Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 2 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 2
Afbeelding van Gedichten. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.75 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 2

(1905)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Kerstavond.
Troost der armen.

 
Wat buigt ge u neder, o mijn ziel,
 
Waarom dus gansch verslagen?
 
Alsof op u al 't donker viel
 
Der donkerste aller dagen!
 
Besterft ons lamplicht op zijn pit,
 
Die uitgaat van de droogte,
 
Wij hebben beter licht dan dit,
 
In d' opgang uit de hoogteGa naar voetnoot1).
 
 
 
De middagkost was zeker schraal;
 
Elk onzer nam hem zuchtend;
 
Niets bleef er voor een avondmaal,
 
En niets voor morgenuchtend.
 
Maar beter lijfs- dan zielenood,
 
Zoo de aardsche broodstaf faalde:
 
Kom, heffen we aan van 't Hemelsch Brood,
 
Dat uit den hemel daalde!
[pagina 298]
[p. 298]
 
Een handvol kools, wat havergort
 
Moest onze jongens voeden;
 
Hun zak is hard, hun deken kort;
 
Toch slapen zij, de bloeden!
 
Vrouw! klaag niet tot den hemeltroon,
 
Hoe arm ons vijftal 't hebbe,
 
Denk aan Gods eigen lieven Zoon,
 
Die neerlag in de krebbe.
 
 
 
O Jezus Christus! Zoon van God,
 
Voor ons in 't vleesch gekomen!
 
Hebt Gij het in een beestenkot
 
Op aard voor lief genomen:
 
Dat doet het hart van d' arme goed,
 
Dien Gij uw heil verkondigt,
 
En zonder vreeze naadren doet,
 
Al heeft hij veel gezondigd.
 
 
 
De Wijzen brachten wierook, goud,
 
En mirrhe, uit verre landen;
 
Maar wij, wij komen even stout
 
Tot U, met leege handen.
 
Arm zijn wij, altijd arm geweest,
 
Dies wij wel dikwijls morden;
 
Gij gaaft ons arm te zijn van geest;
 
Toen zijn wij rijk geworden.
 
 
 
Ja, rijk wordt die zijn armoe kent,
 
Zijn naaktheid in Gods oogen,
 
En zich tot U om uitkomst wendt,
 
Om dekking uit den hoogen;
 
Dien Gij een honger kennen doet,
 
Die naar uw brood leert smachten,
 
En, daar Gij hem ten leven voedt,
 
All' andren nood verachten.
 
 
 
O Jezus, die uzelven gaaft,
 
Zie bij uw krebbe ons knielen!
 
Een arme vrouw heeft U gelaafd:
 
Gij laaft onze arme zielen.
 
Uw tengre hand is rijk gevuld
 
Met schatten van genade,
 
En breekt den kerfstok onzer schuld,
 
Dat ze aan ons heil niet schade.
 
 
 
Zij wendt den vloek en 't oordeel af,
 
Verzegelt ons den vrede,
 
En geeft ons een beproefden staf
 
Op alle paden mede.
[pagina 299]
[p. 299]
 
Welzalig die, in dezen nacht,
 
Uw kinderhandje kusten,
 
Maar zaalger die op 't geen het bracht
 
In blind geloove rusten!
 
 
 
Die U zijn Heiland noemen mag,
 
Zijn leven uit de dooden,
 
Dien troost gij met een zoeten lach
 
In alle soort van nooden.
 
Dien zegt Gij, als hij 't laatste brood
 
Voor hongrend kroost zal breken:
 
‘Uw Vader kent ook dezen nood;
 
Gij zult niet vruchtloos smeeken.’
 
 
 
Wat buigt ge u neder, o mijn ziel?
 
God voert door donkre wegen,
 
Maar 't heil, dat u te beurte viel,
 
Is pand van àllen zegen.
 
De ster, die stilstond boven 't huis,
 
Waarin 't kind Jezus schreide,
 
Verlicht ook elke schaamle kluis,
 
Waar 't hart Hem plaats bereidde.
 
 
 
Gods heerlijkheid bestraalt den nacht,
 
Gods licht verscheurt Gods wolken:
 
Herhaal de boodschap u gebracht,
 
De blijdschap aller volken!
 
Gods Englen heffen 't feestlied aan,
 
Tot lof van Gods erbarmen;
 
Zij hebben 't ook voor u gedaan;
 
Het is een lied der armen.
 
 
 
‘Geeft, hoogste heemlen! geeft God eer!’
 
Ziel, offer hem uw smarte!
 
‘Gods vrede daalde op aarde neer.’
 
En daalde ook in mijn harte!
 
Om Jezus wil toont God ‘in 't kroost
 
Van Adam welbehagen!’
 
Ontfermer! bij zoo rijk een troost,
 
Vergeef een zondaar 't klagen.

voetnoot1)
Luk. I. 78.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken