Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Korenbloemen (1853)

Informatie terzijde

Titelpagina van Korenbloemen
Afbeelding van KorenbloemenToon afbeelding van titelpagina van Korenbloemen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.55 MB)

ebook (3.12 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Korenbloemen

(1853)–Nicolaas Beets–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 179]
[p. 179]

Niels Stockfleth,
predikant in Finmarken.
(Brief aan een amptsbroeder.)Ga naar voetnoot*

 
Collega, 'k hoor u somtijds zuchten
 
Dat gy een standplaats hebt,
 
Waarin uw ziel, by weinig vruchten,
 
Nog al mishagen schept.
 
De menschen wilt gy niet betichten,
 
Zy meenen 't wel met u;
 
Al zijn ze, om u te kunnen stichten,
 
Wat onbeschaafd en ruw.
 
 
 
Tien jaren hebt gy reeds gesleten
 
In wat ik nu en dan
 
Het eind der wareld hoorde heeten;
 
Ook heeft het daar wat van.
[pagina 180]
[p. 180]
 
Want als de klei tot over de ooren
 
U overdolven heeft,
 
Of ge in den vloed zit vastgevroren,
 
Wie weet er of gy leeft.
 
 
 
Wat my betreft... ‘Gy hebt mooi spreken,’
 
Voor zie ik dat gy zegt;
 
‘Die in zoet Hollands schoonste streken
 
Uw tent hebt vastgehecht;
 
En die vervelen u uw boeken
 
En boomen al te met,
 
En hof- en hoofdstad kunt bezoeken,
 
En slapen op uw bed.’
 
 
 
't Is waar; de hemel zij geprezen!
 
Ik kan licht dankbaar zijn,
 
Maar uw vertrooster moeilijk wezen,
 
Al doet uw lot my pijn.
 
Ik spaar u dus mijn wijze lessen
 
Maar wil, zoo gy 't gehengt,
 
Collega Stockfleths werkkring schetsen;
 
Zie zelf waartoe dit brengt.
 
 
[pagina 181]
[p. 181]
 
Collega Stockfleth is te vinden -
 
Maar wie bezoekt hem ooit?
 
In 't woest gebied der noordewinden,
 
Met enkel sneeuw bestrooid.
 
Zijn oog wordt niets dan wildernissen
 
Met boom noch struik gewaar;
 
En moet ook zelfs dit uitzicht missen,
 
Twee maanden van het jaar.
 
 
 
Want dan vergeet ten eenen malen
 
De zon dit aaklig oord,
 
Waar ze anders nog wat bleeke stralen
 
Door mist en nevel boort,
 
Genoegzaam om te doen gevoelen
 
Hoe naar het schouwspel zij
 
Van grijze rotsen, bruine poelen,
 
Gemonsterd op een rij.
 
 
[pagina 182]
[p. 182]
 
Wie onzer kan zich denkbeeld vormen
 
Van dien gerekten nacht,
 
Als onophoudelijke stormen
 
Betoonen al hun kracht;
 
De jachtsneeuw giert, de stortsneeuw dondert,
 
En, zij ook 't haardvuur heet,
 
Geen mensch zich van de rijp verwondert
 
Aan deur- en vensterreet!
 
 
 
Dan worden, voor zijn vuur gezeten,
 
En luistrend naar 't geweld,
 
De lange jaren, hier gesleten,
 
Door Stockfleth nageteld.
 
Dan mag hy mijmren aan de dagen
 
Van 't schoon en drok weleer,
 
Die hem den degen voeren zagen
 
Voor 't vaderland en de eer.
 
 
 
Dan mag hy, als 't uitzinnig tieren,
 
't Geraas, 't gejoel, 't gegons,
 
Het beurtlings schor en gillend gieren
 
Hem wakker houdt op 't dons,
 
By 't flaauwe lamplicht om zich staren,
 
Te midden van 't gedruisch,
 
En denken aan die vóór hem waren
 
Bewoners van dit huis,
 
 
[pagina 183]
[p. 183]
 
Als hy het heilig ampt bekleedden
 
Met onbeneveld hoofd,
 
Tot eenzaamheid en aakligheden
 
Hen hadden uitgedoofd;
 
En die, als tintelende vonken
 
In graauwende asch versmoord,
 
In zinloosheid zijn weggezonken
 
In dit afgrijslijk oord.
 
 
 
Collega Niels heeft zijn gemeente,
 
En toont het metterdaad,
 
Voorzeker lief tot op 't gebeente,
 
Daar hy haar nooit verlaat;
 
En 't zegt niet weinig stompe Finnen
 
En Lappen, vuil en dom,
 
Een reeks van jaren te beminnen
 
In naam van 't christendom.
 
 
 
Collega Stockfleths combinatie
 
Sluit half een Neêrland in;
 
Zijn kudde is een geheele natie,
 
En alles Lap of Fin.
 
Hier hoort men somtijds wel eens klagen:
 
‘Het huisbezoek kost veel!’
 
Maar zoo wy Stockfleths arbeid zagen
 
Wy hielden 't in de keel.
 
 
[pagina 184]
[p. 184]
 
Laat ons hem volgen op die reizen
 
Van ijskoud oord tot oord.
 
Daar zit hy neer in zijn gepeizen;
 
Het rendier trekt hem voort.
 
Reeds gaat de tocht met trage stappen,
 
Want nacht en duister daalt;
 
De grove tent der grove Lappen
 
Wordt voor den dag gehaald.
 
 
 
Men veegt ter zij de losse vlokken;
 
Men strooit den grond met rijs;
 
Men spant het doek op negen stokken,
 
Naar Finniaansche wijs.
 
In 't midden zal het haardvuur branden;
 
Reeds maakt de rook begin.
 
En Stockfleth kruipt op knie en handen
 
Den lagen kegel in.
 
 
 
Het reisgezelschap volgt die schreden,
 
Geen naam van schreden waard,
 
En slaat op kruislingsche onderleden
 
Een cirkel om den haard.
 
Straks zal de houten lepel rondgaan,
 
En, dank zij 't heilig vuur!
 
Met vloeibre sneeuw van mond tot mond gaan,
 
Voor langer dan een uur.
 
 
[pagina 185]
[p. 185]
 
Terwijl die nektar zich laat pooien,
 
Ligt by denzelfden gloed
 
Een groot stuk rendiervleesch te ontdooien,
 
Dat aanstonds dienen moet.
 
De kousenGa naar voetnoot* hangen vast te droogen,
 
En benglen van hun staak
 
Den drinkenden voor neus en oogen;
 
Maar dat doet niets ter zaak.
 
 
 
Koude en vermoeidheid zijn vergeten,
 
De dorst in 't eind geboet.
 
Men spitst zich slechts op 't keurig eten,
 
En glimlacht welgemoed.
 
‘God zij voor 't warme huis geprezen!’
 
Roept ieder wel te moê;
 
En Stockfleth zegt, met minzaam wezen,
 
Er bibbrend Amen toe.
 
 
 
De rook, het vuur, 't getrouw betasten,
 
De tong van 't hondenpaar
 
Zal ras een eind doen zien aan 't vasten -
 
Het oogenblik is daar!
[pagina 186]
[p. 186]
 
Een Lap neemt aan het vleesch te hakken;
 
Hy knielt; de bijl rijst op....
 
En, eer de grage honden 't pakken,
 
Vliegt stuk by stuk in 't sop.
 
 
 
Nu doet men 't vuur verdubbeld knappen,
 
Nu wordt de gloed een hel,
 
Tot groot vermaak der kleine Lappen
 
En van hun vetleêr vel.
 
Collega zou 't zich minder troosten,
 
Zoo wijken mooglijk waar;
 
Maar laat in 's hemels naam zich roosten,
 
Een roemloos martelaar.
 
 
 
Zoo hy maar eens zich om kon wenden,
 
Zijn gloed was ras gebluscht;
 
Dat voelen zijn bevroren lenden,
 
Waar op het tentdoek rust.
 
Maar vleesch en soep zijn naar behooren;
 
Elk prijst de lekkerny.
 
Den PapGa naar voetnoot* is zelfs een brood beschoren,
 
Een mes en vork daarby!
 
 
[pagina 187]
[p. 187]
 
En is de maaltijd afgeloopen
 
En Gode dank betaald,
 
Dan fluks den pelszak ingekropen,
 
De deken opgehaald!
 
Men strekt zich boogsgewijze neder,
 
Gelijk gestopte worst,
 
En elke Lap legt trouw en teder
 
't Hoofd onder buurmans borst.
 
 
 
Zoo slaapt men onder 't dak van lijnen
 
Gewillig en gerust;
 
En laat het flakkrend vuurtjen kwijnen
 
En uitgaan, naar zijn lust.
 
De morgendisch vereischt geen stoken,
 
Voor d' onverweekten Lap;
 
Toch zal men mooglijk nog eens poken,
 
Ter eere van den Pap.
 
 
 
't Gebed gedaan, 't ontbijt genoten,
 
De vrienden maken haast.
 
Het rendierspan dient opgestooten,
 
En wie weet waar het graast?
 
Het vee te zoeken staat den Lappen
 
Op vrij wat zweetverlies;
 
De Pap, door heen en weer te stappen,
 
Zorgt dat hy niet bevriez'.
 
 
[pagina 188]
[p. 188]
 
In 't eind, de dieren en de mannen
 
Staan hijgende in het rond;
 
Nu wordt er ijlings ingespannen,
 
En men vertrekt terstond.
 
Door sneeuw- op sneeuwveld gaat het verder
 
Met klinglend belgeluid,
 
Het zweetend schaap, de koude herder,
 
Elk in zijn beerenhuid.
 
 
 
Maar de Opperherder uit den hoogen,
 
Ziet op die sledevaart
 
Gewis met welgevallige oogen;
 
Want hem zijn lief en waard
 
De liefde, die de sneeuw durft tarten
 
En in geen ijs bevriest,
 
't Geloof, dat ook in Lappen-harten,
 
Zijn waarde niet verliest.
voetnoot*
Niels joachim christian vibe stockfleth werd in 't jaar 1787 te Christiansand (in Noorwegen), waar zijn vader stiftproost was, geboren. Hy verloor hem vroeg, en studeerde, sedert 1803, in zeer bekrompen omstandigheden, op kosten van eenige vrienden, en niet zonder grooten tegenzin, te Kopenhagen, in de Rechten. Als later deoorlog in Holstein uitgebroken en een aanstelling van jonge officieren noodig geworden was, meldde hy zich tot de krijgsdienst aan, maar bekwam eerst een luitenantsplaats nadat hy zich by een schrijnwerker aangemeld had, om, tegen een paar uren daags lesgevens aan diens dochter, van hem het handwerk te leeren. In den slag by Sehestedt (10 Dec. 1813) streed hy dapper mede. Na de scheiding van Noorwegen en Denemarken verlangde hy naar zijn vaderland terug te keeren, kreeg, als kapitein, eervol ontslag, en ging in 1814 naar Noorwegen, waar hy in 1818 eene nieuwe aanstelling erlangde. Kort daarop verliet hy echter de krijgsdienst voor goed, en in 1823 vinden wy den voormaligen hoofdman, als student in de godgeleerdheid, te Christiania terug. Hy gevoelde zich sterk naar het Noorden getrokken; en, in 1824 predikant geworden, werd hy in 1825 tot voorganger der gemeente Vadsöe geordend, om toenmaals de eenige predikant van geheel Finmarken te zijn, een kerspel dat zich over 300 vierkante mijlen uitstrekte. Van dien tijd af dagteekent de reusachtige en onvermoeide leeraar- en zendelings-werkzaamheid van dezen getrouwen dienstknecht des Heeren onder de Lappen en Finnen van het hooge Noorden; een arbeid die zich tot in het russische rijk uitstrekte, en waarvan, zoo ik wel onderricht ben, de wakkere grijzaart tot op den huidigen dag nog niet is afgelost.
voetnoot*
Eigenlijk de komagen; een soort van wijde laarzen, die tot over de kniën reiken, en met zacht gras gevuld zijn.
voetnoot*
Predikant.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken