Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 2 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 2
Afbeelding van Gedichten. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.75 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 2

(1905)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Judas.
Matth. XXVI. v. 47-50. XXVII. v. 1-5.

 
O Geldzucht, wortel aller zonden!
 
Waar wordt een gruweldaad gevonden,
 
Zoo schendig, zoo veracht,
 
Waartoe gij niet vervoert het menschelijk geslacht!
 
Hoe kon uw macht een Judas dwingen,
 
Dat voor een handvol zilverlinge
 
(O Boosheid! al te groot!)
 
Hij 's levens Vorst verried en leverde in den dood!
 
Waarheen, waarheen, gij ongetrouwe?
 
Keer, voor het schelmstuk u berouwe,
 
Nog kunt gij 't; Judas, keer!
 
Bevlek uw handen niet aan 't bloed van uwen Heer!
[pagina 223]
[p. 223]
 
Wacht, wacht u wel, des Heilgen leven
 
Voor nietig geld ten roof te geven!
 
Hoor de inspraak van uw hart!
 
Het sloeg voor Jezus. eer 't een prooi des duivels werd.
 
Maar neen, geen vroeg berouw verzacht u;
 
De nacht is daar, de bende wacht u;
 
Gij zult het feit bestaan!
 
De rooverstoet treedt toe, en booswicht! gij vooraan.
 
Hij komt met sabelen en stokken
 
Als op een moorder aangetrokken,
 
Bij bloedig fakkellicht.
 
En gij (dit was de leus) gij kust Hem voor 't gezicht.
 
Straks strekken zich der boozen handen
 
Tot Hem met ketenen en banden;
 
O Valsche, valsche kus!
 
Verkoopt en levert gij des Menschen Zoon aldus?
 
Verkoopt gij, op zoo snoode wijze,
 
Verkoopt gij, tot zoo kleinen prijze,
 
Dat kostelijke bloed,
 
Dat bloed, dat ons den zoen des hemels koopen moet?
 
En kan dit zacht en vriendlijk wezen
 
Uw steenen harte niet belezen?
 
Staat, dunkt u, zijn gelaat
 
Min minzaam dan het plag, omdat het droever staat?
 
Hoe hard Hem 't boos geweld moog wezen,
 
Gij vindt zoo zacht Hem als voordezen:
 
Zijn vinger maakt gezond
 
Een uit den woesten hoop, door Simons staal gewond,
 
En geeft den driftigen een teeken
 
Dat nutloos slagzwaard op te steken,
 
En zegt hem ernstig aan:
 
‘Wie met den zwaarde slaat, die zal er mee vergaan.’
 
Uw oog (voor 't laatst van heel uw leven!)
 
Ziet Hem een heldre proeve geven
 
Van goddelijke macht.
 
Als heel het woedend rot, dat gij hebt meegebracht,
 
Alleen maar op 't gelaten vragen:
 
‘Wien zoekt gijlieden?’ wordt geslagen
 
Met doodsschrik in 't verstand,
 
En, op zijn woord ‘Ik ben 't’, ternederstort in 't zand
 
Zoo zijn dan uw verstokte zinnen
 
Door groot- noch goêlijkheid te winnen;
 
Het bloedloon, u beloofd,
 
Heeft, Judas, binnen u de reden uitgedoofd.
 
Gij doet Hem fluks gevloekte banden
 
Om heilige armen slaan en handen,
 
Gij legt Hem boeien aan,
 
Hem, die u van den boei des duivels zocht te ontslaan.
 
De Meester wordt aldus gebonden,
[pagina 224]
[p. 224]
 
Door u, zijn haters toegezonden,
 
En gij op staanden voet,
 
Gij woekert u, bij 't geld, een kanker in 't gemoed.
 
Als nu zijn vonnis was gesproken,
 
Zoo is u 't steenen hart gebroken,
 
Zoo hebt gij 't vloekbaar geld
 
Aan 't vloekbaar eedgespan wanhopig toegeteld;
 
Zoo hebt gij, voor hun oog getreden,
 
Geheel uw zwarte schuld beleden,
 
En de onschuld van uw Heer
 
Den Priesteren betuigd; maar 't kocht hun prooi niet weer.
 
Toen, daar zij spottend u verstieten,
 
Daar ze u, wreedaardig, toezien lieten,
 
Wierpt gij hun geld daarheen,
 
En zocht den duistren dood, daar 't licht u haatlijk scheen.
 
O Droevig einde! schriklijk sterven!
 
Om luttel zilvers te verwerven,
 
Hebt gij dit feit bestaan:
 
Nu sterft gij zonder hoop, - en de eeuwigheid breekt aan!
 
 
 
D.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken