Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De betoverde wereld (1691-1693)

Informatie terzijde

Titelpagina van De betoverde wereld
Afbeelding van De betoverde wereldToon afbeelding van titelpagina van De betoverde wereld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.52 MB)

Scans (102.75 MB)

ebook (4.68 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
non-fictie/filosofie-ethiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De betoverde wereld

(1691-1693)–Balthasar Bekker–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXIV. Hoofdstuk.
Het Ondersoek der Toverregters geeft gansch geen bewijs van Tovery.

§. 1. HEt gene in 't voorgaande hoofdstuk is verhandeld, raakte eigentlik de Wicchelary, dat is de ontdekkinge van 't gene dat verborgen is: nu gaan wy over tot de eigentlik also genaamde Tovery, daar door verstaande 't quaad bedrijf der menschen, diemen acht dat met den Duivel omgaan, en door hem te wege brengen 't gene word genaamd betoveringe en betoverdheid. D' Exempelen die dat na 't algemeen gevoelen klaarst bewijsen, zijn meest de gene die genomen worden van 't Geregt, het ondersoek, de straffen en de eigene bekentenissen van die menschen; also sy sonder dat niet lichtelik ter dood veroordeeld worden. Want so dat iemant van de waarheid sulker daden niet en overtuigt, dat sulke menschen van den Regter over 't selve zijn gestraft, en self de misdaad ook beleden hebben: so moetmen seggen dat hy ook niet overtuigd wil zijn. Neemt dat ik nooit de dieven self sie stelen, oft iemant doodslag of overspel begaan: sal my dat niet genoeg zijn, dat ik sulke menschen op 't schavot sie staan, hun vonnis self heb horen lesen, en by 't uitvoeren tegenwoordig ben: om te geloven, dat er diefstal, overspel of doodslag zy begaan? Op desen grond behoeftmen slechs uit Nederland; en sonderling in Duitschland,

[pagina 205]
[p. 205]

en wel meest daar 't paapsch is, slechs te gaan en volgens dien de rekeninge maken, dat dieven, overspeelders, doodslagers, tsamen geen so groot getall uitmaken als de Hexen en de Toveraars alleen.

§. 2. Ik stemme geerne toe het gene van die andere misdaden is geseid: die weet ik elk watse zijn: maar geensins van de Tovery, die niemant weet; de Reghter niet, noch de getuige, noch de beschuldigde; noch die daar bystaan, en daar na verklaren, dat sy der hebben sien om tovery verbranden, en dat er daarom sekerlik ook sulke zijn. Men sal uit volgende besondere exempelen wel klaarlijk sien, dat Reghters en getuigen dien menschen opleggen, en sy self bekennen 't gene t' eenemaal onmogelijk, of immers tegen allen schijn van reden is; of namaals ook bevonden word nietwaar te zijn. Onmogelijk: als vleescheliken ontucht met den bosen geest, verandering huns selfs in wolven, of in katten, het vliegen of het rijden door de lucht op kalf of bok, en diergelijk. Of immers ongerijmd: de handelingen en verkeeringen, op die versierde Duivels Sabbatmalen meergemeld, de slaverny waarin sy sich gewillig geven by den Duivel, de nietige beloningen van sulken schendig misbedrijf, 't onmenschelijk vermaak dat sy daar nemen, en het meerendeel maar lastig en verdrietig is; gelijk hier na noch uit besondere bekentenissen blijken sal. En eindelik is menigmaal bevonden, dat niet waar was 't gene sy beleden self gedaan te hebben van menschen diese seiden dat van hen gedood waren, en daarna noch leefden; van huis of have, als van hen vernield, en die namaals noch in wesen waren.

§. 3. Twee dingen zijn 't voornamelik, die ik den Leser in bedenken geve hoe die Regtsplegingen gehouden werden, en sulke menschen tot bekentenis gebragt; en wat men buiten die regtsplegingen van sulker eigene bekentenis geloven mag. Op d'eerste wyse zijnse af gedrongen: op de tweede echter gansch vrywillig, daarmen dan volkomen staat op maken moest, so 't hier mede als met ander misbedrijf gelegen ware: 't welk so niet en is. Want d'inbeeldinge, door siekte of vooroordeel dikmaals al te veel gekrenkt, doet menigen belyden daar hy gansch geen schuld aan heeft; of ook doen, het gene daar hy by gesonden doene self voor schrikken soude. het komt dan daar op aan: hoe sich de Regters hier in dragen, en hoe de menschen self gesteld zijn die sulk doen belyden. Van 't eerste sal ik spreken uit een seker boexken met den naam van Waarborg om geen quaad hals geregt te doen, I. b. XXI. §. 9. noch eens gemeld; en van 't ander na den inhoud der uitlegginge van geleerde schryvers, die self mede in 't gevoelen zijn, dat alsulke Toverye alsmen meest gelooft niet geheelik te verwerpen zy; gelijk de Waarborg self van enen roomschgesinden schrijver in 't Latijn gesteld geweest is, door N.B.A. vertaald, en by Ian Hendrix en Ian Riewertsz. 1657. alhier gedrukt. Een boexken weerdig dat van alle man gelesen werde.

§. 4. Van 51. Vragen, in welker antwoord sijn geheele werk bestaat, is dit de laatste. Welke de korte inhoud, maniere en ordre is van de processen

[pagina 206]
[p. 206]

tegen de Toveressen, die hedendaags by velen in 't gebruik is, waardig datse sijne keiserlike Majesteit versta, en Duitschland overwege. Het antwoord is in 46 stellingen begrepen, die ik tot 15 wil betrekken, en dan noch bekorten; dat gene overslaande dat geheel paapsch is, so veel die regtsplegingen belangt, en wel besonderlik dat tot de Inquisitie behoort.

1. 't Begin is dan, ene ongelooflike bygelovigheid van 't gemeen volk in Duitschland: daar ik wel by mag seggen, dat die niet weinig door de Geesteliken word gevoed, niet alleen des Pausdoms, maar ook sekerlik der Protestanten. ‘Alle straffen, welke God ons in de H. Schriften dreigt komen na 't gemeene seggen van de Toveraars.

2. Dies worden de Geregten in de vorstelike hoven aangelopen, maal op maal, met een gemeen geroep, om ondersoek te doen.

3. Om d'eerste toveres te vinden, dat sal de gene zijn, die in geringen staat, by desen ende genen wat in 't oog is, of ook ('t zy met schuld of onschuld) ergens over in geen goed geruchte staat.

4. Want men maakt dusdanig ene sluitreden met twee hoornen. Is sy van geen goed leven geweest, d'argwaan is wel gegrond; indien ja, dat zijnse, die 't wolfs herte onder lammervliesen dekken.

5. Noch eens: word sy beticht, en sy ontstelt sich niet; 't is een bewijs van Duivelsch verhardinge; maar indien ja, so heeftse schuld. Vertrektse vredeshalven uit de buurt, of om de quellinge t' ontgaan: flux is het woord, die loopt heeft schuld

6. Die haar nu niet ten beste wil, vind lichtelik iet in haar leven, woorden, daden, dat van 't beste niet en was: (want wie leest sonder faut) dat dient dan mede tot voedsel van 't vermoeden harer tovery.

7. Men spoedigt ook het ondersoek, somtijds ten selfden dage der beschuldiginge; en laat haar selden Advocaten toe, die ook tot sulks niet seer genegen zijn.

8. Op d'eerste ondervraginge, 't zy datse iet of niet belijd; so wordse opgesloten: en by haren onschuld blyvende, hoe beter sy dat weet te seggen, hoe meer de Duivel word geloofd haar dese les te geven; so niet, die sich niet weet te suiveren, heeft schuld.

§. 5. Dan gaatmen verder: want men wil dat sy bekennen sal.

‘9. Men dreigt haar met den pijnbank, kleedse naakt uit, en bescheertse over 't gantsche lichaam, om quansuis geen tovertuig, ook hoe gering het zy, by sig verholen te behouden. Dit word self ook van mans aan vrouwen, en met dertelheid gepleegd.

10. Indiense door den drang der pyniginge tot bekentenisse komt: so is de saak gedaan: sy heeft de tovery bekend, en moet na 't vuur.

11. Maar sose niet bekent; het is herdnekkigheid: sy moet er beter aan, so lang, tot datse eindelik bekent. Herroeptse, na 't bedaren van de smert; dat is al wederom herdnekkigheid: bekennen word geloofd, maar geen ontkennen.

12. Sietse rondom, 't is na den Duivel, haren boel. Slaat sy de o-

[pagina 207]
[p. 207]

gen neder: of ligtse swymen door de pijn; siet daar de hex noch slapen; want de Duivel haar dus ongevoelig maakt.

13. Indien de swakke vrow 't besterft; de Duivel heeft haar dan den hals gebroken; en 't lichaam word begraven onder de galg, het is niet beter waard.

14. Kan haar de pijnbank niet doen sterven, noch tot bekentenisse brengen, so moet langdurige gevangenis dat doen.

15. De geestelike brengen haar dan ook noch op den pijnbank des gemoeds, hen tot bekentenisse dringende, door vrese datse anders niet en sullen salig worden.

§. 6. Dit is in 't kort, belangende degene die ten eersten op een bloot gerugte en betichtinge gepynigd werden; dan is het noch te doen om andere als medepligtig te beklappen. En in de swaarste pyniging verklarende dat sy er geen en weten; werd hen de een of andere genoemd, of die niet mede van hun volk zy, en op de toversabbaten van haar gesien: de pijne perst haar eindelik te seggen, ja. Daarna ene andere genoemd, en des gelijx gevraagd, of die 'er ook niet onder zy? so sy geen ja en seggen; de schroef word dichter aan gesett, en 't ja ter keelen uit geperst. Eens dat geseid, so helpt daar na geen ontkennen meer: die so beklapt is word voor toveres gevangen, en gepynigd als de eerste, tot dat sy 't door ongeduld, ook wel door ydelhoofdigheid van die ondragelike pyniging, het selfde tot hun eigen nadeel ook bekennen, al is 't dat sy d' onschuldigste ter weereld zijn. Dit seit de schryver, pag. 152, 153. dat hem self door enen van de Regters is gemeld; die meer bekommerd voor een goed gewisse dan de meesten, sig daarom van dat werk onttrokken hadde.

§. 7. Dan verder, dat de pijniging voor d' allerhardste mannen (ik geswijge vrouwen) niet is uit te harden. Sulx maghmen denken uit dat gene dat sy noemen buiten pyninge: de Reghters 't selve so gewoon zijnde, dat sy daar voor niet en houden 't gene niet ten uitersten sodanig is. Want seggende (gelijk de schryver pag. 147, 148. meld) dat enige beleden hebben sonder pynigen: so hadde hy bevonden, dat sy wel gepynigd waren; doch met ene breede yseren schroef, welx voorste blad met scherpe groeven uitgehold zijnde, wanneer die om de scheenen, daarmen 't scherpste gevoelen heeft, dapper hard geprangd wierd; en 't vleesch, terwijl er van alle kanten 't bloed uitspatte, so platt als een pannekoek geparst; noodsakelik sulk een pyne verwekte, welke self de allersterkste mannen seggen dat hen onverdragelijk toeschijnt. En dit heet dan noch buiten pijne: wat sal by desen dan de pijnbank selve zijn? Het is niet om te seggen, wat al verschoningen en blaawe uitvlughten by de toverreghters worden voorgewend; nochtans te sien uit so veel vragen als d'auteur van 't selfde boexken daarin heeft beantwoord en verklaard. Waarom ik nochmaals segge, dat die Waarschouwinge om geen quaad halsgereght te doen, behoort in alle talen van Europa nagedrukt, en voorts van alle stands personen wel betragt te worden.

[pagina 208]
[p. 208]

§. 8. So is op die bekentenisse dan geen staat te maken: doch also weinig die misschien hier ofte daar een ydelhoofdig, of kranksinnig, of swaarbloedig en met een swaarmoedig mensch van self belijd [of] meld. Want boven eigene ondervindinge II. b. XXIX. §. 7, 8, 11, 18. en IV. b. VI. §. 12. en V[I] II. §. 9. besonder aan Klaas Klaasz. IX. §. 10, 16. so heb ik veel exempelen ontmoet by goede schryvers aangetekend, van menschen die also gesteld, op sulke wijse van hen selve spraken. Besonderlik verhaalt de medecijn Borel Cent. 1 Observ. 51. van sekere dienstmaagd, welke met opstoppinge der maandelike ontlastinge, en overvloed van sware gal beladen, aan ene koorts geraakt, in het rasen steeds den Duivel sag, die met haar sprak: maar door natuurlike geneesmiddelen verlost van dese siekte, so en wist sy van den Duivel ook niet meer. Van diergelyke siekte was het buiten twijfel dat Barber Vorrenbers bevangen was; waar van Sennertus in sijn VI. hoofdstuk van de Toversiekten schrijft, dat sy in 't jaar 1624. tot Koswig voor 't Geregt beleden hadde, dat sy bevrugt geweest was van den Duivel; en doorgaans na eene maand dragens twee beesjes gelijk muisen hadde voortgebragt, van dikte als een worm, met swarte hoofdekens; en datse die of om te beschuldigen, onder 't volk gesonden, of onder enen Vlierboom begraven hadde. In 't jaar 1630. hadde Hedwig Labekin voor Regteren bekend, dat sy wel d'eerste maal, wanneerse van den Duivel wierd beslapen, niet beswangerd was; maar naderhands 4, 5, 6, 7, en 8. weken lang gedragen hebbende, ten laatsten by na sonder pijne had gebaard; nu een, dan twee beestjes gelijk vliegen, ruig; en die sy onder enen vlierboom ook begraven hadde. Hoewel ik sie dat het de schryver self gelooft; so sal mijn Leser egter, uit al 't gene dat voorhenen is geseid, wel konnen merken, dat dit niet dan fantasyen zijn.

§. 9. Maar 't gene diergelyke misgestalte in het bloed en leevendige geesten niet te wege brengt, kan menigmaal door middelen van konst veroorsaakt worden. Sodanig moet de Toversalve zijn, van welke so veel seggens is, dat sich de hexen met deselve smeeren; hoewel die nergens duidelik beschreven is te vinden, dat ik wete. Dan by verscheidene schryvers (mogelik om dat het d'eene uit den anderen heeft) heugt my gesien te hebben, het gene door den raadsheer Heemskerk in sijn boek Batavische Arcadia pag. 53-60. op het breedst beschreven is: hoewel met geen bewijs van tijd of plaats; of name van personen, datmen van de waarheid der geschiedenisse overtuigd kan zijn. 't Is waar dat by Bodin in 't 2. hoofdstuk van sijn V. boek het selfde word verhaald, in 't jaar 1571. tot Bordeaux geschied te zijn, en hem verhaald door enen ridder die daar by geweest is: maar dat hy ook ter selfde plaatse, uit Olaus Magnus als ook anderen, daar dan aan voegt dingen, die uit voorgewesene vaste gronden niet mogelijk en zijn. Derhalven wil ik my selven geen belet doen, door vertellingen die gansch onseker zijn, en niet sonder reden enigsins verdacht. Want waar tog vind dat slegte volk de toebereidsels van die toversalve? wie heeft hen die geleerd? De Duivel geeftse hen, is hier 't gemeene seggen; van degenen

[pagina 209]
[p. 209]

mede, die ontkennen dat die menschen waarlik van hem door de lugt gevoerd, en so gehandeld worden: maar seggen, dat hy, onderwijle dat sy door de kragt van dese salve liggen slapen, en alsulke dingen dromen, dat gene doet aan mensch of vee, het gene sy dan dromen dat hy doet.

§. 10. Die so veel aan den Duivel toestaan, ik en weet niet waarom sy hem al het overige ook niet mede geven. Want kan hy so met menschen omgaan, dat hy hen de salve geeft, of leert te maken; kan hy terwyle sy daarvan in diepen slaap zijn, menschen, beesten, gras en koren schepen op de Zee vernielen, die sy willen; en dan effen ook die menschen dat doen dromen, of sy 't selve deden 't gene hy dan doet: ik segge, dat de Duivel, kan hy dit so doen, so kan hy alles doen. Derhalven stell ik desen Ridder, die dat aan Bodijn verteld heeft, nevens dien Student. XXII. §. 30. die niet aan iemant die dat schrijft, maar aan my self verklaarden, het gesien te hebben 't gene hy vertelden. En wat had hy gesien? Hoe veel nu verder op de eigene belydenis der Toveraars te bouwen zy, dat meen ik is voor den verstandigen genoeg te sien. Ik spreke van de Proeven niet met al; door water, heet of koud, door vuur, door 't wegen op de schaal: also het licht, dat in al het verhandelde tot hier toe sulk een klaar gesigt van alles geeft, en in meer volgende exempelen ontdekken sal, ons moeste rood doen worden, over sulke ydelheid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken