
Hun oog hem vruchtloos zocht,
 
Zoo keeren zij met schromen.
 
Drie bange dagen staan zij uit.
 
Totdat zij aan den Tempel komen,
 
Die 't dierbaar wicht besluit.
[pagina 177]
[p. 177]
 
Geduldig toevend slijt
 
Het jongsken daar den tijd,
 
Met vragen en met hooren:
 
Waar kon hij beter zijn dan daar?
 
Hier ging geen oogenblik verloren;
 
In Gods huis geen gevaar!
 
 
 
De moeder ziet hem aan:
 
‘Wat hebt gij ons gedaan?
 
Wij zochten u met smarte.’
 
Maar vriendlijk zegt zijn heusche mond:
 
‘Gij zocht me, en wist niet dat mijn harte
 
In 't Vaderhuis zich thuis bevond?’

IV.
Jezus te Nazaret.

 
Zoo hij hun smart had aangedaan,
 
Zijn harte had geen schuld daaraan;
 
En ras vergeet hun liefde 't lijden, -
 
Hij zal hen duizendwerf verblijden.
 
 
 
En daadlijk tot den tocht bereid,
 
Volgt Jezus waar de weg hen leidt,
 
En daalt van Salems hoogten neder,
 
En Nazaret ontvangt hem weder.
 
 
 
Uit liefde tot den plicht gezind,
 
Betoont hij zich een volgzaam kind;
 
En zoo zijn kennis aan mag winnen,
 
Hij doet zich daaglijks meer beminnen.
 
 
 
Daar blijft van hem geen enkle plicht,
 
Geen needrig dienstwerk onverricht;
 
En, altijd ijvrend voor zijn ouders,
 
Heft hij de zorg hun van de schouders.
 
 
 
Hij, eigen, eenge Zoon van God,
 
Deelt met hen in een menschlijk lot,
 
En schikt eerbiedig, zacht en stille,
 
Tot hulp gereed, zich naar hun wille.
 
 
 
Zie, als hij optreedt als Gods Zoon,
 
Is 't evenzeer tot dienstbetoon,
 
Om allen, zoo zij tot hem vlieden,
 
De hand ter redding aan te bieden.
[pagina 178]
[p. 178]
 
Want hij, wiens aardsch bestaan begint
 
In 't needrig krebje van een kind,
 
Hij komt niet om gediend te worden,
 
Maar om zich 't dienstkleed aan te gorden.
voetnoot1)
De Liederen der Optochten (Liederen Hammaälôth) die men, van Psalm 120 tot 134 ingesloten, in het boek der Psalmen aantreft, werden waarschijnlijk door de tot de Hooge Feesten opgaande menigte gezongen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken