8 Een kasteelruïne in de buurt van Well, niet ver van Venray, waar ik als intern bij de Franciscanen op kostschool zat (Gymnasium Immaculatae Conceptionis). Het jaar zou 1948 kunnen zijn. Er hangt een mooie schaduw over deze foto, en toch schijnt de zon. Alles klopt, het ruïneuze sentiment, het ouwelijke pakje - met plusfours - de bestudeerde pose, de omgevallen zuil, de open deuropening die door geen muur meer gestut wordt, verval. De vraag is of ironie ten opzichte van het vroegere beeld is toegestaan. Degene die later naar die ander van vroeger kijkt weet gewoon te veel, zijn anachronistische blik heeft iets schennends, de ander kan zich tegenover die blik niet verdedigen, want al leest hij dan al Cicero en Livius, hij weet nog niet dat hij later een romanfiguur over het Forum Romanum zal laten lopen (‘de schrijver’ in Een lied van schijn en wezen - noot samenst.) tussen andere, dezelfde brokstukken en afgeknotte zuilen. Historici zijn naar achteren gerichte profeten, heeft Schlegel gezegd. Vooral in het eigen leven heeft die postume helderziendheid iets onaangenaams.
cees nooteboom
9 Cees als jeugdige gymnasiast in de tuin van zijn oom Louis, Tilburg, 1947
10 ‘De grootste en de kleinste Extremist’ staat er achterop deze foto. Een hekel aan die jaren bij de Franciscanen in Venray heb ik niet, maar uiterst geheimzinnig komt het me nu voor, het roomse kostschoolleven. Drie keer per jaar mochten we eruit, verder bleven we waar we waren - het kloosterideaal: stabilitas loci. We sliepen opeen reusachtige slaapzaal met surveillanten, werden met een handbel gewekt, stonden om zes uur op. Eerst mis, dan ontbijt, dan een uur studie (‘felix studium’), daarna de lessen. Groepen, klieken, afzijdigheid en dan weer hartstochtelijke vriendschappen, waarvan niets is overgebleven, namen die niet meer bij gezichten horen, gezichten die geen naam meer hebben. Hoe maken ze schrijvers? Nu ik naar dit teruggevonden beeld kijk, weet ik niet of ik het koddig (ik kan er geen ander woord voor vinden) of droevig moet vinden. Ik weet nog dat mijn groep ‘De Extremisten’ heette, maar wat we deden, wat dat inhield, en of iedereen er lid van was, weet ik niet meer. De vraag is niet waar de tijd blijft, maar waar datgene gebleven is wat in die tijd ooit echt gebeurd is.
cees nooteboom